In het gevecht rond het Eurovisie Songfestival 2025 veroverde Israël misschien niet de trofee, maar wel het hart van het Europese publiek — althans, volgens de cijfers. In de finale eindigde Yuval Raphael, de Israëlische inzending, met de hoogste televoting-score: 297 punten. Dat roept vragen op. Was dit een teken dat Europa eigenlijk achter Israël staat, zoals diverse pro-Israëlische commentatoren beweerden, of een schoolvoorbeeld van goed gecoördineerde beïnvloeding?
In ieder geval is al duidelijk dat Israël als enige land enorm heeft ‘geïnvesteerd’ in de eigen afvaardiging. In alle landen die meededen — exclusief misschien Australië — waren er mediacampagnes en onder andere de ambassades riepen op tot zo veel mogelijk stemmen. Zelfs ‘de rest van de wereld’ werd getarget, met een billboard op Times Square. Het geeft aan hoe ver Israël ging om de uitslag te beïnvloeden. De keuze voor zangeres Yuval Raphael — overlevende van de terreuraanslag van Hamas in 2023 — en haar lied dat over die aanslag ging werd door velen ook als een politiek statement gezien met als doel af te leiden van de Palestijnse zaak.
Uiteindelijk is het is natuurlijk lastig definitief te zeggen in welke mate deze campagnes de doorslag gaven, en er zijn andere plausibele verklaringen die los staan van beïnvloeding. Israëls inzending was een popballad — een genre dat bij publiek doorgaans goed scoort. En sommige diaspora-gemeenschappen stemmen sowieso massaal, ongeacht campagnes. Maar toch, er zijn een flink aantal zeer onverwachte uitslagen in landen met een heel breed gedragen publieke verontwaardiging over het Israëlische geweld. En dat schuurt.
Een kwetsbaar stemsysteem
Een belangrijk punt wat eventuele beïnvloeding mogelijk maakt is de kwetsbaarheid van het televoting-systeem zelf. In tegenstelling tot normale verkiezingen, mag je bij Eurovisie als kijker tot 20 keer stemmen, en met wat creativiteit waarschijnlijk vaker. In een ideale wereld natuurlijk leuk, dat je eventueel enthousiasme voor een kandidaat op die manier kan uiten bij een liedjeswedstrijd, maar die hoge stemlimiet opent de deur voor massale, gecoördineerde stemcampagnes, want mensen die Israël wilden steunen hadden één nummer om uit te kiezen, mensen die ‘alles behalve Israel’ wilden, hadden er 25. Dat maakt het tegengaan van zulke campagnes lastig, zeker als de overige stemmen veel meer verdeeld zijn, of mensen minder vaak stemmen dan de maximale 20 keer.
Het gevolg is een verkiezing die niet noodzakelijk of zelfs maar waarschijnlijk de publieke steun weerspiegelt, maar eerder de intensiteit van een relatief kleine, gemobiliseerde groep.
In landen als Spanje en Ierland werd achteraf vastgesteld dat er ongewoon veel stemmen binnenkwamen tijdens de finale vergeleken met de halve finales. In Spanje zelfs tot tien keer zoveel. Ook België ziet onregelmatigheden. Dit hoeft niet meteen fraude te betekenen, maar het wijst wel op een systeem dat kwetsbaar is voor activatie — eerder dan representatie.
Politiek zonder vlag
Het officiële verhaal van de EBU is helder: het Eurovisie Songfestival is apolitiek. Maar hoe apolitiek is het werkelijk, wanneer staten sociale media en advertentieplatforms inzetten om stemmen te winnen? Wanneer ambassades stemcodes posten en diplomaten openlijk hun twintig stemmen voor “nummer 14” delen? En hoe apolitiek is het als rechtse commentatoren de uitslag gebruiken om te claimen dat er Europese politieke steun is voor de “Israëlische zaak” (lees “genocide”), en men de uitslag in Nederland misbruikt om de grootste demonstratie in 20 jaar te bagatelliseren?
Wat daarbij wringt, is de asymmetrie. Terwijl Israël wél ruimte kreeg om zich via officiële kanalen te presenteren en mobiliseren, werden uitingen die de Palestijnse kant vertegenwoordigden actief geweerd. Vlaggen anders dan die van de deelnemende landen werden verboden, waarschijnlijk om de Palestijnse vlag te kunnen weren, wat en passant ook de LGBTQI-gemeenschap raakte en een van de kernwaarden van het songfestival — inclusiviteit — ondermijnde. Pro-Palestijnse spandoeken in het publiek werden verwijderd, en bij boegeroep of protest tijdens de live-uitzendingen — waaronder bij Israëls optreden — werd het geluid in de uitzending afgevlakt of zelfs volledig weggedraaid.
Bovendien werden close-ups van het publiek tijdens Israëls optreden beperkt, vermoedelijk om zichtbare protesten buiten beeld te houden. De Spaanse omroep werd zelfs berispt door de EBU omdat de commentatoren Gaza en de politieke controverse benoemden. Met andere woorden: de organisatie was selectief neutraal — wél ruimte voor staatscampagnes, géén ruimte voor maatschappelijk protest. Door de actieve houding van de EBU in het censureren van tegengeluid kan je zelfs zeggen dat de organisatie een verlengstuk van de Israëlische propagandacampagne werd.
In plaats van een neutraal podium werd Eurovisie 2025 zo een sterk geregisseerd politiek decor waarin de grenzen van publieksinvloed strak werden afgebakend in het voordeel van één partij — vooral als die niet overeenkwam met het officiële script.
Israël is niet het eerste land dat probeert de kansen voor zichzelf te vergroten, maar Israëls inzet was ongekend, gecoördineerd en breed verspreid. Daarmee verschuift het debat van “wie zong het beste” naar “wie mobiliseerde het beste”.
De zwijgende meerderheid of een goed georganiseerde minderheid?
Israëlische en rechtse Europese media beschrijven het succes als een bewijs dat “de zwijgende meerderheid” zich voor Israël uitsprak. Tegenover de luidruchtige protesten op straat stond de stille stem via SMS. Maar wanneer die stem gestuurd wordt via diplomatieke netwerken en grootschalige gesponsorde campagnes, mag je je afvragen hoe spontaan en stil die steun daadwerkelijk was.
Het lijkt er dan ook op dat het publiek niet alleen een voorkeur voor een liedje uitsprak, maar reageerde op een zorgvuldig geregisseerde campagne. Dat is op zich niet verboden — maar het is politiek. Daarmee is het songfestival gebruikt en ingezet als middel in de Israëlische propagandaoorlog, met verstrekkende gevolgen. De EBU heeft Israël een waarschijnlijk niet bestaande ‘zwijgende meerderheid’ geschonken die nu moeiteloos in politieke retoriek kan worden ingepast en uitgebuit. En dat is zorgelijk.
Reacties (4)
Een zwijgende meerderheid? Eerder een gecreëerde meerderheid.
Aangenomen dat je mensen met een campagne kunt verleiden om op een bepaald liedje te stemmen, dan zullen ze dat echt niet meteen twintig keer doen, het televoten kost immers geld. Dan is het heel aannemelijk, te veronderstellen dat er meer aan de hand is. En laat Israël, een land met een propagandaministerie voor de diaspora, nou ook een land zijn dat barst van het IT-talent èn waarvan de eersterangs inwoners nota bene over zichzelf zeggen dat ze onuitstaanbare strebers zijn, die lak hebben aan de rest en niet schromen om vals te spelen, “want ze komen er toch wel weer mee weg en wie er wat van zegt noem je gewoon een antisemiet.”
België en Spanje hebben al een onderzoek gelast, om bewezen te krijgen wat iedereen aan zijn water kan voelen.
Linksom of rechtsom zal de EBU er niet blij mee zijn, want hoewel het opgelucht kon ademhalen dat het feest volgend jaar weliswaar niet in Israël plaatsvindt, zal er een ernstige makke in het stemsysteem aan het licht komen, waardoor de EBU behoorlijk in zijn hemd staat, en daar binnen het jaar een werkbare oplossing voor moet hebben.
Het lijkt me sowieso een gecreëerde meerderheid, maar daadwerkelijke fraude is niet eens nodig om dit te bereiken
Van de andere kant is het ook verdacht dat de vakjury uit België en Spanje 0 punten aan Israël gaf, hopelijk wordt daar ook naar gekeken.
Waarom is dat verdacht? Ben je bang dat er mensen dubbel hebben gestemd, of Palestijnse elementen ze hebben omgekocht? Wat zou je precies willen onderzoeken?