Juristen hebben doorgaans geen antenne voor integriteit. Tijdens hun opleiding wordt er immers ingeramd dat de wet de scheidslijn is tussen betamelijk en onbetamelijk. Hun vak is duwen en trekken aan die scheidslijn. De rest is irrelevant. Wanneer je integriteit condificeert in regels komen ze er nog wel uit, maar anders dolen ze in het duister. Wat de fok, dat mag niet? – waar stáát dat dan?
Enfin, er is dus weer eens een integriteitsdingetje op het Ministerie van Justitie (en Veiligheid, maar dat is iets totaal anders). Beetje druk op een onderzoeker gezet om bruikbare resultaten uit een rapportje te kunnen halen. Gewoon, wat contextualiseren. Politici van de tutter. Ministerie schiet in standje verbaasd. Ik geloof in de oprechtheid daarvan. Integriteit? Echt – geen flauw idee.
Reacties (10)
Zeer juist. Het verdient aanbeveling om dit in het toelatingsbeleid van de rechtenstudie op te nemen.
Ik geloof er niets van dat dit iets bijzonders is van juristen. Het negeren van integriteitsregels past in een ambtelijke cultuur die angstig en behoudzuchtig is: als we maar nergens op worden aangesproken. En als de reputatie van de verantwoordelijke bestuurder maar niet in het geding komt. En die cultuur zien we net zo goed bij overheidsinstanties waar juristen niet de boventoon voeren.
Wetenschappers weten overigens verdomd goed wat wel en wat niet kan. Konden die de druk van de ambrenaren dan niet aan, misschien? Of zijn ze zelf ook deel geworden van de ambtelijke cultuur?
@2: Zeer juist. Het verdient aanbeveling om dit in het toelatingsbeleid van ambtenaren op te nemen.
Het zijn vaak niet de juristen die hierachter zitten, maar de politiek assistenten en voorlichters.
De opwinding is een beetje schijnheilig en Jos stelt de goede vraag.
Iedereen mag met onderzoek aan de haal gaan en daar Trumpiaanse leugens mee begaan.
Wat niet mag is de rollen door elkaar halen: de wetenschapper onderzoekt, schrijft op en concludeert, de politicus moet het met die resultaten doen.
Dus hoon voor de onderzoeker die accepteert dat zijn opdrachtgever zijn hand vasthoudt bij het schrijven.
Stigmatiserend en onjuist, het recht bied ook een hoop vage hoge regels die ingang bieden tot allerlei integriteitsafwegingen: recht op een eerlijk proces, klassieke en sociale grondrechten en beginselen van behoorlijk bestuur bijvoorbeeld en daar wordt op de opleidingen ook veel aandacht aan gegeven.
Ook in het vak van advocaat heb je dat met integriteitscodes van de orde van advocaten enz.
Het is natuurlijk een volkomen andere kwestie als je een opdracht hebt om één kant van het verhaal juridisch te beargumenteren (als advocaat om je de belangen van je cliënt te verdedigen of als ambtenaar die de opdracht krijgt om bijv. een manier te zoeken hoe de minister een bepaald doel te bereiken op een manier die niet door de rechter van tafel kan worden geveegd). Dan moet de jurist zich inderdaad afvragen “Wat de fok, dat mag niet? – waar stáát dat dan?” maar dan is juist dat ongegeneerd één kant kiezen de integere keuze. Dat moet je niet verwarren met niet-integer handelen: liegen, informatie achterhouden, geheimhoudingsplichten schenden, détournement de pouvoir, zwart geld of smeergeld aannemen, mensen onder druk zetten enz.
En in jouw stuk haal je die twee dus door elkaar.
En op een ministerie is het dan belangrijk dat de leiding en bestuurscultuur er voor zorgen dat je niet alleen maar juristen hebt rondlopen die als opdracht hebben “hoe kunnen we dit uitvoeren?” maar ook juristen met opdrachten als “is dit een goed idee?”, “wat zijn de argumenten om dit niet te doen”, “geef de voor en tegens…”. En de uiteindelijke afweging is dan natuurlijk een politieke en geen juridische keuze: een ministerie maakt beleid en bij beleid is er juist bijna nooit één juridische mogelijke weg maar een scala aan alternatieven waaruit op niet-juridische gronden een keuze moet worden gemaakt.
Het ministerie van justitie heeft op dit moment blijkbaar gewoon een verziekte ambtenarencultuur, maar dat heeft niks te maken met het vak van jurist.
@6: Hoe braaf. U mag dit de kat wijsmaken, of scholieren in 6VWO.
Terzijde, een ander ministerie waar de ethiek ver is te zoeken is dat van Defensie.
@6: Advocaten (en officieren van justitie) mogen in een rechtszaak proberen een rechter te overtuigen.
Maar officieren van justitie hebben ook bevoegdheden waarover een advocaat niet beschikt (huiszoeking, aftappen).
En een officier van justitie moet zorgvuldig afwegen of hij/zij van die bevoegdheden gebruik maakt, en de resultaten t.z.t. aan de verdeding verstrekken.
Ik denk dat veel officieren van justitie te veel scoringsdrang hebben, en daardoor niet meer zorgvuldige afwegingen maken.
(dit kan ook ertoe leiden dat te veel energie gestoken wordt in prestigieuze, maar moeilijke zaken, met ondercover-agenten en kroongetuigen, ten koste van het traditionele speurwerk).
Advokaten kunnen ook verschillende keuzes maken om de belangen van hun cliënt te verdedigen.
Mag een advokaat bijvoorbeeld een bewering van zijn cliënt overnemen, als hij hem zelf niet gelooft?
Of adviseren om bezittingen te verbergen voor schuldeisers?
Je hoort het veel meer tegenwoordig, niet alleen bij ambtenaren. “Het is niet verboden, dus niet zeiken.”
@8 Precies dat zijn inderdaad wel integriteitskwesties waar juristen mee te maken hebben, maar er blijkt nergens uit dat juristen daar vaker de fout in gaan dan andere beroepsgroepen zoals hier gesuggereerd wordt of dat er in de opleiding in zou worden geramd dat integriteit niet belangrijk is.