RECENSIE - Selymbria moest veroverd. En snel. Wanneer dat niet gebeurde, dan zat er een gapend gat in de door Athene gedomineerde kustlijn van de Hellespont. Straks zouden de graanschepen vanuit de Zwarte Zee komen, richting Athene. Die aanvoer moest koste wat kost worden beschermd, om een hongersnood te voorkomen. En ondertussen werkten de aartsvijand van Atheners, de Spartanen, koortsachtig aan een nieuwe vloot. Die was bijna gereed, daar viel weinig aan te doen – maar de Spartanen mochten dus nooit één veilige haven krijgen in de buurt van de Bosporus. Kortom, de Atheense belegeraars van Selymbria hadden haast. Hun leider Alcibiades was in staat contact te leggen met een aantal aanhangers van Athene bínnen de stad. Op een afgesproken tijdstip zouden zij de stadspoorten openen.
Maar op het moment suprême bleek dat hij in de val was gelokt:
Toen kwam het vuursignaal – veel te vroeg! Er was iets misgegaan! Alcibiades kon zich niet veroorloven te aarzelen. Hij schreeuwde bevelen naar zijn kapiteins om hem te volgen zodra ze konden en rende met twintig lichtbewapende infanteristen en dertig hoplieten die toevallig het dichtst bij hem in de buurt waren, door het donker naar de stadsmuren. De poort stond open. Ze renden naar binnen en zagen toen recht voor zich het leger van Selymbria in volle wapenrusting over de brede straat op hen afkomen, de helmen neergeklapt, de rond schilden geheven. Het was een enorme overmacht. Wat moest hij doen? Vechten betekende zelfmoord. Vluchten was ondenkbaar
David Stuttard kan zeker schrijven. Zijn biografie van Alcibiades kan met recht omschreven worden als unputdownable. Stuttard is dan ook niet voor niets (om een ander cliché te gebruiken) een gerenommeerd auteur. Maar hij heeft zijn onderwerp mee. Alcibiades is zonder twijfel de meest controversiële leider uit de Atheense geschiedenis. Een playboy, een dandy, egocentrisch, arrogant, opvliegend, maar ook intelligent, heel dapper, een zeer kundige generaal en een geniaal diplomaat. Alcibiades kwam overal, maakte overal diepe indruk en vormde zo de inspiratiebron voor talloze anekdotes, odes en toneelstukken. Iets waar Stuttard dankbaar gebruik van maakt, en wat hem ook de kans biedt om aandacht te besteden aan alle facetten van de Griekse cultuur. Maar die gladheid en zijn egocentrisme zouden Alcibiades uiteindelijk opbreken. Aan het einde van zij leven werd hij door iedereen gewantrouwd, zo niet gehaat. Selymbria betekende overigens niet het einde van zijn leven:
Onder Alcibiades’ kleine eenheid bevond zich ook een trompetter, die hij opdracht gaf om het signaal voor de stilte af te geven. Alcibiades zelf liep naar voren, zijn helm omhoog gezet, zijn schild en speer op de grond. Kwetsbaar. Alleen. De verblufte Selymbariërs bleven staan en luisterden. Alcibiades begon te praten. Zelfverzekerd. Overtuigend. Op dit moment waren hele wijken van Selymbria al bezet door de Atheners. Verzet had geen zin. Terwijl hij sprak besefte hij dat de rest van zijn leger inderdaad achter zijn rug was aangekomen en zich opstelde om de strijd aan te gaan. Maar het zou veel beter zijn om een bloedbad te voorkomen. Het was duidelijk dat ook de Selymbariërs er zo over dachten. Even bleef het spannend welke kant het op zou gaan, maar toe legden de soldaten van de stad hun wapens neer.
Alcibiades was ook een uitstekend redenaar, een woordkunstenaar, een overtuigende bluffer. Het schoolvoorbeeld van het genie dat de Griekse cultuur voort kon brengen. Maar wat kun je verwachten van een weeskind dat opgroeide in het huis van Perclies, dé Pericles, de man wiens naam synoniem is met de gouden tijd van Athene. Die onuitstaanbare Alcibiades, daar was iedereen van overtuigd, die vrouwenversierder en vertrouweling van de verdachte filosoof Socrates, die was voorbestemd om Athene te leiden, en om de macht van Athene tot nóg grotere hoogten op te stuwen. Maar hij werd van begin af aan niet alleen vereerd en omringd door sycofanten, maar ook gevreesd en gehaat. Op een gegeven moment werd hij in verband gebracht met een reeks schokkende godslasterlijke vernielingen en onthullingen – nét op het moment dat hij met een gloednieuwe, onverslaanbare Atheense vloot uit zou varen om Syracuse de les te lezen. Eenmaal weg kregen zijn vijanden de overhand in de stad. Halverwege de expeditie werd hij teruggeroepen om berecht te worden – en Alcibiades deed het ondenkbare: hij liep over naar de Spartanen. En de expeditie liep daarna uit op een regelrechte ramp.
Het was het begin van een serie oorlogen waarbij Alcibiades steeds weer van bondgenoot wisselde, en Athene steeds verder in het nauw kwam. Uiteindelijk vocht Alcibiades dus weer aan Atheense kant, en met groot succes. Na de verovering van Selymbria haalden de Atheners hem als een held binnen. Alles was vergeven. Hij ging weer op pad, faalde niet door eigen schuld, en vluchtte. Dit keer belandde hij in Thracië. Daar wachtte hem de dood.
Deze alinea’s doen absoluut geen recht aan het leven van Alcibiades. Wie wil weten hoe Athene na haar korte bloeiperiode ten onder ging, en hoe één man daar als geen ander voor verantwoordelijk was, leze dit boek. U bent gewaarschuwd. Stuttard is ook verteller en toneelschrijver. Hij grijpt u op de eerste pagina, en voert u genadeloos mee naar de bloedige dood van Alcibiades.
David Stuttard, Nemesis. Alcibiades en de val van Athene. Omniboek.
Reacties (1)
Dat ‘vuursignaal’ heeft toch met vuurwapens (buskruit) te maken. Want zeker in vroegere tijden
moest je de lont aansteken.
Oh, het was een sein.