REPORTAGE - Sjors van Beek liep voor een reportage in De Groene Amsterdammer een week mee op de afdeling Leerlingzaken van de gemeente Utrecht. ‘Ze zien ons als een soort parkeerwachters van het onderwijs, maar meestal hebben we een andere rol.’ Vandaag aflevering 2 in een driedelige serie over leerplichtambtenaren en schoolverzuim. (Hier vindt u aflevering 1.)
Alles begint met een verzuimmelding door de school. Leerplicht bekijkt wat er aan de hand is en of er een helpende hand kan worden geboden. Is repressieve actie vereist, dan loopt dat op van een waarschuwingsbrief, via een ‘verzuimgesprek’ tot een ‘zorgmelding’ bij Jeugdzorg of Raad voor de Kinderbescherming. Eindstation: een proces verbaal. Is er, voordat de rechter zich er enkele maanden later over buigt, verbetering dan volgt vaak een sepot. Het breekijzer heeft dan wel gewerkt. Volgt er toch straf, dan is dat een verwijzing naar Halt, begeleiding door de Jeugdreclassering, verplichte hulpverlening of een boete.
Soms halen sancties niks uit, vertelt Ton van der Heijden (63), aanspreekpunt voor de Roma-leerlingen in Utrecht. ‘Bij de Roma gaan de familiebanden vóór alles. Oma in Italië ziek? Dan gáán ze. Maak je een proces verbaal op, betalen ze de boete niet en gaan gewoon een poosje zitten. En het probleem, het spijbelen, is nog steeds niet opgelost.’ Dus, wil hij maar zeggen, moet je het hebben van inpraten op de ouders, proberen hen méér ‘pro-onderwijs’ te maken. ‘En dat lukt, heel langzaam.’
De Utrechtse ambtenaren worden niet moe het te benadrukken: handhaving, het uitschrijven van een proces verbaal, is een uiterste stok achter de deur, een laatste redmiddel om ouders of leerlingen te dwingen hulp te accepteren, iets aan de problemen te doen. Zoals leerplicht-veteraan Ben Tombeng (54), al tien jaar in het vak, het formuleert: ‘We kunnen tegen ouders zeggen: volg dit advies nou op, in het belang van het kind. Wij willen daarbij helpen, maar als u het nalaat, kan ik optreden. Het is “petje op, petje af”, en per geval bekijk ik welk petje ik opzet.’ Schoolverzuim, zegt hij, is meestal een ‘klein symptoom in een vastgeroest systeem. En Leerplicht kan al die problemen niet tackelen, dat is een illusie. We kunnen hooguit een steentje bijdragen.’ Pure onwil, gewoon geen zin om naar school te gaan, komen ze maar zelden tegen, vertellen de ambtenaren in koor. Het draait meestal om onmacht. ‘En handhavend optreden tegen de ouders heeft dan geen zin.’
Op 72.000 jongeren tussen 4 en 23 jaar, behandelt Leerplicht in Utrecht elk jaar 7500 zaken, aldus het jaarverslag. In 2011 werden zo’n tien processen verbaal uitgedeeld voor ‘absoluut verzuim’ (niet ingeschreven op school), 90 voor ‘luxe-verzuim’ (te lange vakanties) en 170 voor ‘signaalverzuim’ (spijbelen). ‘Je kijkt altijd: gaat inzet van strafrecht ook hèlpen,’ aldus Rosanne Vermeulen, namens Leerplicht de contactpersoon naar Justitie.
De leerplichtzaken zitten soms complex in elkaar. Dat blijkt deze middag wel als de 15-jarige Daphne op gesprek komt. Ze is vergezeld van haar ouders, een medewerkster van Jeugdzorg en een begeleider van een beschermde woonvorm. Aan de andere kant van de tafel: Lennart Mensing namens Leerplicht en Janine Zanen (46) namens het regionale samenwerkingsverband voor passend onderwijs.
Daphne gaat niet meer naar school omdat ze door klasgenoten wordt gepest, geslagen en – zo claimt ze – met de dood bedreigd. ‘Via Twitter en Whatsapp, “We steken je overhoop” en zo. Ik heb het de leraren laten zien maar die deden er niks tegen,’ stelt ze. Ze wil nu naar een nieuwe school en zolang dat niet is geregeld, zit ze thuis. De ambtenaren tegenover haar denken echter dat ze beter op haar plek is in het speciaal onderwijs. Daar is meer begeleiding, ook voor Daphne’s omgang met conflicten. Want, zo redeneren ze, het is niet voor het eerst dat ze in dit soort problemen verzeild raakt.
Haar school-CV is in ieder geval niet alledaags: zes verschillende basisscholen, drie middelbare scholen waaronder de Utrechtse School (een orthopedagogisch en didactisch centrum voor kinderen die uitvallen in het reguliere onderwijs) en één school voor de allermoeilijkste gevallen. Telkens hetzelfde patroon: ruzies, een radeloze, boze vader die garanties eist voor zijn dochters veiligheid en in conflict raakt met de schoolleiding, en tenslotte Daphne’s vertrek van school.
Maar Daphne weigert naar het speciaal onderwijs te gaan. ‘Want dan lijkt het net alsof ík de oorzaak van de problemen ben! En dat bén ik niet!’ roept ze fel en barst in tranen uit. ‘Jullie kunnen me net zoveel taakstraffen opleggen als je wil, maar ik ga níet naar een speciale school!’ Deskundige begeleiding wil ze ook niet. ‘We hebben al twee keer per week gezinstherapie, ik vind het wel genoeg. En ik wil niet nóg eens drie weken thuis zitten, ik verveel me dood!’
‘Dit zijn voor ons de zwaarste zaken’, zal Lennart later terugblikken. ‘De zaken waar je niet op één lijn met ouders en leerling komt.’
Een collega: ‘De vraag is soms: wie weet het beter, de ouders, de hulpverlening, de school, wij? Ons werk is vaak kneden tot je iets passends hebt.’
Een week Leerplicht is een week probleemgevallen. In alle soorten en maten. De 19-jarige Sarah Weaver bijvoorbeeld. Vergezeld van haar stiefvader komt ze ambtenaar Janine Douven (27) uitleggen waarom ze niet naar school gaat. Haar vader is overleden, ze moest naar de Verenigde Staten om de begrafenis te regelen. Daarnaast heeft ze migraine en nachtmerries en is ze een tijd ‘gewoon’ ziek geweest. Nu heeft ze vooral behoefte aan rust, rust, rust. ‘En verder weet ik het niet meer zo goed.’
‘Kan ze niet een deel thuis onderwijs volgen?’ vraagt stiefpa. ‘School beslist, maar ik denk dat ze wel willen. Ik kan meegaan naar het gesprek op school,’ zegt de ambtenaar.
‘Toen ik nog leerplichtig was, was Leerplicht veel strenger voor me,’ zegt Sarah. ‘Nu vind ik het fijn dat ze me helpen.’
Toch, de rol van ‘parkeerwachter’ is óók nodig, vertellen de leerplicht-medewerkers. Ouders komen met de gekste verhalen om een kind uit school te mogen houden. Oma overleden in het buitenland. En drie jaar later overlijdt die oma nog eens. ‘Oh, pardon… ik bedoel stíefoma, zeggen ze dan ineens.’
Of opa werd plotseling ernstig ziek en de familie is – helaas, helaas – twee weken langer in Marokko moeten blijven. ‘Dan vraag ik dus bewijs dat ze oorspronkelijk hadden geboekt op een eerdere vlucht,’ vertelt een van de ambtenaren.
Of d’n duvel er mee speelt: bij ambtenaar Burcu Sikar (32) rinkelt de telefoon. Een moeder vraagt toestemming om haar kind op 5 december uit school te mogen houden, zodat ze zelf een alternatieve Sinterklaasviering kunnen houden. Een viering zonder Zwarte Pieten, ‘die stereotiepe voorbeelden van racisme,’ aldus de moeder. Twee jaar geleden hield deze moeder, van Zuid-Amerikaanse afkomst, haar kind al eens ruim een week uit school in de Sinterklaastijd. Ze kreeg een proces-verbaal, de rechter oordeelde haar ‘schuldig zonder straf.’
Burcu gaat te rade bij Ingrado, de koepel van leerplichtambtenaren. Het verzoek valt niet onder de vastgelegde ‘gewichtige omstandigheden’ waar verlof altijd voor is toegestaan. De schooldirecteur moet beslissen of hij ditmaal verlof geeft.
‘En dáár zit echt een pijnpunt’, vertelt een paar dagen later Meinou van Dijk, de nieuwe directeur van een openbare basisschool in Leidsche Rijn. Ze houdt een kennismakingsgesprek met ambtenaar Lennart Mensing. ‘Ik ben heel strikt,’ zegt de directeur. ‘Maar als je verlof weigert, komt de relatie met de ouders toch onder spanning. En als je de ene ouder toestaat om het kind vanwege de educatieve waarde mee te nemen naar Oerol, staat de volgende op de stoep die naar de Efteling wil.’
Lennart: ‘Ons advies bij luxe-verzuim: hoe rechtlijniger, hoe minder kopzorgen.’
Gisteren om 19u publiceerden we deel 1 en morgen om 19u deel 3 in deze reportage, die Sjors van Beek voor de Groene Amsterdammer maakte.
Reacties (5)
Mooi verhaal weer, petje af. Echt een kijkje in de keuken.
(Ik hoop wel dat de gebruikte namen fictief zijn.)
Ter verheldering, er zijn meerdere soorten regelingen waar jongeren (en de ambtenaren) mee te maken krijgen.
Kinderen en jongeren tot 16 jaar zijn leerplichtig. Zij moeten naar school en bij ongeoorloofd verzuim kunnen boetes en taakstraffen opgelegd worden.
Jongeren van 17 en 18 zijn kwalificatieplichtig: zij moeten naar school tenzij ze een startkwalificatie hebben, namelijk een diploma van minimaal havo, vwo of mbo niveau 2.
De uitvoering van de leer- en kwalificatieplicht berust bij de gemeente.
Jongeren boven de 18 zijn niet meer leer- of kwalificatieplichtig, maar worden als ze geen startkwalificatie hebben en ook niet naar school gaan gezien als voortijdig schoolverlater (vsv’er), en er wordt getracht deze jongeren weer aan een opleiding of passende werkplek te helpen. De uitvoering hiervan gebeurt door het RMC (Regionaal Meld- en Coordinatiepunt.)
Leerplicht en RMC hebben grotendeels dezelfde doelstellingen, en in regio’s woden beide door dezelfde ambtenaren uitgevoerd of in intensieve samenwerking, maar ze zijn niet hetzelfde. Zo zijn de dwangmiddelen anders (bij leerplicht kan een boete worden opgelegd), en ook de plichten van scholen. Bij RMC gaat het dan bovendien vooral over ROC’s, terwijl leerplicht met basisscholen en voortgezet onderwijs te maken heeft.
De vraag is soms: wie weet het beter, de ouders, de hulpverlening, de school, wij?
Of misschien de leerling? Ik kan me wel verplaatsen in het verhaal van die Daphne.
@3: Interessant punt. Een kind van 12 kan, denk ik, misschien nog niet alle consequenties van een (school)keuze overzien. Een kind van 16 waarschijnlijk wel. Ergens daartussen ligt het punt – per kind verschillend – waar beslissingen steeds meer aan het kind overgelaten kunnen of zelfs moeten worden.
@1: De namen zijn echt. De met name genoemde geïnterviewden hebben ingestemd met vermelding, wie dat niet wilde is geanonimiseerd. In één geval (Daphne) heb ik zelf gekozen om haar achternaam niet te vermelden, hoewel zij en haar ouders dat juist wèl wilden.