COLUMN - Daar zijn we mooi klaar mee: een heuse pandemie. Welke strategie je overheid ook kiest: iedereen moet er doorheen, we hebben weinig keus. Individueel en als groep moeten we immuniteit opbouwen, en onderwijl iedereen die ziek en zwak is naar vermogen beschermen. Pas als dik de helft van de bevolking een besmetting heeft doorgemaakt, hebben we de eerste klap achter de rug.
Op veel punten staan mensen in Nederland er redelijk voor: we hebben een goede infrastructuur, schoon water, voedsel, riolering, en een redelijke weerstand. Plus natuurlijk die kilometers wc-papier.
Alleen: als tienduizenden ziek zullen worden, wil je dat spreiden, al was het maar omdat een deel in het ziekenhuis belandt (waarvan een deel op de intensive care, waarvan nog weer een deel verdomme zal overlijden). Wanneer te veel mensen tegelijk ziek worden, stort niet alleen de zorg ineen, wegens te weinig capaciteit, maar ook de infrastructuur. Daar moet je niet aan denken. Dan sterven er aanzienlijk meer mensen en raakt zowat alles ontwricht.
Deze pandemie maakt op slag duidelijk hoe immens belangrijk maatschappelijke voorzieningen zijn, en een degelijke sociale structuur. We hebben hier bijstand. Een ziektewet. Ziekenzorg. We hebben vangnetten. In Amerika zijn miljoenen mensen onverzekerd: zij riskeren opgezadeld te worden met onbetaalbare schulden zodra hun gezondheid hapert. Dat is ‘normaal’ al een kanjer van een probleem, en thans al helemaal niet meer te overzien.