Met dank aan GeenStijl wordt 2011 de zomer van Hans van Duijn. Wie is Hans van Duijn? Die vraag fascineerde me. De man noemt zichzelf ‘Twitterextremist’ en is boos. Zoals het een ware patriot betaamt, heeft hij inmiddels de hoop uitgesproken dat Tofik Dibi met zijn ‘linkse vriendjes’ wordt afgeknald. Wat beweegt zo’n figuur om zoiets op te schrijven? En waar eindigt zijn haatretoriek en ontstaat een blinde woede, met gevaarlijke gevolgen van dien?
Tot en met 15 augustus zal ik hier elke dag een (fictief) relaas tikken over het leven van Hans van Duijn. Vandaag deel 4.
Hans blijft in de deurpost staan en vraagt vertwijfeld aan Donald: ‘Imperiaal? Auto?’
‘Ja, man. Ik krijg ‘m er niet op geklemd. Ik heb gewoon hulp nodig.’ Het valt Hans op dat de stekels van Donald wel gefixeerd lijken door een stevige lak, als talloze naalden op de hoofdhuid. Hans excuseert zich en verdwijnt even naar de woonkamer. Hij zet de loper weer terug op het marmeren schaakbord.
Onder de carport van Donald speelt zich nu een onhandige dans af met het grote imperiaal. ‘Nee, een stuk naar achteren, ja zo, dat hij klikt. Hij moet klik zeggen,’ instrueert Donald de onhandige Hans. Maar de kunststof dakdrager zegt helemaal geen klik. Donald verliest zijn geduld. ‘Nee, nu naar voren schuiven. Nog een klein stukje. Nee, kijk dan… daar… Nee, daar in dat palletje!’ Hans laat het kunststof rek met de metalen strips nu langs de auto bungelen. ‘Kijk uit voor de lak!’ roept Donald. Geërgerd loopt Donald om de auto heen en klikt het imperiaal nu vast. ‘Kijk, zo!’ verduidelijkt hij. ‘Aha,’ zegt Hans zachtjes en kijkt naar de grond.
‘Moet je wat drinken?’ vraagt Donald. Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. ‘Koud pilsje?’
‘Ik heb net geluncht.’
‘Dus?’
‘Ik moet ook nog werken.’
‘Nou en. Boeien.’
Een paar minuten later zitten ze in Donalds achtertuin en drinken koud Amstelbier uit flesjes. Het tuinmeubilair zit onder de mosplekken en vogelstront. Sowieso is de inrichting van Donalds woning een ongeorganiseerde bende. Het staat in contrast met het perfectionisme waarmee Donald zijn Audi behandelt. Een pot Completa rust op de krant om te voorkomen dat die wegwaait. Donald grist de krant van tafel. ‘Hier, vind jij dit nou normaal?’ Hij slaat met vlakke hand op de grote kop: ‘Laffe roofoverval door scootertuig’.
Hans schudt zijn hoofd.
‘We mogen het niet zeggen,’ fluistert Donald, ‘maar ’t zijn wel de…’ nu mimet hij slechts zijn woorden: ‘Marokkanen.’
Hans knikt bevestigend.
‘Over een paar jaar is het hier Eurabië. Iedereen die dat ontkent, heeft zijn ogen in zijn reet. Stel je voor: Job Cohen ondersteboven in het plûche. Zijn kosjere yoghurtreet naar de camera’s gericht.’ Ze lachen. Donald neemt een slok. ‘Even serieus… blog jij? Of doe jij iets op Twitter?’
‘Soms… ik moet het niet groter maken dan het is.’
‘In de avonduren, na mijn beveiligingswerk, blog ik veel. En schrijf op internetfora. Dat zouden jongens als jij ook moeten doen. Gewoon, om te zeggen waar het op staat.’
‘Ja, precies,’ beaamt Hans. ‘De macht van het woord.’ Zo, dat klonk gewichtig.
Donald gaat op zijn tenen staan om over de Gamma-schutting te kijken. Als hij een slok bier heeft genomen, bromt hij: ‘Kijk, de buurvrouw van nummer 62. Heeft een droogmolen vol met Arabische kleden en toestanden hangen. Dat druppelt op de grond. Die zeepresten op de grond, ziet er toch niet uit. En check die kartonnen dozen. Van dat speelgoed van die kinderen. Oude schotelantenne. Verkankerd uitzicht. Ik moet je nog wat laten zien. Wacht even,’ Donald loopt naar binnen en komt terug met een folder.
‘Kijk, dat ben ik.’ Een trotse Donald kijkt de camera in. ‘Klaar voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2014!’
Hans houdt met trillende hand de folder vast en raakt gefascineerd door de heroïek die uit het pamflet opstijgt. Veel Nederlandse vlaggen, oranje wimpels, gezond nationalisme, veiligheid, anti-islam. Teksten die zeggen waar het op staat. Jaloers geeft Hans de folder terug. ‘Is het niet tijd om iets samen te ondernemen,’ stelt Hans met droge mond voor. ‘Gewoon, voor een beter Nederland? Kan ik niet meedoen?’
‘Dat lijkt me heel goed.’ Donald trekt zijn jasje met de beveiligings-V aan. ‘Maar daar moeten we het dan maar eens over hebben.’ Hij plugt een oortje met kringelsnoer in een walkie talkie. ‘Ik moet nu aan het werk.’
Vol ontzag kijkt Hans naar de strakke pantalon die om Donalds kruis gekneld zit. Hans’ mobiel gaat. Zijn moeder.
‘Er staat politie voor de deur. Ze moeten jou hebben.’
Morgen Deel 5 van de Zomer van Hans van Duijn.
Reacties (7)
…
‘Er staat politie voor de deur. Ze moeten jou hebben.’
een cliffhanger!!! prachtig, ga zo door!
De azijnzeikers kunnen wel roepen dat het slecht is, maar die Thomas van Aalten schudt het toch maar even allemaal zo uit zijn mouw.
Heel mooi stuk weer Thomas. Het wordt beter met elk deel. Meer! Meer! Meer!
Ga je ze uiteindelijk bundelen? Ik meld me graag alvast aan voor de voorverkoop van ’t boek.
Weer een aardig stukje, incluis een cliffhanger! Ben nog meer benieuwd naar morgen.
Het blijft een feest om te lezen.
Al die bloedmooie vrouwen die Thomas van Aalten omringen, het is gewoon terecht!