dossier

Meelopen met...

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Balanceren rond het kind (3)

REPORTAGE - Dit is het derde deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Delen één en twee verschenen gisteren en eergisteren.

Jeugdzorg is bepaald niet de enige instantie die zich bekommert om kinderen in probleemgezinnen. En de samenwerking tussen de verschillende hulpverleners en instanties, daar valt best nog wat aan te verbeteren, erkent menig Jeugdzorgwerker in Overijssel. ‘Al die hulpverleners… Er wordt soms veel gepraat en veel gepapegaaid, maar als je vraagt: wie is er voor het laatst bij dat gezin op bezoek geweest, is het stil,’ merkt gezinsvoogd Jeroen van Duijn (36) op.

‘Ik zou zó graag willen dat alle partijen aan één tafel zitten. Nu komt er meestal pas overleg als de zaken langs elkaar heen gaan lopen,’ zegt ook gezinsvoogd Marloes Bos (26). ‘We hollen vaak achter de feiten aan, steeds moet ik allerlei instanties aan de jas trekken. Vandaag nog: belt een moeder me op dat haar zoon van de leerplichtambtenaar naar Bureau Halt moet. Ik als gezinsvoogd weet van niks.’

En dat terwijl – zoals in vrijwel elke overheidssector – alles, echt alles op papier wordt vastgelegd. ‘De soms zeer ingrijpende keuzes moeten achteraf kunnen worden verantwoord,’ luidt de motivatie. Maar soms lijken nut en noodzaak van al dat schrijfwerk ver te zoeken. Jeugdreclasseerder Sharlon Calmez (41): ‘Het middel wordt soms belangrijker dan het doel. We worden afgerekend op de doorlooptijden. Ik móet een Plan van Aanpak leveren binnen zes weken, ook als de ouders ziek zijn of een kind niet op de gesprekken komt opdagen. Desnoods dus een halfbakken plan. Dat vind ik wel triest.’

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Balanceren rond het kind (2)

REPORTAGE - Dit is het tweede deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Deel één verscheen gisteren, deel drie verschijnt morgen.

Afwegingen, de hele week door. ‘Het is de kern van ons vak,’ zegt Job van Dijkhuizen (52), praktijkleider van het AMK. ‘We nemen voortdurend beslissingen die soms heel erg ingrijpen in het leven van een kind. Wat weten we over het kind? Weten we genoeg? Moet Jeugdzorg zich hier eigenlijk wel mee bemoeien? Zijn wij het aangewezen orgaan? Niks doen is ook een besluit. En de ellende is: je weet soms pas jaren later of je de juiste beslissing hebt genomen.’

Het steekt menig Jeugdzorgmedewerker, zo blijkt: wat ze ook beslissen, kritiek ligt voortdurend op de loer. ‘Als we niks doen, krijgen we daarover verwijten. Als we wel wat doen, horen we: “Waar bemoeien jullie je mee?”’

Damned if you do and damned if you don’t. En bij elk besluit is de vraag: wat is goed genoeg? ‘Neem een moeder in de prostitutie, maar het kind gaat wel netjes naar school, heeft goed te eten en is voldoende gekleed,’ zo schetst Clemens Schaap (39) van het Crisis Interventie Team. Hij heeft het over ‘wikmomenten’, over checken bij andere hulpverleners, bij school, bij de politie. Lastig is het als alles ‘vaag en ongrijpbaar blijft’. Of als de ouders ontkennen dat er een probleem is. ‘Wij doen niet aan waarheidsvinding zoals Justitie dat doet. De waarheid is voor Jeugdzorg niet makkelijk te achterhalen en de meningen zijn verdeeld hoever Jeugdzorg daarin moet gaan.’

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Balanceren rond het kind (1)

REPORTAGE - Dit is het eerste deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Delen twee en drie volgen morgen en overmorgen.

Eventjes hangt er een verpletterende stilte in de Zwolse rechtszaal. Dan stort de 14-jarige Davy zich snikkend in de armen van zijn moeder. Vervolgens wordt hij door twee potige parketwachten weggeleid. In de deuropening draait hij zich nog een keer om: ‘Doei mam…! Doei mam…!’

Vrijwel alle aanwezigen vechten tegen de tranen. De voogd. De advocaat. Moeder natuurlijk. Maar ook de rechter die Davy (niet zijn echte naam) zojuist heeft ‘veroordeeld’ tot zes maanden in de zogeheten gesloten Jeugdzorg blijft niet onberoerd. Zes maanden achter slot en grendel. Voor zijn eigen bestwil, zo is de vaste overtuiging van betrokkenen. ‘En aan de wettelijke criteria is voldaan,’ aldus de rechter.

Over de benodigde duur van de maatregel, het zwaarste middel dat Jeugdzorg heeft, verschillen de meningen enigszins. Maar dàt Davy tegen zichzelf en verkeerde vrienden beschermd moet worden en dat hij behandeld moet worden om verder afglijden richting gevangenis te voorkomen, daarover is iedereen het eens. Zelfs Davy: ‘Maar zes maanden…? Noemen jullie dat tijdelijk?! Het is veel te lang,’ vindt de puber.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Schuldhulp in Doetinchem | deel 3

REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor de Groene Amsterdammer een week mee op de schuldhulpafdeling in Doetinchem. ‘Ik druk mijn eigen kinderen op het hart: zorg dat je nóóit afhankelijk wordt van de Belastingdienst of het UWV, zorg dat je niet in de wereld van de formulieren belandt.’ Vandaag deel 3 van de driedelige serie over schuldhulpverlening. (Deel 1 is hier te lezen, deel 2 hier).

Twee dagen later stuitert de 28-jarige Dave de spreekkamer binnen voor een ‘meldgesprek’: een eerste korte ontmoeting voor een globale analyse van de situatie. Al vijf jaar in de bijstand, 30.000 euro schuld. ‘Impulsieve aankopen op krediet, een computer, een muziekinstallatie, je kent het wel’. Nu wil hij schoon schip maken. Maar een schuldregeling waarbij hij wekelijks nog maar 50 euro leefgeld krijgt? ‘Kan niet, man! Ik moet shag hebben om te roken en ik ben een grote eter. Enne, ik blow me knetter’. Klantmanager Jochem van Dijk: ‘We kunnen je helpen, maar je zult toch echt werk moeten zoeken dan’.

Het zijn de uitzonderingen, vertellen de schuldhulpverleners. Klanten met een gat in hun hand en weinig realiteitszin komen ze niet zo veel tegen. Veel vaker stuiten ze op kwesties van scheidingen, werkloosheid, ziekte waardoor mensen in de financiële problemen raken. Zoals dat gezin in een welvarende nieuwbouwwijk aan de rand van Doetinchem. Marcia (35) werkt zelf bij de gemeente maar haar tijdelijk contract loopt af. Haar man Emiel (41) zit thuis als gevolg van een zware depressie. Hij wil omscholen naar de zorgsector maar krijgt na een mislukt traject geen hernieuwde toestemming meer van de bijstand. Hij moet productiewerk gaan doen ‘maar dat kan ik geestelijk niet aan, dan stort ik weer in’. Totale schuld: 13.000 euro, grotendeels door een doorlopend krediet, de rest door te lang doorgelopen kinderopvangtoeslag.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Schuldhulp in Doetinchem | deel 2

REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor de Groene Amsterdammer een week mee op de schuldhulpafdeling in Doetinchem. ‘Ik druk mijn eigen kinderen op het hart: zorg dat je nóóit afhankelijk wordt van de Belastingdienst of het UWV, zorg dat je niet in de wereld van de formulieren belandt.’ Vandaag deel 2 van de driedelige serie over schuldhulpverlening. (Deel 1 is hier te lezen).

De Belastingdienst gaat bijna altijd akkoord met een schikkingsvoorstel door de gemeente, vertelt teamleider Jolanda Toepoel (45). ‘Maar heel vaak veroorzaakt diezelfde dienst mede de problemen aan de voorkant’. Teveel uitgekeerde toeslagen worden zonder pardon ingehouden via beslag op de uitkering. De beslagvrije voet, dat deel van het inkomen waar niemand aan mag komen, wordt daarbij met grote regelmaat geschonden. Is er daarna geen geld meer voor de huur? Kwestie van pech gehad.

Ook deurwaarders, voor wie het innen van schulden gewoon handel is, maken zich hier debet aan, concludeerde de Nationale Ombudsman onlangs nog: ‘Er zijn onvoldoende waarborgen om mensen om mensen met schulden te beschermen tegen een te ruwe greep in hun huishoudbeurs door deurwaarders’.

Bij de Belastingdienst gaat het vaak over teveel uitgekeerde toeslagen, toegekend op basis van schattingen vooraf. ‘Ik durf te stellen dat in vijf van de acht dossiers mensen gewoon zijn vastgelopen in het systeem, dat het een technische formulierenkwestie is’, zegt Toepoel. ‘Dan staat ergens een vinkje verkeerd of zijn ze vergeten iets door te geven of aan te vragen, en dan hebben ze een maand gewoon geen geld. Door de crisis hebben ze geen vet meer op de ribben en dan verzuipen ze. En kloppen bij ons aan’. Laatst nog, moesten mensen hun rekeningnummer nogmaals aan de Belastingdienst doorgeven, ook als er niks veranderd was. Wie niet reageerde, kreeg pardoes geen toeslag meer. Of nog zoiets: wie in de ziektewet belandt, krijgt nog maar per week uitbetaald. Maar de huur wordt wèl ineens afgeschreven. Het gat mag de afdeling schuldhulpverlening dichten. Doetinchem werkt aan een lokaal voorschotfonds voor dit soort noodgevallen. ‘Maar als Belastingdienst, UWV en gemeente nou eens bij elkaar in de bestanden mochten kijken en konden zien wat er al aan beslagen loopt, zouden we een hoop problemen voorkomen’, verzuchten de Doetinchemse ambtenaren.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Schuldhulp in Doetinchem | deel 1

REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor de Groene Amsterdammer een week mee op de schuldhulpafdeling in Doetinchem. ‘Ik druk mijn eigen kinderen op het hart: zorg dat je nóóit afhankelijk wordt van de Belastingdienst of het UWV, zorg dat je niet in de wereld van de formulieren belandt.’ Vandaag deel 1 van de driedelige serie over schuldhulpverlening.

Een willekeurige week in een willekeurige gemeente: Doetinchem. In totaal tien mensen in financiële nood worden gevolgd terwijl ze contact hebben met de gemeentelijke afdeling ‘schuldhulp’. Vrijwel allemaal melden ze moe te zijn. Murw. Moedeloos. Niet alleen vanwege de schulden, maar zeker ook vanwege het ondoorgrondelijke, kille systeem waarin ze gevangen zijn geraakt.

Ze maken de post niet eens meer open, vertellen ze bijna zonder uitzondering. Ze hebben ‘papierangst’, zijn bang voor de volgende envelop. Meerdere personen kunnen in de spreekkamers hun tranen niet meer bedwingen. Ze zijn òp van de zenuwen. Ze zijn gesloopt.

Aan het einde van de week velt PvdA-wethouder Steven Kroon een hard oordeel: ‘Het is helaas waar, het is een complete chaos. De instanties tuimelen over elkaar heen, mensen raken volledig verstrikt in de regels. We hebben in Nederland een rete-ingewikkeld systeem gecreëerd, ik noem het de Nederlandse ziekte. Als lokale wethouder breek ik dat niet zomaar af, ik kan slechts mijn best doen om het lokaal zo eenvoudig mogelijk te maken’.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Leerplicht als straatveger | deel 3

REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor een reportage in De Groene Amsterdammer een week mee op de afdeling Leerlingzaken van de gemeente Utrecht. ‘Ze zien ons als een soort parkeerwachters van het onderwijs, maar meestal hebben we een andere rol.’  Donderdag- en gisteravond las u deel 1 en 2, vandaag de slotaflevering.

Het zijn luxe-problemen. Want ook op de basisschool spelen soms veel ernstiger zaken, vertelt de directeur. Laatst nog, een jongetje, agressief, bijten, krabben: ‘Zelfs de leerkrachten waren bang van hem. We hebben letterlijk de deuren op slot moeten doen. Zo’n kind kun je hier niet handhaven, de school heeft ook rust nodig. De enige oplossing is dan schorsen. Opvang voor dit soort gevallen is er niet, dat is echt een hiaat.’

Is een leerling 18 en niet meer leer- of kwalificatieplichtig, dan valt er niks meer te handhaven. Leerplicht mag zonder toestemming van de meerderjarige niet eens contact opnemen met de ouders. Nog sterker: als een ongeruste ouder zelf opbelt mag Leerplicht géén informatie geven. ‘Heel lastig, zeker als de jongere nog thuis woont.’

De leerplicht ophogen tot 23 of 27 jaar is niet zomaar de oplossing, zal de Utrechtse onderwijswethouder Jeroen Kreijkamp later die week filosoferen. ‘Want dan zit zo’n jongere op school terwijl hij helemaal niet wíl.’

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Leerplicht als straatveger | deel 2

REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor een reportage in De Groene Amsterdammer een week mee op de afdeling Leerlingzaken van de gemeente Utrecht. ‘Ze zien ons als een soort parkeerwachters van het onderwijs, maar meestal hebben we een andere rol.’ Vandaag aflevering 2 in een driedelige serie over leerplichtambtenaren en schoolverzuim. (Hier vindt u aflevering 1.)

Alles begint met een verzuimmelding door de school. Leerplicht bekijkt wat er aan de hand is en of er een helpende hand kan worden geboden. Is repressieve actie vereist, dan loopt dat op van een waarschuwingsbrief, via een ‘verzuimgesprek’ tot een ‘zorgmelding’ bij Jeugdzorg of Raad voor de Kinderbescherming. Eindstation: een proces verbaal. Is er, voordat de rechter zich er enkele maanden later over buigt, verbetering dan volgt vaak een sepot. Het breekijzer heeft dan wel gewerkt. Volgt er toch straf, dan is dat een verwijzing naar Halt, begeleiding door de Jeugdreclassering, verplichte hulpverlening of een boete.

Soms halen sancties niks uit, vertelt Ton van der Heijden (63), aanspreekpunt voor de Roma-leerlingen in Utrecht. ‘Bij de Roma gaan de familiebanden vóór alles. Oma in Italië ziek? Dan gáán ze. Maak je een proces verbaal op, betalen ze de boete niet en gaan gewoon een poosje zitten. En het probleem, het spijbelen, is nog steeds niet opgelost.’ Dus, wil hij maar zeggen, moet je het hebben van inpraten op de ouders, proberen hen méér ‘pro-onderwijs’ te maken. ‘En dat lukt, heel langzaam.’

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Leerplicht als straatveger | deel 1

REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor een reportage in De Groene Amsterdammer een week mee op de afdeling Leerlingzaken van de gemeente Utrecht. ‘Ze zien ons als een soort parkeerwachters van het onderwijs, maar meestal hebben we een andere rol.’ Vandaag aflevering 1 in een driedelige serie over leerplichtambtenaren en schoolverzuim.

Verlegen, bescheiden wandelt ze binnen. Een wijde zwarte broek, zware schoenen, een volle studentenrugzak over haar schouder. De 19-jarige Ivy van der Voorn is uitgenodigd door leerplichtambtenaar Houria Bouzerda (42). De reden: Ivy’s verzuim op het Grafisch Lyceum in Utrecht.

‘Hoe gaat het met je?’ vraagt Houria.

‘Momenteel gaat het goed. Momenteel!’ begint Ivy haar verhaal. Het lijkt een wonder, gelet op wat er volgt. Haar ouders zijn gescheiden, haar moeder woont in Frankrijk, de rest van de familie heeft met Ivy gebroken. ‘Ik sta er helemaal alleen voor,’ zegt ze met zachte stem. Haar vader betaalt de kinderalimentatie maar half, ‘ik moet 1069 euro schoolgeld betalen maar weet niet hoe.’ Ze heeft angst- en woedeaanvallen. Met darmklachten heeft ze een poos ziek op bed gelegen maar haar ziekmelding is ergens binnen school blijven hangen. Haar opleiding wil ze afmaken, hoe dan ook. ‘School is voor mij als een thuis: ik voel me er fijn.’

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Thuiszorg voor tussenmensen – deel 3

REPORTAGE - De thuiszorg is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Om te zien hoe, liep Sjors van Beek voor De Groene Amsterdammer een week mee met een Haarlemse thuiszorgorganisatie. Vandaag het laatste deel van zijn reportage.

De buitenwereld onderschat volgens Van Heerden wel eens hoe complex en fijngevoelig het thuiszorgwerk kan zijn. ‘Mensen denken: thuiszorg, dat is ramen zemen. Maar we doen zoveel meer, infusen en pompen aanleggen, terminale zorg. En trouwens: je hebt wassen en wassen. Bij een terminale patiënt die pijn en doorligwonden heeft en lijdt aan obstipatie is wassen echt verpleegkundig werk’.

De thuiszorg heeft de toekomst, denkt ook Van Heerden. Het is goedkoper dan opname in ziekenhuis of verpleeghuis. ‘Maar de politiek is er nog onvoldoende van doordrongen hoeveel aspecten er aan die thuiszorg zitten’.

Dat wordt even later al zichtbaar, als Van Heerden te hulp wordt geroepen door een verpleeghuis in de regio. Daar is ’s middags een dementerende man binnengebracht en het avondpersoneel van het tehuis weet niet hoe de sondevoeding moet worden verwisseld. Van Heerden heeft deze avond ‘AWB-dienst’, Avond-weekend-bereikbaarheid. Hulpverleners in de hele regio kunnen buiten kantoortijd bellen naar deze medische wegenwacht. Van Heerden rijdt naar het verpleeghuis waar tientallen hoogbejaarden onderuitgezakt in rolstoelen wezenloos de wereld inkijken. Ze brengt de infuuspomp weer aan de praat en legt het personeel de werking uit.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Thuiszorg voor tussenmensen – deel 2

REPORTAGE - De thuiszorg is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Om te zien hoe, liep Sjors van Beek voor De Groene Amsterdammer een week mee met een Haarlemse thuiszorgorganisatie. Vandaag deel 2 van zijn reportage.

Zorgbalans is in de regio (IJmuiden tot de Bollenstreek) een van de grootste thuiszorgaanbieders. Ruim 3300 werknemers (1900 fte’s), 3000 thuiszorgcliënten en 1500 cliënten in woonzorglocaties. Een zorgkolos zoals er de afgelopen decennia zovele zijn gegroeid. Maar, mede als gevolg van de successen van de kleinschalige ‘Buurtzorg’-projecten, keert Zorgbalans op haar schreden terug. Overal worden momenteel kleine buurtteams ingericht van maximaal vijftien medewerkers voor vijftig cliënten. Ze zijn zelfsturend, dus géén leidinggevende, en ze zetelen in kleine kantoortjes in de wijk. De planners die voorheen vanaf centraal de routes van de verpleegkundigen uitzetten, zijn overbodig geworden: de kleine teams maken hun eigen schema. Grootste voordeel voor de cliënt: minder verschillende gezichten aan het bed. Cliënt en verzorger wennen aan elkaar, er hoeft niet telkens van alles te worden overgedragen, vertellen de medewerkers.

In Aerdenhout loopt wijkverpleegkundige Anoek van Straten (26) vanuit het Buurtteam-kantoortje even twee straten verder naar een cliënt, de 71-jarige Ine. Ze heeft lelijk ontstoken wonden aan haar voeten. Van Straten verzorgt de wonden, ruimt een beetje op en klokt na 40 minuten weer uit – letterlijk. De thuiszorgmedewerksters houden bij binnenkomst en vertrek bij een cliënt hun telefoon bij een pasje, waardoor op de minuut wordt vastgelegd hoe lang ze ergens zijn geweest. Alleen de ‘zorg achter de voordeur’, de tijd die daadwerkelijk binnen is doorgebracht, wordt vergoed. ‘We maken mee dat we volgens schema ergens tien minuten hebben voor het verwisselen van een steunkous, maar dat het acht minuten duurt voordat een cliënt die slecht ter been is de deur heeft open gedaan. En dan..?’, vraagt Van Straten zich hardop af.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Thuiszorg voor tussenmensen – deel 1

REPORTAGE - De thuiszorg is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Om te zien hoe, liep Sjors van Beek voor De Groene Amsterdammer een week mee met een Haarlemse thuiszorgorganisatie. Vandaag deel 1 van zijn reportage.

Het klinkt zo simpel: hulpbehoevende mensen thuis ’s ochtends even ontbijt geven. Maar… wie betaalt het? De boterham alleen klaarzetten moet worden vergoed uit de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning), maar een stukje brood in de mond stoppen wordt bekostigd uit de AWBZ (Algemene wet bijzondere ziektekosten).

Franka Schnitger (55), medewerkster van de interne helpdesk bij de thuiszorg in Haarlem, legt het uit met een verontschuldigende glimlach, alsof ze de soms gekmakende hokjesgeest in die thuiszorg zelf heeft bedacht. Maar dat heeft ze niet, ze moet alleen de vele, vele regeltjes volgen die zijn opgesteld door ambtenaren, ministeries en zorgverzekeraars. Die hebben de thuiszorg opgeknipt in losse producten die één voor één worden gedeclareerd en afgerekend.

Hoe dit marktdenken soms uit de bocht kan vliegen wordt inzichtelijk tijdens een week meelopen met thuiszorg-organisatie Zorgbalans in de regio Haarlem. ‘In de praktijk zetten wij dat ontbijt dan toch maar klaar’, vertelt Schnitger. ‘Ik heb de WMO-mensen bij de gemeente wel eens gebeld dat het eigenlijk hùn taak is. Ze zeiden: “U denkt toch niet dat wij met busjes gaan rondrijden om overal de boterhammen klaar te zetten?”’.

Volgende