Kunst op Zondag | Dan maar de lucht in – Tomás Saraceno

Serie:

Reizen zonder fossiele brandstoffen. Ook zonder helium of waterstof. Zelfs geen zonnepanelen, accu’s.

Kunstenaar Tomás Saraceno heeft ontdekt dat het kan. Sinds 2007 gaat zijn Museo Aero Solar (Museum van lucht en zon) de wereld rond. Een ‘gemeenschapsproject’ dat al 34 keer, in 21 landen is uitgevoerd.

Honderden gebruikte plastic zakken, verzameld en bewerkt door mensen in de buurt van waar het museum ‘landt’, worden tot een ballon gemaakt. Het gevaarte stijgt op louter door de lucht en de warmte van de zon. Zoals in 2007 in Medellin (Colombia) gebeurde:

Volgens het statement dat Tomás Saraceno hier mee wil maken leven we nu nog in het ‘Capitaloceen’:  “Dagelijks merken we de schadelijke effecten van kapitalistische productie op de aarde, het milieu, menselijke gemeenschappen en andere soorten”. Saraceno vindt het de hoogste tijd hier afscheid van te nemen en over te gaan tot het ‘Aeroceen’:

Een tijdperk om in te leven en in te ademen; een staatloze staat, zowel vastgebonden als vrij zwevend; een naam voor verandering. Aeroceen is een tijdperk vrij van grenzen en fossiele brandstoffen, een gemeenschappelijk denkbeeld naar een ethische hereniging met het milieu, de planeet en het kosmische/levensweb om voorbij het antropocentrisme te komen

Het Museo Aero Solar is ook van binnen te bekijken:

Dat is allemaal nog sterk symbolisch van aard. Saraceno ging verder en zocht uit in hoeverre de mens  zich daadwerkelijk louter op lucht en zonnewarmte kan verplaatsen.  Dat resulteerde in Aerocene Pacha.

In de ‘witte woestijn’ van Argentinië (de zoutvlakte Salinas Grandes) werd op 25 januari 2020 met succes een bemensde aerocene vlucht gelanceerd.  Ballonvaarster Leticia Noemi Marqués vestigde 32 verschillende records door 16 minuten over een afstand van 667,85 meter te vliegen. Op de ballon stond: “Water en leven zijn meer waar dan lithium”. Een korte docu (3 min. 26”):

Een beetje kunstenaar denkt natuurlijk nog verder. We hebben de lucht nodig om te überhaupt te leven, maar kunnen we ook in de lucht wonen? Zonder meteen aan wolkenkrabbers van beton en staal te denken?

In Cloud Cities nam Tomás Saraceno de wolk als metafoor voor vliegende steden. Een utopie van ‘grenzeloze architectuur’.

In 2008 werd in Sonsbeek (Arnhem) een vliegende tuin tentoonsgesteld.

Hoewel de schade meeviel, bleek deze tuin niet helemaal stormbestendig.

Interessante concepten. Als we dan toch de lucht in moeten, lijkt me leven in een wolk aangenamer dan leven op Mars.

Wie geïnteresseerd is in wat de Aerocene Community doet en/of daar aan wil bijdragen: bezoek de website.

Tot slot: Al deze tijd denkt u misschien: waar ken ik die Tomás Saraceno toch van? Het kan zijn dat u zijn werk al eens bij Sargasso langs hebt zien komen in een van deze stukjes: Opgeblazen (2013), Site specific (2015), De wolk (2018), Wat vliegt daar (2019) en Vliegers (2019).

Of u bent vorig jaar/begon dit jaar in het Rijksmuseum geweest en hebt zijn spinnenwebben bewonderd.

Prettige dag verder.

Reacties zijn uitgeschakeld