In ons land was de verzuiling lange tijd het meest duidelijke maatschappelijke breukvlak. Bestuurskundige Mark Bovens vraagt zich af in hoeverre er tegenwoordig sprake is van een nieuwe maatschappelijke scheidslijn: die tussen lager en de hoger opgeleiden.
Katholieken, protestanten en seculieren vormden gedurende een groot deel van de vorige eeuw duidelijk te onderscheiden sociale groepen met specifieke waardenpatronen en opvattingen, met eigen scholen, bonden en politieke partijen. Tegenwoordig lijken de scheidslijnen vooral langs opleidingsniveau te liggen. In hoeverre klopt dit en in hoeverre vormen hoger en lager opgeleiden aparte sociale groepen, hebben zij verschillende waardenpatronen en organisaties?
Een halve eeuw geleden, vóór de democratisering van het hoger onderwijs, zou het alleen al om demografische redenen niet zoveel zin hebben om de tegenstelling tussen lager en hoger opgeleiden te onderzoeken, om de eenvoudige reden dat in ons land de groep lager opgeleiden zeer groot en de groep hoger opgeleiden zeer klein was. Bij de Volkstelling van 1960 werden in ons land slechts 85.000 hoger opgeleiden geteld. Dat was nauwelijks één procent van de totale bevolking van veertien jaar en ouder. De overgrote meerderheid van de bevolking, meer dan 95 procent, had alleen lager onderwijs of een paar jaar lager beroepsonderwijs gevolgd. In 2011 waren er volgens het CBS meer dan twee miljoen hbo’ers en ruim één miljoen academici, samen ongeveer 27 procent van de beroepsbevolking. Het aantal lager opgeleiden onder de beroepsbevolking (lagere school, vmbo-diploma of mbo-1) bedroeg vorig jaar ongeveer 3,5 miljoen.
Gescheiden werelden
De hoger en lager opgeleiden leven in gescheiden werelden: men heeft vrienden en partners met hetzelfde opleidingsniveau en woont bij elkaar in dezelfde buurten. Hoger opgeleiden blijven na hun afstuderen nog lang in de universiteitssteden wonen. De lager en middelbaar opgeleiden wonen tegenwoordig vooral in de tuindorpen, de naoorlogse wijken, in de goedkopere delen van de Vinex-gebieden en in de krimpgebieden. Ook de kinderen van lager en hoger opgeleiden leven in gescheiden werelden: ze gaan naar verschillende basisscholen en clubjes. Na de lagere school treffen de kinderen van hoogopgeleide ouders elkaar op de zelfstandige gymnasia en lycea; de kinderen van de lager opgeleiden komen vooral terecht op vmbo-scholen en ROC ’s.
Er zijn eveneens grote verschillen in inkomen, gezondheid en welbevinden. Lager opgeleiden verdienen bijna de helft minder dan hoger opgeleiden – 26.000 tegenover 49.000 euro bruto in 2009. Lager opgeleiden zijn ook veel vaker werkloos, ze worden eerder ontslagen en vinden minder makkelijk een nieuwe baan. Ze leven ook bijna zeven jaar korter en twintig jaar minder in goede gezondheid dan academici.
Op de arbeidsmarkt lijkt de kloof tussen hoger en lager opgeleiden niet verder toe te nemen als gevolg van diploma-inflatie, vooral onder de hoogst opgeleiden. Er zijn inmiddels zoveel mensen met een academische bul dat met name academisch geschoolde mannen vaker terecht komen in beroepen waar eigenlijk geen academische kwalificaties voor nodig zijn. Deze diploma-inflatie leidt er echter ook toe dat helemaal onder aan de ladder de laagst opgeleiden van de arbeidsmarkt worden verdrongen en in de bijstand terecht komen.
Negatiever
Wat betreft opvattingen zie je de grootste verschillen rondom meer sociaal-culturele issues, zoals immigratie en integratie. Het zijn vooral de onkerkelijke lager opgeleiden die veel negatiever zijn dan hoger opgeleiden over het effect van immigratie op de samenleving, ze zijn veel sterker voorstander van een mono-culturele aanpak van integratie en staan veel negatiever tegenover globalisering, vreemdelingen en de islam dan hoger opgeleiden. Op het gebied van law and order zijn er vanouds forse verschillen: lager opgeleiden zijn vaker voorstander van hoge straffen, een sterk leger en sterke leiders. Ook ten aanzien van de Europese Unie ziet men forse verschillen. Lager opgeleiden vinden veel vaker dat de Europese eenwording te ver is gegaan, van hoger opgeleiden mag ze vaak nog wel wat verder gaan.
Unie van Lager Opgeleiden
Onder lager opgeleiden neemt het lidmaatschap van maatschappelijke organisaties af, onder hoger opgeleiden neemt het toe. Hoger opgeleiden zijn veel vaker lid van organisaties die aan de kosmopolitische kant staan van de culturele scheidslijn, zoals Greenpeace, Amnesty, Vluchtelingenwerk en Novib. Er zijn echter tot nu toe geen maatschappelijke organisaties die zich expliciet, in hun naam, richten op hoger dan wel lager opgeleiden. Er is nog geen Academische Bond of een Unie van Lager Opgeleiden opgericht; er zijn geen expliciete scholen voor doctorandussen zoals er scholen met den Bijbel waren; en de PvdA staat niet voor Partij van de Academici en de PVV niet voor Partij Voor VMBO’ers.
In het politieke landschap zien we eenzelfde ontwikkeling: nog geen expliciete partijvorming langs opleidingslijnen, maar wel een sterke polarisatie wat betreft de culturele issues en daarbij sterke verschillen in het opleidingsniveau van het electoraat. Bij de verkiezingen voor het Europese Parlement van 2009 – typisch zo’n onderwerp dat midden op de scheidslijn ligt – stemde bijna de helft van alle academici in ons land op D66 of GroenLinks, terwijl bijna de helft van de laagst opgeleiden toen op PVV of SP stemde.
Breukvlak
Hiermee zijn de contouren zichtbaar geworden van een maatschappelijk breukvlak tussen hoger en lager opgeleiden in ons land. Dat wil niet zeggen dat opleiding in alle opzichten de nieuwe verzuiling is. Het breukvlak van de verzuiling was, zeker in de jaren vijftig, veel dieper en beheerste veel meer aspecten van het leven. Deze nieuwe breuk doet zich vooral voor rond sociaal-culturele issues en beperkt zich tot het seculiere deel van de bevolking. Het opleidingsbreukvlak is bovendien vooralsnog impliciet en onuitgesproken. Mensen organiseren zich nog niet expliciet naar opleidingsniveau, zoals ze dat wel doen naar religie, regio of etniciteit.
De stuwende kracht achter de opkomst van dit nieuwe breukvlak ligt eerder bij de hoger dan bij de lager opgeleiden. De enorme groei van de groep hoger opgeleiden is hier zeker debet aan. Zij vormen bovendien een tamelijk homogene sociale groep met een dominante positie in de centrale politieke arena’s, met uitgesproken opvattingen over immigratie, natuur en milieu, die worden uitgedragen door goed georganiseerde maatschappelijke belangengroepen en politieke partijen.
De groep lager opgeleiden is heterogener, minder goed georganiseerd en minder zelfbewust. Door het sterk gestegen opleidingsniveau vanaf de jaren zeventig en door de vergrijzing zal het aantal lager opgeleiden de komende jaren verder dalen – vooral de oudere generaties zijn relatief laag opgeleid. Ze zullen echter niet op korte termijn vanzelf uitsterven: ook in de toekomst zullen forse delen van de bevolking lager opgeleid zijn. Door diploma-inflatie zullen hbo’ers vermoedelijk de nieuwe middelbaar opgeleiden worden en mbo’ers de nieuwe lager opgeleiden.
Beleidsmatig is daarom van belang dat de maatschappelijke positie van lager en middelbaar opgeleiden niet verslechtert, dat hun zorgen en wensen niet worden genegeerd, en dat zij zich kunnen blijven herkennen in het maatschappelijke en politieke landschap. Ook zou bij het maken van beleid meer rekening kunnen worden gehouden met opleidingsverschillen binnen de bevolking.
Mark Bovens is verbonden aan het Departement Bestuurskunde en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht. Dit artikel is een sterk verkorte versie van zijn Van Doorn lezing aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam met als titel ‘Opleiding als Scheidslijn: van oude en nieuwe maatschappelijke breukvlakken’, 21 juni 2012.
De volledige tekst is hier te lezen.
Foto Flickr cc Gastev
Reacties (59)
Ja, maar wat is er tegen te doen? Het is niet zo dat je hoger opgeleiden kan dwingen met lager opgeleiden om te gaan, omdat er in dit soort verzuiling voor het eerst een echt onderscheid gemaakt wordt.
Ik las laatst een stuk wat dit ook aansneed, de oorzaak werd gelegd bij de moderne arbeidsmaatschappij, die steeds meer kansen bood aan hoogopgeleiden. Dat was niet expres, maar het gevolg van grotere arbeidsmobiliteit en de grotere rol van ict op de werkplek etc. Hoger opgeleiden kunnen daar makkelijker de weg in vinden dan lager opgeleiden, waardoor die laatste groep dit soort verworvenheden als bedreiging ziet (en misschien terecht).
Overigens denk ik dat het met het “minder zelfbewust” erg meevalt. Internet heeft de laagopgeleiden ge-emancipeerd, en hen erop attent gemaakt dat ze niet alleen zijn en dat hun mening er toe kan doen, zelfs dat hun mening misschien wel beter is dan de hoger opgeleiden. Kijk in de reageerpanelen van de Telegraaf wat ik bedoel.
Daarom goed dat er partijen zijn zoals de SP en de PVV. Die komen tenminste nog op voor de belangen van de lager opgeleiden. De rest doet vooral alsof.
Ik weet het niet, maar soms lijkt discussiëren met het stereotype PVV-er wel op de klassieke strijd om gezond eten tussen kind en ouders. Als je daar naar luistert dan krijg je ook ondingen als snoepfruit en appel patatjes. En uiteindelijk wordt daar niemand blij van, ook het kind zelf niet. Gezond eten zullen ze toch moeten.
Ik ben het eerder eens met een vorig column, de burger moet niet zulke onredelijke eisen stellen en een gezonde dosis realiteit nemen. Je kan niet alles hebben.Alleen de politiek doet alsof dit wel kan door een houdgreep van spindokters en marketingmachines.
ik denk ( net als Spuyt) dat de lager opgeleiden de afgelopen jaren ( met de opkomst van internet) flink geëmancipeerd zijn. Dat er vervolgens partijen opkomen die die groepen bedienen lijkt me vanzelfsprekend.
Maar ga jij ze maar vertellen dat ze net kinderen zijn en dat jij wel weet wat goed voor ze is (leer eens fatsoenlijk schrijven btw).
Zo zo, op je teentjes getrapt zie ik?
maakt niet uit hoor, iedereen mag een mening hebben.
“Maar ga jij ze maar vertellen dat ze net kinderen zijn en dat jij wel weet wat goed voor ze is”
Toch heeft hij hier een punt, Zwarte Os. Ik denk dat je ergens gelijk hebt, maar ook weer niet. Zoals ook eerder werd aangehaald, worden de belangen van lageropgeleiden ronduit slecht behartigd. De hoger opgeleiden kunnen veel meer naar hun hand zetten, ten koste van de lager opgeleiden. Ze wéten wel wat beter zou zijn voor de samenleving als geheel, maar kiezen er vervolgens voor om het eigenbelang te dienen. Daar verzet ik mij als hoogopgeleide tegen. Daarom kan ik niet meegaan in het punt dat de lager opgeleiden niet moeten zeuren, omdat de hoger opgeleiden weten wat goed voor ze is.
Ik wil natuurlijk op een mooie dag als deze natuurlijk niet naargeestig gaan doen, maar veel opgeleiden in de een of andere wetenschap zullen kunnen gaan zeggen dat de tweedeling hoog- versus laagopgeleiden niet alle lading dekt. Er zijn bijvoorbeeld ook nog de niet-opgeleiden. Dat daar iedereen onder valt die wat met “bestuurskunde” gedaan heeft zullen ze hoogstens uit piëteit met derzulken niet al te hardop zeggen. Maar geef de opgeleiden eens ongelijk in wat ze stiekem vinden, wat voor kennis levert “bestuurskunde” ons eigenlijk die de naam “kennis” waard is? En als het werkelijke kennis is, waarom praten ze dan als de priesters en dominees van de jaren ’60 over de (nieuwe) “verzuiling”?
Een hoogopgeleide kan nog geen band plakken… Terwijl hij zijn tijd verdoet in dit soort discussies is de laagopgeleide lekker aan het bijklussen.
Ik wel.
Ook ben ik een redelijke timmerman, en automonteur.
Het kan zijn de de zogenaamde ‘hogere’opleidingen van vandaag in de praktijk zo weinig voorstellen dat een toename van ‘hoger’opgeleiden een kunstmatig gegevens is.
Dat vermoeden heb ik ook. Ik hoor van mensen die met nieuwe lichtingen “studenten” (hbo) te maken hebben dat die helemaal niets meer doen en kunnen, en dat opleidingen hun eisen er maar aan aanpassen, anders slaagt niemand. (Zo klinkt het als een oude zak.) Je hebt wel uitzonderingen natuurlijk. En wat betreft ICT: er studeren zelfs te weinig goede programmeurs af, wat ik niet verwacht had. Er is inmiddels veel werk voor buitenlanders hier in Nederland.
Spot on. Je krijgt tegenwoordig je universitaire master bij drie pakken Omo. En vervolgens kun je je bij het UWV gaan melden, want Randstad heeft liever MBO’ers.
Ik zou de hoogopgeleiden ook absoluut niet aan willen duiden als een homogene groep met een collectieve identiteit. De inkomens en levensverwachtingen die de auteur hierboven aanvoert zijn gemiddelden. Ik durf te wedden dat binnen die groep hoogopgeleiden ook sprake is van een hele grote tweedeling.
“Je krijgt tegenwoordig je universitaire master bij drie pakken Omo.”
Dat is een belediging voor iedereen die echt iets heeft gestudeerd. Er zijn studies bij die te weinig voorstellen, maar deze generalisatie slaat echt nergens op. Kijk eens naar studievoortgang op een willekeurige technische universiteit, bijvoorbeeld. Dat zijn geen pretstudies, weet ik uit ervaring.
Misschien een beetje off-topic, maar door de globalisering wordt je zuurverdiende TU papiertje net zo waardeloos als een pretpakket.
http://www.techjournal.org/2012/02/many-engineers-remain-unemployed-despite-reported-tech-skills-shortages/
Relatively low pay and perhaps a strong bias on the part of some employers to hire foreign workers seems to have pushed many American engineers out their profession.
@014 Tja, in de VS waarschijnlijk meer vanwege het soepelere ontslagrecht, maar aangezien het aannemen van een Indiër of en Chinees toch vaak neerkomt op een grote gok denk ik dat Nederlandse technici hier voorlopig wel een streepje voor zullen hebben. Ik weet in ieder geval uit ervaringen van kennissen en vrienden dat bijvoorbeeld afgestudeerde informatici niet lang hoeven te zoeken naar een baan.
Dat is hier niet anders dan in de VS. Vooral Oostblokkers en Indiërs zijn interessant. Goed opgeleid, geen sociaal leven hier dat ze ervan weerhoudt om 60 uur te werken en minder ambitie om snel door te stromen naar een of andere status-(en salaris-)verhogende functie waarbij ze hun technische kennis nauwelijks meer benutten.
Die zijn er ja, maar het GROS valt niet onder de technische studies. Dus de generalisatie slaat helaas wel ergens op. Je moet eens voor de aardigheid als 30-jarige weer gaan studeren, het is om te janken zo triest gesteld met het hoger onderwijs.
Of om een docent van de UU maar te citeren m.b.t. de gemiddelde paper: “die troep gaat linea recta de prullenbak in.”
En papa maar aan de telefoon hangen.
Gelul, parallax, maar dat zijn we van jou wel gewend. De generalisatie slaat niet ergens op, omdat er veel studies zijn die wel ergens op slaan. Niet uitsluitend technische studies, maar je kunt niet met droge ogen beweren dat het GROS van de studies pretstudies zijn. Daar geloof ik geen biet van.
Wat jij ‘gelooft’ boeit niet zoveel, vooral als je zelf al voornamelijk ’technische studies’ aanhaalt. Het gros van de studies is NIET ’technisch’.
Wellicht heb je meer moeite met het gemiddelde niveau dan ik? Daarnaast valt het HBO ook onder hoger onderwijs maar ik heb het gevoel dat JIJ dat niet vindt. Laat op ’t HBO nou ook een blik pretstudies opengetrokken zijn de laatste decennia.
Nooit denken dat wat JIJ misschien gestudeerd hebt representatief is voor een hele industrie (misschien ook wel hoor, wellicht heb je ook MER gestudeerd?).
De massa, het middenstuk van de bell-curve, doet aan pretstudies. 66%+. De massa houdt van Gordon. De massa kijkt naar RTL-4.
Vroeger betekende een hogere opleiding veel meer. Mijn vader was accountant en de hoogst opgeleide en rijktste man van het dorp. Hij had dus flink wat aanzien, iets wat je vandaag de dag veel minder terug ziet. Nu wordt deze plek gevuld door ondernemers die vaak helemaal niet zo hoogopgeleid zijn.
Bij de hedendaage opleidingen wordt ook er veel minder opgeleid voor de mensen die werkelijk wat willen zijn deze dus veel minder interessant. Vooral bij een groot gedeelte van de HBO studies, die zie ik dan ook niet als een hogere opleiding.
Sinds ongeveer 1960 is het niveau van vrijwel alle opleidingen sterk gedaald.
Je kunt je afvragen of we daar ook de euro ellende aan te danken hebben, de gevolgen van een muntunie voor het economische beleid per land lijken niet begrepen te worden.
Daar heb je een belangrijke oorzaak te pakken, Servetius. Als je dat eens verder uitzoekt, blijkt toch alles met de achteruitgang sinds 1960 te maken te hebben.
Welke uitvinding kwam in de 60’s echt van de grond?
Spychedelische drugs?
Dat draagt toch juist bij aan creativiteit en wellicht beter onderwijs?
Don’t quote me on that
Ik bedoel maar. Zelfs de stap op de maan – als die al waar is – is door Werner von Braun bedacht in de jaren ’40. En de computer door Turing, ook in de jaren ’40. En de transistor, ook al eerder.
De oorzaak is nog duidelijker aan te wijzen: de uitvinding van de pil in 1962.
Gelukkig hebben we in dit land nog sportverenigingen. Afhankelijk van de sport, zie je daar toch wel veel of heel heel veel vermenging optreden.
Wat bestuurskunde is vraag ik me al heel lang af.
Dit verhaal is ook niet veel anders dan een open deur intrappen.
Nu de scheiding der geesten op godsdienstig gebied nauwelijks meer bestaat ontdekken we een andere scheiding der geesten.
Die andere scheiding was er natuurlijk al lang, bleef alleen verborgen onder de verzuiling.
Om nu een nieuwe verzuiling te ontdekken, onzin, lijkt me.
In de tijd van Spinoza mochten boeken van hem wel in het latijn verschijnen, maar niet in het hollands, de laag opgeleiden konden wel eens van slag raken, sommigen zagen Spinoza als atheist.
Niemand had het toen over verzuiling tussen laag- en hoog opgeleiden.
Die verzuiling was er al bij de oude Grieken, de goed opgeleiden staken de draak met het gewone volk, wat geloofde in goden.
Ik denk dat de kloof overigens totaal niet tussen hoog- en laagopgeleiden aan het groeien is maar tussen creërend en niet-creërend: vakmensen en academici die (tastbare) ideeën genereren en culturele creatie versus middlemanagers en dozenschuivers.
Als al die onproductieve overhead al niet door de crisis wordt afgestoten dan gebeurt dat over een tijdje door automatisering wel.
Als je MER of small business o.i.d. gaat studeren zou ik me heel veel zorgen gaan maken.
Ja, dat. Ik vraag me wel eens af wanneer de ‘management bubble’ gaat barsten — wanneer breekt bij bedrijven/instellingen het inzicht door dat het niet gezond is om 1 manager/projectleider/informatiebeheerder per uitvoerend medewerker te hebben, en dat een hoop van die managers alleen maar chaos toevoegen?
Overigens maak ik me een klein beetje zorgen dat zelfs de creatieve beroepen onderhevig zullen zijn aan automatisering getuige Hubert Both (opzicht niet echt ‘creatie’ maar het komt verdomd in de buurt), en een recent experiment van een reclamebureau waarbij reclame-uitingen gebatched werden met als resultaat matige maar niet onbruikbare resultaten.
Volgens mij is het voor iedereen gezond om heel af en toe de vraag te stellen: moet ik me zorgen maken over mijn vak?
@24 “Ik denk dat de kloof overigens totaal niet tussen hoog- en laagopgeleiden aan het groeien is maar tussen creërend en niet-creërend”
Mee eens. Die laatste groep mensen (die jij niet-creërend noemt) kenmerkt zich m.i. door het feit dat ze van zichzelf vinden dat ze over de ideeën gaan. Zelf noemen ze dat “hoogopgeleid” maar in feite zijn ze eigenlijk helemaal nergens in opgeleid. Daardoor krijg je dat soort stukjes als die van Mark Bovens. Mensen die (heel terecht overigens) vinden dat ze alleen maar wat over hun eigen ideeën kunnen zeggen worden door hem weggezet als “laag opgeleid”. Dat soort mensen zijn bedreigend voor hem omdat ze zich niet schikken naar het systeem dat hij voor de ideeën bedacht heeft. Hij zegt dat hij bang is voor Plato, maar hij is alleen maar bang voor mensen die wél weten wat Plato bedoeld heeft, want die kijken dwars door hem heen. Hij noemt die mensen “populist” maar de enige populist is hijzelf. (En Plato was zeker geen “populist”)
Als je niet creëert doe je aan politiek. Het gros van het middenkader is private sector politicus.
Let’s have a another meeting about that.
Wat een raar en onwerkbaar onderscheid. Ik doe allebei op mij werk. Zowel ontwerpen en bouwen als het ermee verbonden projectmanagement. Een projectmanager die niet alles kan wat zijn team doet is sowieso geen knip voor de neus waard.
N=1
Weet je hoe zeldzaam dat is? Ik ben toch enigszins positief verbaasd over het optimisme van velen die wellicht onderschatten hoe buiten hun vakgebied de zaken toch echt anders in elkaar steken.
Vooral de meer technische richtingen zijn veel kleiner in omvang dan je denkt.
Hij hoeft niet alles te kunnen. Maar hij moet het wel begrijpen. En projectleiders die dat kunnen zijn ook al zeldzaam.
Het hoofd van de onderzoeksafdeling in mijn organisatie is een diëtiste die twee jaar geleden de overstap maakte van een sportschool naar het onderzoekscentrum waar ik werk. Een jaartje later werd ze gepromoveerd tot wat ze nu doet.
Je gelooft gewoon bijna niet dat het kan.
Ben zeker niet zo snel als sommige webdevelopers, maar snap wel precies wat ze doen en wil doorgaans ook dat ze volgens de best practices werken die ik voor ze uitstippelde. Ben tezeer een control freak om het niet te willen begrijpen.
Met alleen maar managen en overleggen verveel ik me en alleen maar bouwen vind ik ook niet leuk, want dan heb ik onvoldoende invloed op wat ik zit te doen. Bovendien huren communicatie afdelingen me juist in vanwege mijn technische begrip, vaak worden die al jaren door de IT’ers met een kluitje het riet ingestuurd. Ik weet het wanneer die zitten te bullshitten en zich verbergen achter een complex technisch verhaal, om te verhullen dat ze hun targets of KPI’s niet haalden.
met uitgesproken opvattingen over immigratie, natuur en milieu
Ik heb nogal moeite met het gebruik van ‘opvattingen’ door de auteur. Je hebt de opvatting over natuur & milieu dat herintroductie van de wolf wenselijk is. Dit is wat ik een echte opvatting noem: iets waar je van mening over kan verschillen zonder dat er direct een objectief oordeel is te vellen of dit al dan niet een goed idee is.
Je hebt ook de ‘opvatting’ over natuur & milieu dat de aarde niet opwarmt. Dit is geen echte opvatting, maar gebrek aan kennis of ontkennen van feiten die niet in het wereldbeeld passen.
Misschien dat het zin heeft om even stil te staan bij het feit dat deze tweedeling welbewust en moedwillig tot stand is gekomen. Kinderen worden op 10, 11-jarige leeftijd met een ‘advies’ opgezadeld dat hun hele verdere leven bepaalt. Heb je toevallig een slechte dag (of een griepje) op de dag van je CITO toets jammer dan, voor jou geen hogere opleiding. En dat terwijl een CITO toets of welk ander instrument dan ook op de lagere school geenzins bepalend is voor iemands intelligentie of prestaties gedurende het werkzame leven.
Ik kan me dan ook niet aan de indruk ontrekken dat er bij het geven van deze adviezen vanuit de lagere scholen niet al, al dan niet onbewust, een tweedeling wordt gemaakt op basis van sociale klasses, geslacht en zelfs etniciteit.
Daar begint het dus.
“Ik kan me dan ook niet aan de indruk ontrekken dat er bij het geven van deze adviezen vanuit de lagere scholen niet al, al dan niet onbewust, een tweedeling wordt gemaakt op basis van sociale klasses, geslacht en zelfs etniciteit.”
Dat vind ik ook in het geheel niet onwaarschijnlijk.
Een cirkelredenering.
Eerst is er een indruk, dan is de indruk werkelijkheid.
Ik kan me voorstellen dat onbewust cultuur in de breedste zin van het woord meeweegt in de beoordeling of iemand het gaat redden op ’t VWO of niet. Een kind uit een ‘VVD-gezin’ (bij gebrek aan een betere omschrijving) is geneigd meer gemotiveerd en ondersteund te worden dan een kind uit een gezin waarvan de ouders zelf nooit gestudeerd hebben.
Eén van de redenen dat sociaal-economische mobiliteit nog betrekkelijk laag is.
De ouders van mijn inmiddels overleden vader hadden alleen lagere school, ze deden er alles aan dat hun twee zonen een voor die tijd hoge opleiding volgden.
Mijn moeder had naast lagere school twe jaar huishoudschool, de studies van haar kinderen waren heel belangrijk voor haar.
@Hierzo
Kinderen worden op 10, 11-jarige leeftijd met een ‘advies’ opgezadeld dat hun hele verdere leven bepaalt. Heb je toevallig een slechte dag (of een griepje) op de dag van je CITO toets jammer dan, voor jou geen hogere opleiding.
Dan weet je dus echt niet waar je het over hebt. Tegenwoordig worden cito toetsen tijdens de hele lagere schooltijd afgenomen. Daarnaast is zo’n cito toets maar een onderdeel van het advies, de school zelf adviseert ook. Middelbare scholen nemen doorgaans het advies van de school zelf en niet de citotoets als leidend.
Dat er een tweedeling op sociale klasse zou bestaan geloof ik niet. Wel op inspanning. Mijn zoontje gaat na de zomervakantie naar het gymnasium met een ander meisje van zijn school (toevallig zijn “verkering”), maar dat komt omdat hij er keihard voor gewerkt heeft. Verschil met zijn vriendjes is wel dat hij ouders heeft die hem constant achter de vodden zitten met zijn huiswerk, hem culturele interesse bij proberen te brengen, intellectueel uitdagen en het niet toestaan dat hij zijn tijd verspilt met op straat rondhangen.
Het kan zijn dat de “lagere klassen” hun kinderen niet op die manier aansturen, maar dat hoeft niet perse. Zo komen Turkse, Hindoestaanse en Chinese kinderen uit arme gezinnen hier in de buurt ook vaker wel dan niet op hogere vervolgopleidingen terecht.
Dus als het al zo is dat er een verschil tussen sociale klassen bestaat, dan heeft dat vooral te maken met de opvoeding die proleten meegeven aan hun kinderen.
Mijn ervaring is dat kindertjes die er heel hard voor moeten werken het in algemene zin nogal moeilijk krijgen op het gymnasium. (Of vroeger dan toch in ieder geval.)
Met het normale lesaanbod verveelde hij zich dan ook stierlijk en dat escaleerde op een bepaald moment: er stond een Marokkaanse invaljuf voor zijn klas, die niet in staat was om haar aanwijzende voornaamwoorden op een juiste manier in te zetten. Mijn meneer heeft een aartje naar zijn vaartje, dus hij ging daar constant op zitten corrigeren, tot hij op de gang gezet werd. Woedend kwam hij thuis en ik ben toen maar met het hoofd van de school gaan praten. Hij had gewoon gelijk en zo’n juf moet zich schamen. Die hoeft daar ook niet meer in te komen vallen.
Toen bleek dat hij ook met andere vakken onvoldoende uitdaging ervoer. Met rekenen moest hij veel te vaak sommetjes herhalen die hij al lang en breed begreep, waardoor hij uit verveling slordigheidsfouten ging maken; het memoriseren van dingen en afronden van taakjes ging hem te snel af, en daarom ging hij klieren. Had ik precies zo op de lagere school, maar ik was nog gewoon een kudtjong.
Ik ben er toen een probleem van gaan maken bij het hoofd van de school, dat er wel allerlei vormen van remedial teaching zijn voor kinderen die niet mee kunnen komen, maar niet voor kinderen die zich vervelen.
Dat sloeg zo goed aan bij haar, dat ze twee maanden later een plusklas opgericht had voor groep vijf t/m acht en een groepje van een kind of tien daaruit geselecteerd. Daar kreeg hij (o.m.) extra filosofieles, ruimtelijk inzicht (op een soort knutselmanier), complexere rekensommen, moest een enorm werkstuk maken over industrieel ontwerpen en heeft zich daar in zijn vrije tijd volledig op gestort.
Het was trouwens eerder het plusklas werkstuk dan de citotoets die zijn “ticket” naar het gymnasium was. Een trotse plusklasmeester liet dat zien toen hij een avondje bij het stedelijk op bezoek was (die zit in dezelfde schiedamse schoolvereniging) en toen was het eigenlijk al een uitgemaakte zaak.
Ouders en school moesten hem ook een beetje trollen om hem hard te laten werken. Bij elk rapport in groep zeven en acht krijg je al een voorlopig middelbare schooladvies en in het eerste rapport kreeg hij expres een HAVO adviesje (ondanks zijn VWO+ citotoetsen). Niet omdat hij dat niveau heeft, maar omdat je op het gymnasium bereid moet zijn “the extra mile” te gaan. Toen is hij hard gaan werken.
Gelukkig maar. Hebben al die keren dat je ‘m ’s avonds in slaap hebt gebracht door hem voor te lezen uit Sferen van Peter Sloterdijk zich toch nog uitbetaald…
Hmm… ik las hem natuurlijk niet letterlijk voor uit Sloterdijk met al die oneindig lange en onnodig ingewikkelde zinnen, maar we hadden het wel over de voordelen van genetische selectie (antropotechniek) en de Goethe Jugend naar aanleiding van “Regels voor het mensenpark”. En over de radioactieve elementen van monotheïstische religies, naar aanleiding van Heilig vuur. Maar ik probeer hem eerder te inspireren om bepaalde thema’s zelf te bekijken, dan dat ik hem mijn perspectief probeer op te dringen. Het is belangrijker dat zijn kritische vermogen zich ontwikkelt.
Hij is nu zelf op onderzoek uit en kwam zelfs met De wereld van Sofie en Filosofie in beeld van Margreet de Heer aanzetten als boeken die hij op vakantie mee wil nemen (en Het leven van een loser, maar goed).
Grappig. Ik kreeg ook HAVO-advies in 1990 op basis van het feit dat ik een ongemotiveerde luie hond was met een CITO-score die ‘off the scale’ was. Achteraf was dat een juiste beslissing denk ik. Sommige mensen moet je niet opjagen.
CITO & cijfers zeggen niet zoveel. Vooral tegenwoordig niet met 10-jarige kinderen die bijles moeten nemen om VWO-advies te kunnen scoren.
We doen collectief aan leren & studeren om toetsen te halen. Dat heeft geen reet met onderwijs te maken.
Nouja, hij kreeg dus uiteindelijk het VWO+ eindadvies op basis van zijn inspanningen. En hij kreeg trouwens geen bijles in die plusklas, het betekende dat hij zijn normale lesstof in vier in plaats van vijf dagen moest afronden en daar nog een bak met werk bovenop kreeg.
Bij veel slimme kinderen zie je dat ze uiteindelijk helemaal geen hoge opleiding afronden. Volgens mij komt dat, omdat ze op jonge leeftijd niet hebben leren werken omdat het lesaanbod te makkelijk was en nooit de gelegenheid kregen om met tegenslag om te gaan. Als ze dan op hun vervolgopleiding opeens een dikke onvoldoende krijgen weten ze niet wat ze meemaken en gaan ze onderuit.
Ook geloof ik niet dat de plusklas op wat voor manier dan ook gericht is op het simpelweg halen van toetsen. Die is er juist op gericht kinderen te laten nadenken en biedt ze allemaal vakken die buiten het normale aanbod vallen. In de woorden van meester Machiel:
De lessen onderscheiden zich ten opzichte van de andere lessen die gewoon binnen de groep plaatsvinden. Binnen de groep is er vooral sprake van kennisoverdracht en het eigen maken van de informatie die leerkracht aandraagt. In de Plusklas gaan de kinderen zelf verbanden leggen, onderzoeken, vastgestelde informatie vastleggen en met elkaar uitwisselen. Hierbij komt vaak uit het gevonden antwoord weer een nieuwe vraag binnen de context van het onderwerp, zodat de ontwikkeling oneindig is. Deze lessen vinden op vrijdag plaats in het technieklokaal. Lessen die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: hogere wiskunde (niet standaard rijtjes rekenen), filosofie, techniek en wetenschap, sterrenkunde, natuurkunde, scheikunde, onderzoek en uitwerking hiervan.
De laatste weken van het vorig schooljaar hebben de kinderen erg genoten van de lessen waarbij extra nagedacht moest worden. Zo hebben kinderen vanuit verschillende spelletjes formules opgesteld om altijd te kunnen winnen. Door middel van formules achter halen wie mister X was en zijn verschillende wiskundige trucjes aangeleerd om extreem moeilijke sommen snel uit te werken.
Met filosofie zijn we ingegaan op onderwerpen als overbevolking, de dood en / of het eeuwige leven, veel werken en weinig genieten of juist andersom en wat zijn dan de gevolgen.
Die ‘ook’ moet inderdaad weg.
Plusklassen zijn wellicht al vooruitgang maar ik weet niet of ‘extra’ de oplossing is als je er ‘niet’ voor hoeft te werken i.p.v. minder. Op deze manier los je een kwaliteitsprobleem op met een kwantiteitsoplossing.
Motivatie kun je niet creëren door ‘meer’ alleen door ‘anders’ of ‘of anders zwaait er wat’.
Als je kind al hard kan werken en gemotiveerd is zal een plusklas prima werken maar persoonlijk vind ik de werk- en sociale druk op kinderen momenteel veel te hoog.
Haha. Dat is ook het enige dat mijn klasgenootjes tegen mij zeiden/ zich van mij wisten te herinneren op een reünie van de lagere school, dat ik het altijd beter wist/dacht te weten. Altijd het vingertje omhoog, mag ik, mag ik, mag ik? Niet dat ik dat toen doorhad trouwens.
Wel jammer dat de lagere school een paar jaar te vroeg ‘klaar’ was. Het is nooit meer helemaal goed gekomen met mijn inzet. Ook niet op het gymnasium.
How do we reach these kids? Eric Cartmenez weet raad.
http://youtu.be/VXNj2BobjJ4
Het gymnasium bestaat alleen nog omdat een stel Amsterdamse ouders er vele processen tegenaan gooiden om het te behouden.
Twee van m’n kinderen hebben een gymnasium diploma.
Het beste middelbare onderwijs van Nederland nu, dat wil zeggen een tien jaar geleden, is, naar mijn waarneming, heel veel slechter dan het rond 1960 nog was.
Ik moest er indertijd veel meer voor doen om het te halen dan mijn kinderen nu.
Ik leerde er ook veel meer, is mijn idee.
De enige keer dat ik m’n jongste echt heb zien werken, bij de opleiding, is toen de afstudeerscriptie werd geschreven, de begeleider had een onderwerp gegeven wat bij de capaciteiten paste.
Als kid wil je toch helemaal niets van die verneukte babyboom wereld weten?
Ouders hebben zeer slecht helder wat ze na hun schooltijd allemaal geleerd en gerealiseerd hebben en projecteren dat op schooljeugd, die het allemaal in de klas zou moeten oppikken.
Ik weet nog redelijk goed wat ik bij het middelbaar onderwijs leerde.
O.a iets van differentiaal- en integraalwiskunde.
Mijn kinderen weten niet waarover ik het heb als ik de begrippen noem.
Begrijpen ze je verder wel?