De hele wereld gaat ons aan

COLUMN - Moe zijn we ervan, het is welletjes geweest. We willen weer uit, vakantie vieren, op terrasjes hangen, flirten op straat, weg met die maskertjes, vrienden en familie zoenen en innig omhelzen. De hoogste tijd voor versoepelingen! Het gaat toch al beter?

De vaccinatiegraad in Nederland is echter laag, hoewel de inentingen gelukkig op stoom komen. Het is daarom zeer de vraag of ze ons in al die buitenlanden waar wij naar hunkeren, wel willen hebben: zij zijn weliswaar afgeschaald naar geel, maar Nederland zelf valt vooralsnog onder de dieprode gebieden. Ik zou ons niet graag over de vloer hebben.

Onderliggend tekent zich een breder probleem af: kortzichtigheid en zelfzucht. We lijken collectief te geloven dat, zodra we hier de boel enigszins op orde hebben, we het gewone leven kunnen oppakken. Alles als vanouds, niks meer aan het handje.

Maar als corona ons iets heeft geleerd, is het dit: de hele wereld gaat ons aan en no man is an island. We weten nu dat de hele wereld knarsend tot stand kan komen door een verkouden vleermuis die ergens in China uit een boom wordt gemept en vervolgens op een markt ter consumptie wordt aangeboden. Waarom houden we onszelf dan voor dat de huidige kwart miljoen nieuwe besmettingen per dag in India, nota bene vrijwel zeker een onderrapportage, ons niet aangaan? Waarom denken we onze ogen daarvoor te kunnen sluiten?

Het beste dat we kunnen doen, maar ja, daar heb je betere leiders voor nodig dan wij in de aanbieding hebben, is na nationale inspanningen om iedereen gevaccineerd te krijgen, die operaties als de wiedeweerga uitbreiden naar de rest van de wereld – brandhaarden eerst.

In Honduras, Venezuela en Nicaragua heeft minder dan 1 procent van de bevolking de eerste dosis gehad, de meeste landen in Afrika zitten onder de 2 procent. Dat is deels een kwestie van geld, deels van logistiek, maar vooral van een schreeuwend tekort aan vaccins. Intussen zijn de rijke landen die aan het hamsteren.

Via Covax zouden vaccins aan armere landen worden gedoneerd. Dat doen we mondjesmaat. En soms schepen we ze, zoals epidemioloog Amrish Baidjoe recent in Buitenhof uitlegde, zelfs op met onze afdankertjes: Zuid-Soedan en Malawi kregen 60 duizend doses, maar die waren nog slechts twee weken houdbaar.

Als we andere landen niet uit solidariteit willen helpen: dan desnoods uit welbegrepen eigenbelang. Elk gebied dat een nieuwe coronabrandhaard wordt, heeft immers de potentie de bakermat van nieuwe mutaties te worden – dat is eerder in Engeland, Brazilië, Zuid-Afrika en India gebeurd. Dan is het wachten op een mutant die de huidige generatie vaccins te slim af is, en voor je het weet begint het hele circus overnieuw.

Dit is geen tijd voor nationalisme, egoïsme of kortetermijndenken. Zie de wereld zoals zij is: verbonden tot in al haar vezels. Wat een ander aangaat, is ook voor u belangrijk. Wat u schaadt, schaadt ook een ander.


Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool
.

Reacties zijn uitgeschakeld