Zorgen over de wetenschap in Amerika

In Amerika zijn de afgelopen weken rake klappen uitgedeeld aan de wetenschap. Zo werd mensen die bijvoorbeeld een subsidieaanvraag wilden indienen verboden om woorden zoals gender en bias te gebruiken – woorden zonder welke het eenvoudig heel lastig is om over bepaalde onderwerpen te spreken. En zo werden door wetenschappelijke websites ‘gezuiverd’ van allerlei informatie omdat deze in strijd zou zijn met de ideologie van de nieuwe heersers. Dat betrof onder andere informatie over vaccinatie, soa’s en anticonceptie. Heeft de Nederlandse wetenschap gereageerd? Ik heb een tijdje gezocht, maar ik heb geen reacties gevonden. In De Morgen stond wel een goed stuk van decanen geneeskunde uit Brussel, Antwerpen, Hasselt en Leuven. Maar uit Nederland? Geen woord. Vrijheid Misschien hebben wij het hier te druk met onze eigen besognes. De grote kladderadatsch is hier immers ook al begonnen, met de sluiting van de afdeling Technische Natuurwetenschappen in Twente, waar tientallen banen geschrapt staan, de eerste tientallen van enkele duizenden, als we niet uitkijken. De Open Universiteit in Heerlen volgt mogelijk binnenkort, en dan hebben we al net moeten slikken dat bijvoorbeeld Italiaans in Leiden en Utrecht (de enige twee plaatsen met een volledige opleiding) wordt geschrapt. Dat is allemaal nog vóór de bezuinigingsagenda wordt aangekondigd – dat is niet vrolijk. Toch is het zaak om ons, als academische gemeenschap, ook over Amerika druk te maken. Bijvoorbeeld omdat het Amerikaanse beleid een inspiratiebron kan zijn voor de ongure krachten die ook in ons land aan het werk zijn. Of omdat het onderzoekssamenwerking ernstig kan belemmeren als je partners ineens de werkelijkheid niet meer mogen benoemen van hun regering. Of, in het algemeen, als je op de bres moet staan als de vrijheid van onderzoek wordt aangevallen, waar dan ook ter wereld. Onverlaten Amerika is in heel veel wetenschapsgebieden nog altijd hét centrum. Wat heb ik de universiteiten in dat land bewonderd: de passie waarmee men daar dag en nacht werkte, de vrijheden die zeker hoogleraren met tenure hadden, de concentraties van heel slimme geesten die je daar op veel plekken kon vinden, de bruisende intellectuele atmosfeer. Je kunt natuurlijk cynisch zijn en hopen dat er nu eindelijk een braindrain uit Amerika naar Europa plaats zal vinden. Maar naar het er nu naar uitziet, zal dat dan eerder zijn naar België, waar ze een normale regering hebben, en niet naar het zelf volkomen doldraaiende Nederland. Ik ben onderzoeker genoeg om het óók fascinerend te vinden hoe dingen waarvan we altijd dachten dat ze zo evident belangrijk waren, door een betrekkelijk kleine groep onverlaten onherstelbaar kan worden beschadigd. Maar uiteindelijk overheerst de treurnis.

Foto: daisy.images (cc)

Wat werkt als het gaat om re-integratie?

In mijn serie over de ‘proef met de bijstand‘* had ik beloofd dat ik jullie af en toe mee zou nemen in interessante wetenschappelijke literatuur. Vandaag gaan we het hebben over: re-integratie. Wat ‘werkt’ als je als beleidsdoel hebt dat mensen zo snel mogelijk uitstromen uit de uitkering naar werk? Eerder kwam dat al zijdelings aan bod, in artikelen of in de discussie in de comments. Maar nu dus als hoofdgerecht, naar aanleiding van het wetenschappelijke artikel ‘Persistent or temporary? Effects of social assistance benefit sanctions on employment quality’ van Markus Wolf.

Daarover later meer. Heel in het kort was de algemene wijsheid van studies naar ‘active labor market policies’, zoals beleid in de (voornamelijk) economische literatuur wordt genoemd dat als doel heeft mensen uit een uitkering naar een baan te krijgen, dat 1) loonkostensubsidie (geld geven aan een bedrijf om iemand aan te nemen die niet volledig rendabel is voor dat bedrijf) werkt 2) sancties (straffen en boetes geven als iemand niet genoeg solliciteert of bepaalde soorten werk niet wil doen) werkt 3) training en scholing een beetje / soms werkt en 4) gesubsidieerde arbeid mensen weg houdt van een baan. Internationaal zijn daar bekende meta-studies naar gedaan, bijvoorbeeld door wetenschappers als David Card en Jochen Kluve. In Nederland heeft Pierre Koning hierover geschreven, onder andere onder de wat provocatieve titel ‘beter een stok dan een wortel’.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: eigen werk - Cartoon Marc van Oostendorp eppo bruins sloopkogel.jpg

Nog meer destructieve plannen van de minister

Verontrustend nieuws uit doorgaans goed geïnformeerde kring: terwijl de universiteiten nog nasudderen van de draconische bezuinigingen die hen zijn opgelegd – de Eerste Kamer moet nog instemmen, maar niemand koestert nog illusies over de liefde van de christelijke partijen voor het onderwijs –, bezint minister Eppo Bruins zich alweer op de volgende grote klap met de sloopkogel.

Hij zou bij de Voorjaarsnota met een ingrijpende wijziging in het universitaire systeem komen. Drie lijnen daarvan zijn inmiddels bekend.

Rug naar de samenleving

Ten eerste wil de minister alle zogeheten randprogramma’s afschaffen—geld dat niet bedoeld is voor regulier onderzoek of onderwijs. Dit betekent dat het kleine beetje geld dat nu naar bijvoorbeeld wetenschapscommunicatie of ‘open science’ gaat (initiatieven om onderzoeksmethoden en -resultaten vrij toegankelijk te maken), verdwijnt. Hierdoor wordt de wetenschap gedwongen met de rug naar de samenleving te staan, juist nu er voorzichtige pogingen worden gedaan om toegankelijker te worden. Ook het programma Erkennen en Waarderen, dat voorzichtig probeerde universitair medewerkers te belonen voor meer dan alleen publicaties in toptijdschriften, dreigt hiermee te verdwijnen.

Je kunt ook zeggen: zo krijgen mensen zo min mogelijk mee van wat de wetenschap denkt, waardoor ze vatbaarder worden voor radicale, niet op feiten gebaseerde meningen.

Foto: © Marc van Oostendorp joggende hersens cartoon (eigen werk)

Taal leren als mentaal joggen

Vreemde talen leren is gezond. Uit onderzoek weten we dat het cognitief voordelig is om tweetalig te zijn – het maakt je flexibeler, en hoewel er nog geen algemene consensus over is, zijn er aanwijzingen dat ziektes als Alzheimer hierdoor kunnen worden vertraagd.

Vanuit dit perspectief is de komst van de zogeheten grote taalmodellen op het eerste gezicht zorgwekkend. Het moment lijkt nabij dat je een oortje in kunt doen dat jou alles wat je gesprekspartner zegt laat horen, in diens eigen stem, maar dan vertaald in jouw eigen taal. Zet die ander ook een oortje in, dan kun je gesprekken voeren in alle mogelijke talen. Dan zal op zeker moment de vraag opkomen: waarom zou je als mens nog een taal leren? Wie wil er nog Duitse naamvallen stampen als ChatGPT de woorden moeiteloos verbuigt? Als iedereen permanent een automatische simultaantolk ter beschikking heeft, wie gaat dan nog naar het talenlab?

Contact

Daar zijn natuurlijk wel wat argumenten tegenin te brengen. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat mensen, in ieder geval voorlopig, en in ieder geval bij intensief en intiem contact, niet altijd afhankelijk zullen willen zijn van een techniek. Dat die techniek bovendien geld kost en het milieu zodanig belast dat ‘iedereen een oortje’ nog ver weg lijkt.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Martin Pettitt (cc)

Een jaar, een vraag

Uitgever en publicist John Brockman lanceerde in 1998 de ‘Annual Question’ (‘vraag van het jaar’) waarop wetenschappers, schrijvers, kunstenaars en ondernemers hun licht lieten schijnen. In 2018 stopte Brockman er mee. Hij was door zijn vragen heen en stelde nog één laatste vraag.

In die twintig jaar leidden Brockman’s vragen tot ruim 2950 essays. Geschreven door mensen als Hans Ulrich Obrist (curator Serpentine Gallery, London), Brian Eno (componist, musicus), Alan Alda (acteur bekend van de tv-serie Mash, regisseur, schrijver), John Markoff (journalist, Pulitzer Prize-winnaar, The New York Times). Mike Godwin (advocaat, schrijver, jawel, van de Wet van Godwin) tot een groot aantal wetenchappers als Daniel C. Dennett (filosoof), Helen Fisher (biologisch antropoloog), Leonard Susskind (theoretisch natuurkundige), Richard Dawkins (evolutionair bioloog) en Jared Diamond (fysioloog en evolutionair bioloog).

Bij Sargasso schreven over dit inspirerende project bij Kunst op Zondag en ter gelegenheid van Brockman’s laatste vraag.

De essays verschenen bij Edge, de website die Brockman in het leven had geroepen als online versie van ‘The Reality Club’ en bedoeld om ‘The Third Culture’ aan het woord te laten. Die ‘derde cultuur’ bloeide op uit de botsing tussen de bèta’s en alfa’s en gamma’s.  Ofwel de nerds [1] en de softies [2].

De Reality Club kwam bijeen n Chinese restaurants, kunstenaarslofts, investeringsbanken, balzalen, musea, huiskamers en elders. De leden van de club voerden pittige discussies over hun werk en ideeën: “Het kenmerk van de Reality Club is een rigoureus en soms onbeleefd (maar niet ad hominem) discours”.

Foto: Jip Meijers (illustrator)

Op een planeet in crisis moet wetenschap interdisciplinair zijn

ESSAY, LONGREAD - Lange tijd gingen we ervan uit dat we klimaatproblemen zouden kunnen oplossen door voldoende wetenschappelijke kennis te vergaren, technologische innovaties te ontwikkelen en politieke kaders te creëren. Maar nu we dit alles gedaan hebben en de klimaatcrisis toch steeds verder uit de hand loopt, blijkt er meer nodig te zijn.

Aanpassing aan de klimaatcrisis is niet alleen een technische opgave waarbij vakgebieden als natuurkunde, techniek en geologie moeten samenwerken. Het is ook een sociale transitie en een overgang naar een nieuwe manier van denken en spreken.

Deze complexiteit vergt een combinatie van verschillende soorten kennis en manieren van kijken. Niet voor niets wordt de klimaatcrisis vaak aangehaald als illustratie om het belang van interdisciplinariteit aan te geven. Maar door de structuur van de universiteit wordt de belofte van interdisciplinariteit nog onvoldoende waargemaakt. Dat moet veranderen, en juist interdisciplinariteit kan ons daarbij helpen.

Een nieuwe taal leren

Er wordt vaak ingewikkeld gedaan over interdisciplinariteit, maar het betekent simpelweg ‘tussen disciplines’. Specifiek gaat het om leren communiceren tussen disciplines. Je leert steeds een nieuwe taal, zoals die van de natuurkunde of transitiewetenschap, en vertaalt je eigen discipline in die taal. Als je met anderen samenwerkt, ga je eerst in dialoog om te ontdekken wat de achtergrond en het niveau van je gesprekspartners is, zodat je daarbij kunt aansluiten.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Retha Ferguson Studio, via Pexels.

Is er plek voor de wetenschappelijke expert in de democratie?

ESSAY - door Lucas Dijker (University College Dublin)

Coronavirus, stikstofcrisis, kunstmatige intelligentie – onze samenleving staat bol van complexe problemen die alleen experts kunnen begrijpen. Toch verwachten wij in een liberale democratie dat burgers direct of via hun gekozen vertegenwoordigers deelnemen aan de besluitvorming over dit soort zaken. In een democratie ligt de uiteindelijke politieke macht immers bij het volk. Maar wanneer besluitvorming steeds afhankelijker wordt van wetenschappelijke experts, wat blijft er dan over van de democratie?

In veel opzichten staan wetenschap en democratie lijnrecht tegenover elkaar: democratische besluitvorming gebeurt door te stemmen, terwijl wetenschappers niet stemmen over wat waar is. De wetenschap zegt, of probeert te zeggen, wat de feiten zijn. Zoals filosofe Hannah Arendt schreef: feiten staan los van “overeenstemming, discussie, mening of instemming.” Het democratisch debat daarentegen draait juist om instemming, onenigheid en verschillende meningen.

Twee uitersten

De liberale democratie is min of meer een geïnstitutionaliseerd besluitvormingsproces waarin burgers op basis van gelijkheid collectief beslissen, met respect voor grondwettelijk beschermde individuele rechten. Maar omdat wij deze besluitvorming ook toepassen op complexe vraagstukken, zijn wij vaak afhankelijk van deskundigen.

Als de democratie zo sterk afhankelijk wordt van experts, riskeert zij een technocratie te worden – een elitaire vorm van epistocratie waarin alleen experts publieke besluiten nemen.

Buiten op straat lijkt iedereen gelukkig

COLUMN - Er zijn tijden dat het nodig is om de straat op te gaan. Dat je niet kunt volstaan met achter je scherm woedende berichten de wereld in te slingeren – ieder voor zich –, maar dat het nodig is om anderen te laten zien dat je er bent, dat er genoeg voor je op het spel staat om ergens met zoveel mogelijk anderen te zijn.

Het kabinet-Schoof bezuinigt ruim twee miljard in het onderwijs – een onderwijs dat juist gebaat zou zijn bij investeringen of op zijn minst bij enige rust. Vorige week is het bovendien verschillende grenzen overgegaan. Een gezelschap dat het enige Marokkaans Nederlandse lid laat vertrekken nadat allerlei op zijn minst dubieuze uitspraken zijn gedaan, en dat daarna verklaart ‘niet racistisch’ te zijn en geen enkele aanstalten doet tot zelfonderzoek, met zo’n gezelschap is iets mis. Er worden voortdurend kleine stapjes gezet, en er worden steeds meer grenzen opgerekt.

Op de sociale media ging dit weekeinde een citaat rond uit het bekende boek They Thought They Were Free: The Germans, 1933–45 van Milton Mayer, gepubliceerd in 1955. Daarin onderzocht Mayer hoe gewone Duitsers geleidelijk de opkomst van het naziregime accepteerden. Onder andere schreef hij:

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Illustratie Marc van Oostendorp

Taal en tanks

Als je je afvraagt of de bezuinigingen op het hoger onderwijs van ruim 1 miljard en de extra 5 miljard die naar het leger gaan iets met elkaar te maken hebben, lees dan het nieuwe advies van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI), de raad waarvan de huidige OCW-minister, Eppo Bruins, tot voor kort voorzitter was.

De raad adviseert de universiteiten gebruik te maken van het groeiende financiële potentieel bij Defensie. Daar wil men het vrijkomende geld vast voor een deel besteden aan onderzoek. Door daar aan te kloppen kunnen de dramatische tekorten die bij universiteiten aan het ontstaan zijn worden gecompenseerd. Omgekeerd wijst de Adviesraad het ministerie van Defensie erop, dat het niet alleen gaat om de ontwikkeling van nieuw materieel, maar ook om “kennis omtrent logistiek (digitale) infrastructuur, cybersecurity, gedrag, energie, cultuurwetenschappen en media- en communicatiestudies.” Als er op de universiteiten geen Arabisch meer gegeven wordt, is er bij Defensie allicht nog emplooi voor.

Propagandatechnieken

Het rapport haakt slim in op een al langer bestaande ontwikkeling: dat wetenschap zich moet laten leiden door maatschappelijke vraagstukken (in plaats van zelf een diagnose te stellen van wat nodig is):

Eerder adviseerde de AWTI hbo/wo-instellingen al om zich meer te richten op de maatschappelijke vraag/verwachting. Daarnaast zal de verwachting die de maatschappij van hbo/wo-instellingen heeft, veranderen met toenemende dreigingen en de urgentie om ons land en onze samenleving te beschermen.

Foto: Rijksoverheid minister Eppo Bruins, foto Martijn Beekman

Neerlandicus voor de andere talen

Ik mag niet langer zwijgen. Ik mag me dan voorgenomen hebben een tijdje mijn mond te houden, maar als onverlaten dan de gelegenheid aangrijpen om alles af te breken wat ons lief is, wordt zwijgen op zeker moment immoreel.

Een van de kenmerken van de regeerstijl van Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, is dat hij de verschrikkelijkste dingen doet, en regelmatig erkent dat ze verschrikkelijk zijn, maar daarbij eigenlijk nooit argumenten geeft waarom hij ze desalniettemin doet. Ik heb in de afgelopen vier maanden slechts twee argumenten gehoord, ‘omdat het in het hoofdlijnenakkoord staat’ – maar waarom staat het daar? – en ‘omdat we nu eenmaal niet alles kunnen doen’ – dat is duidelijk, maar wat verklaart dan de keuze om dit niet te doen en dat wel?

Woensdagavond was Bruins op de radio om zijn nieuwste botte bijl te laten bewonderen – de Wet Internationalisering in Balans, die hij voor de gelegenheid nog net wat stomper heeft gemaakt: een wet die enorm moet snoeien in de Engelstalige bachelors aan de vaderlandse universiteiten, en daarmee naar verwachting grote schade gaat aanrichten. Zoals Remco Breuker van WO in Actie in de uitzending uitlegt, hebben universiteiten de afgelopen jaren geprobeerd de enorme tekorten te compenseren door buitenlandse studenten aan te trekken. Het resultaat daarvan is dat die universiteiten inmiddels voor een belangrijk deel financieel afhankelijk zijn van die opleidingen. Een voorbeeld is Breukers eigen Faculteit der Geesteswetenschappen in Leiden, die studies in allerlei zogeheten ‘kleine talen’ (zoals Swahili, dat natuurlijk een wereldtaal is, maar dat maar weinig studenten trekken en dus in Nederland ‘klein’ heten) kan bekostigen door een gigantische opleiding International Studies in te richten. De slachting is in Leiden inmiddels begonnen.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende