De bijbelse traditie heeft ons wijsgemaakt dat we in Gods evenbeeld geschapen zijn en dat we daardoor de kroon op de evolutie vormen. Volgens hoogleraar filosofie Jan Bransen moeten we anders leren denken: niet als heersers, maar als debutanten.
Ons brein is het meest ingewikkelde en wonderbaarlijke orgaan dat het leven op aarde heeft voortgebracht. Dit orgaan stelt ons in staat de werkelijkheid te doorgronden en wetenschappelijk te verklaren. Wat kunnen wij anders zijn dan de voltooiing van het leven op aarde, een begeesterd leven dat – aldus de Duitse filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 – 1831) – in de mens zijn zelfbegrip en zelfexpressie heeft bereikt.
Arrogant en agressief
Wat een zelfoverschatting. En wat onvoorstelbaar naïef voor een soort die pas net komt kijken, die niet meer is dan een prille debutant. Het zou van zelfkennis getuigen als wij erkennen dat we debutanten zijn op deze planeet die zich vertwijfeld zal afvragen waar ze ooit aan begonnen is. Waarom ze deze hufters überhaupt op aarde toegelaten heeft.
Cockpitdenken
Die heerszuchtige houding gaat gepaard met cockpitdenken: het idee dat er ergens een bestuurskamer is waarin zich een dashboard bevindt en een verzameling knoppen. Op dat dashboard is alle relevante informatie gedetailleerd en volledig voorhanden, zodat de juiste koers bepaald kan worden.
Maar cockpitdenken draagt ook bij aan de vernietiging van onze leefomgeving. Dat doet het niet alleen op de globale groene thema’s als klimaatcrisis, energiecrisis, teruglopende biodiversiteit en uitputting van de landbouwgrond, maar ook op de even zorgwekkende lokale en sociale thema’s als de toeslagenaffaire, de zorgkosten, het wantrouwen in de overheid en het opkomend populisme.
Verandering
Echter, we kunnen dit denken kantelen. In mijn boek En nu? De mens als bedreigde diersoort behandel ik elf mentaliteitsveranderingen die ik ons zie voltrekken. Voorop staat de verandering van heerser naar debutant. Hoewel dat nogal wat van ons verwaande zelfbeeld vraagt, ligt het vanuit het perspectief van de geologie voor de hand om ons als debutanten op te stellen. Als wezens die voor het eerst in een bepaald scenario op het toneel verschijnen en die zich moeten inspannen om te achterhalen waar het in dit scenario om draait.
Openheid
Debutanten hebben maximale openheid nodig voor wat er om hen heen gebeurt en voor wat dat te betekenen heeft.
Omdat debutanten nog geen last van de macht der gewoonte hebben, zijn zij bij uitstek in staat om stilzwijgende vanzelfsprekendheden aan het licht te brengen door ze te bevragen. Debutanten weten het best gebruik te maken van wat Aristoteles onze redelijkheid noemt, een vermogen dat ik herinterpreteer als ons vermogen om aan te spreken én aangesproken te worden op wat wij denken en doen. Debutanten plaatsen hun eigen opvoedbaarheid op de voorgrond. In het huidige tijdsgewricht lijkt dat meer dan terecht. Want laten we eerlijk zijn, we weten eigenlijk helemaal niet zo goed wat er om ons heen gebeurt en wat dat te betekenen heeft.
Die empowerment kunnen we onze volgende generaties bieden, door ander onderwijs te organiseren. Door het enthousiasme van onze driejarige peuters te bemoedigen, en vooral door in hen een voorbeeld voor ons allen te zien van de ‘ontmoetingsreizigers’ die wij hadden kunnen worden.
Ontmoetingsreizigers
Ontmoetingsreizigers verkennen de ruimte van de taal, de ruimte van stemmen, van andere stemmen, stemmen die gehoord, verstaan en begrepen kunnen worden. Voorwaarde is wel dat ze luisteren. Als je luistert, verken je het leven in jouw leefomgeving en betreed je een ander speelveld dat primair van anderen is. Je hebt vertrouwen nodig in de gastvrijheid van de ander en je moet maar hopen dat jouw improvisatietalent groot genoeg is om die gastvrijheid samen met die ander te kunnen realiseren.
Onbegrensdheid
Voor de ontmoetingsreizigers telt niet zozeer de onbegrensdheid van het heelal, van de oneindige ruimte en de oneindige tijd, maar de onbegrensdheid van de sociale relaties, van onze interdependentie met al wat leeft. Het is voorbij de horizon van de zeven generaties die voor ons nog te behappen zijn.
In het licht van die oneindigheid opent een toekomst die iedereen kent, die stilstaat bij het besef dat het nog maar een paar seconden voor twaalf is. Want wat gebeurt er om twaalf uur? Niets. Het uurwerk is een uitvinding van de mens en daar trekken zon, maan en aarde zich helemaal niets van aan. Na twaalf uur begint er vanzelfsprekend een nieuwe dag, en als je geen klok bij je hebt, zul je niet eens in de gaten hebben dat het al over twaalven is, dat de toekomst allang begonnen is.
Een nieuwe dag voor ons, de debutanten. Want debutanten blijven we, zo lang als we leven. En als we eerlijk zijn, weten we ook dat allang. Om het met de Tsjechische auteur en winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur Milan Kundera (1929-2023) te zeggen: de eerste repetitie voor het leven is het leven zelf al.
Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Jan Bransen is hoogleraar Filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit en Academisch leider van het Radboud Teaching and Learning Centre. Zijn recentste boek En nu? De mens als bedreigde diersoort is uitgegeven door ISVW Uitgevers in Leusden.
Reacties (9)
Dat we in Gods evenbeeld geschapen zijn en dat we daardoor de kroon op de evolutie vormen? Filosofie, je kan er lang over lullen en je kan er kort over lullen maar gelul blijft het.
Precies. Ook al zou ik zelf zeggen dat de mens is geschapen ‘naar’ Gods evenbeeld, en niet ‘in’, (zie Genesis 1 gedeeld door 26-28)
Maar dientegevolge is de mens dus de kroon op de scheping, en niet op de evolutie.
Er is ergens een n en een p weggevallen in deze sublieme creatie
Dank, het is inderdaad dientengevolge en schepping, maar de tijd om te verbeteren was al verstreken.
Ik denk eerder andersom: Dat de mens zijn god naar zijn eigen beeld en gelijkenis heeft geschapen.
Het verklaart ook meteen dat die bijbelse god ook zo’n rancuneuze jankerd is. Met zijn kleuterdriftbuien.
Wow!! Briljant!
Goed argument.
Dank u.
Dat stuk staat bol van algemeenheden, aannames en geen bewijs. Dat is filosofie in een notendop. Als je dan begint met zo’n zin betekent het ook nog eens dat je het niet kan brengen. Je levert een soort commentaar op religie zonder te beseffen dat het deel van de religieuzen die het evenbeeld letterlijk neemt evolutie afwijst.
Dus je kan het niet alleen niet brengen je weet eigenlijk ook niet goed waar je het over hebt. Wat heb heb je dan nog aan de rest dat gelul. Waarom zou je een serieuze discussie beginnen met iemand die zich in de eerste regel diskwalificeert. Dan volstaat een samenvattende oneliner als commentaar.
Zwak overigens om commentaar te leveren als ‘redactie’. Hebben jullie (wie zijn dat eigenlijk) bij stemming besloten of is dit iemand die wegduikt achter een verzamelnaam?
Die redactie heeft in ieder geval gezamenlijk besloten om achter hun reactie d r i e uitroeptekens te plaatsen.
Ik gok dat het een compromis is: de een wilde er 9, de ander wilde er 7 en de minste schreeuwerd, was er al met 2 tevreden. Dus werden het uiteindelijk d r i e uitroeptekens – ze waren waarschijnlijk in de aanbieding.