Beïnvloedt taal het denken?

Deel 8 in de serie Wat iedereen moet weten over taal Onlangs verschenen de resultaten van een onderzoek: wat vinden taalwetenschappers dat mensen moeten weten over taal? Dat resulteerde onder andere in een lijst van 25 vragen. Korte antwoorden op die vragen staan hier op een rijtje. ‘Beïnvloedt taal het denken?’ is een grote vraag, misschien wel te groot voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Beïnvloedt je taal je denken’ is behapbaarder, en ondertussen het onderwerp van heel veel wetenschappelijke literatuur. Zou de mens anders denken als ze in het geheel geen taal had? Het is waarschijnlijk. Een kenmerk van taal is dat je vorm kunt geven aan je gedachten, je kunt ze immers omzetten in woorden en zinnen. Dat betekent op zijn beurt dat we van onze gedachten een soort dingen kunnen maken, die min of meer los van ons staan. We gebruiken dat vermogen om die gedachten te uiten en zo met anderen te delen. Maar we kunnen ze ook gebruiken om zélf kritisch over een eigen gedachte na te denken. Je bewust zijn van het feit dat je een bepaald idee hebt, vereist waarschijnlijk taal. Makkelijk aan te tonen is het niet, want je zou een vergelijking moeten maken tussen mensen mét en mensen zónder taal, en de tweede groep is bijzonder lastig te traceren. Vervolgens zou je het denkproces van al deze mensen moeten vaststellen, zonder taal. De technieken om iemands gedachten te lezen zijn daarvoor lang niet ver genoeg ontwikkeld. Wat we kunnen zeggen over de relatie tussen taal en denken blijft in die zin vooralsnog op het niveau van speculatie. Gedrag De vraag of een bepaalde taal (bijvoorbeeld: je moedertaal) invloed heeft op je denken, is gemakkelijker te onderzoeken, en dat is dan ook gedaan. Je kunt natuurlijk mensen vergelijken die de ene taal spreken en mensen die een andere taal spreken en dan zien of er verschillen zijn die je op de een of andere manier kunt correleren aan de taalverschillen. In dit onderzoek gaat het vooral over perceptie, de manier waarop we de wereld zien en ervaren. De meest klassieke lijn van onderzoek gaat over kleurverschillen. Verschillende talen delen het kleurenspectrum namelijk op een verschillende manier op. Zo zijn er talen die geen verschil maken tussen ‘groen’ en ‘blauw’. De vraag is nu of mensen die zo’n taal spreken het ook lastiger vinden om bijvoorbeeld een stapel gekleurde kaartjes te verdelen in twee deelstapels: de blauwe en de groene. Het blijkt dat dit inderdaad het geval is zij het in heel beperkte mate: mensen kunnen het natuurlijk wel (kijk naar het bovenstaande schilderij van Monet en aanschouw even alle verschillende tinten blauw en groen – die kun je vast onderscheiden, al kun je ze niet precies benoemen), maar ze zijn toch net wat langzamer bij dit soort taken. Er is geen heel groot verschil, maar het is er wel. Het verdwijnt echter als je ervoor zorgt dat de deelnemers van de twee taalgroepen geen taal meer gebruiken door ze ondertussen iets anders met taal te laten doen: terwijl ze de kaartjes sorteren moeten ze zinnetjes herhalen of woorden zeggen. Het taalsysteempje in het brein wordt dan beziggehouden en de twee groepen vertonen verschillend gedrag. De conclusie is dat mensen bij het bekijken van de wereld wel een beetje gebruik maken van hun moedertaal, maar dat ze er ook los van kunnen komen. Kindertaal We weten ook dat het voor mensen verschil maakt of ze een kwestie krijgen voorgelegd in hun moedertaal of in een vreemde taal. Dit geldt bijvoorbeeld voor morele dilemma’s. Hét klassieke dilemma is dit: “Je bent machinist van een trein die niet meer op tijd kan remmen. Op het spoor staan vijf mensen. Je kunt een wissel overhalen waardoor de trein wordt omgeleid naar een zijspoor — maar daar staat één persoon.” De rationele beslissing is om de wissel over te halen – daarmee red je het leven van vier personen. Maar gevoelsmatig vinden veel mensen dat lastig: die ene dode is wel meer jouw verantwoordelijkheid dan de vijf die je toch zou overrijden. Wanneer mensen zo’n dilemma in hun eigen taal krijgen voorgelegd zijn ze eerder geneigd tot de emotionele reactie dan wanneer ze het in een vreemde taal krijgen voorgelegd. Een mogelijke verklaring is dat zo’n vreemde taal anders in je brein zit, minder verknoopt is met je emoties dan een taal die je in je kindertaal, vaak van je ouders, kreeg aangeboden. Ook dit effect is overigens niet zo groot dat je mensen absoluut in een bepaalde richting kunt dwingen door de taalkeuze die je maakt. Experiment Meertalige mensen rapporteren wel dat ze in de ene taal en andere persoonlijkheid zijn dan in de andere: charmanter in het Zweeds, scherper in het Swahili, vrolijker in het Quechua. Dat effect is bij mijn weten lastig hard te maken, maar het valt wel te begrijpen. Wie meertalig is, gebruikt die verschillende talen vaak in verschillende contexten, en bij verschillende mensen. De verschillende talen worden daardoor, onbewust, geassocieerd met die verschillende contexten en het soort persoonlijkheid dat ze oproepen. Dit is een voorbeeld van hoe taal en cultuur met elkaar verstrengeld raken: de Nederlandse cultuur is directer dan de Japanse, dus wordt een tweetalige vanzelf wat gereserveerder als ze Japans spreekt. Dat kan ook een associatie zijn – als je Japans praat, komen er meer herinneringen aan Japan, aan Japanse mensen en hoe die zich gedragen naar boven. Het maakt, met andere woorden, wel een beetje verschil welke taal je spreekt, maar er zijn altijd allerlei andere factoren in het spel die de uitkomst van een experiment óók bepalen en hoe dan ook hoeft iemand zich nooit helemaal te laten sturen door welke taal dan ook. Dat biedt ook goede hoop voor vertalers: wat je ervaart in de ene taal kan uiteindelijk, zij het soms misschien op een wat ingewikkelder manier, ook best worden overgebracht in de andere.

Door: Foto: Claude Monet, Public domain, via Wikimedia Commons

Quote du jour | Beleid voor kwetsbare inwoners

QUOTE - Een nieuw proefschrift, dat betekent nieuwe wetenschappelijke inzichten. Altijd leuk! Sanne Verra promoveert binnenkort aan de Universiteit Utrecht op sociaaleconomische verschillen in gezondheid en de beleidsvoorkeuren van burgers. Binnenlands Bestuur schrijft daarover:

Verra onderzocht of er sociaaleconomische verschillen zijn in steun voor een brede set beleidsmaatregelen die bijdragen aan het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Daarbij ging het onder andere om beleid rond inkomen en armoede, leefomgeving en gezondheid. Wat opvalt: maatregelen die ingrijpen op sociaaleconomische omstandigheden kregen niet alleen brede steun onder de bevolking, maar werden bovendien relatief vaker geaccepteerd en geprefereerd door mensen met een lagere sociaaleconomische positie.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Rien Hack, Mens en Machine, Rijksmuseum, CC0, via Wikimedia Commons.

Hoe AI de wetenschap slechter maakt. Of beter

COLUMN - Betekent de komst van AI dat de problemen voor de wetenschap alleen maar erger worden? Ja, zeggen Sayash Kapoor en Aravind Narayanan, auteurs van het weblog (en boek) AI Snake Oil, in een kraakhelder betoog.

Hét probleem van de moderne wetenschap in de afgelopen decennia is misschien wel dat het zo gericht is op kennis. Daardoor raakt het inzicht, het begrip, gaandeweg buiten beeld. We weten steeds meer dingetjes over de wereld, maar we ons daadwerkelijk begrip blijft daarbij ver achter. Dat betekent onder andere dat terwijl het aantal beroepswetenschappers wereldwijd explosief is gegroeid in de afgelopen eeuw, de grote wetenschappelijke doorbraken daarbij zijn achtergebleven. Heel veel zaken die de grote wetenschappelijke vragen waren na de Tweede Wereldoorlog, staan nu nog steeds open. Ondertussen zijn de investeringen in onderzoek bij de belangrijkste investeerders (de VS, China, Japan, Duitsland, Zuid-Korea, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) tussen 2001 en 2021 verviervoudigd.

Verstikkend

Dat dit zo is gegaan is begrijpelijk. De wetenschap is geprofessionaliseerd en daarbij hoort verantwoording aan de samenleving, en die verantwoording neemt vaak de vorm aan van kwantificatie: een wetenschapper moet zo-en-zoveel artikelen per jaar publiceren. Dat is gemakkelijker te doen als je naar feiten zoekt (zo’n feit heb je wel of niet gevonden) dan als je zoekt naar inzicht (dat veel subjectiever is). Precies de explosieve groei van de beroepswetenschap heeft dat allemaal nog veel sterker gemaakt: je moet bepaalde procedures volgen om tot bewijsbare resultaten te komen. Degene die jarenlang zoekt naar het juiste inzicht heeft het lastig in de rat race, zeker als dat zoeken ook nog vruchteloos blijkt te zijn. Het effect is dat er jaarlijks miljoenen wetenschappelijke artikelen worden gepubliceerd die vrijwel geen van allen beklijven.

Foto: Daniel Thomas on Unsplash

Schrijvend je menselijke stem vinden

COLUMN - De zomer is voor wie aan de universiteit werkt de tijd om na te denken over je onderwijs. Doorheen het jaar is het college van volgende week, en het huiswerk voor dat college, en een update voor je dia’s over het huiswerk altijd urgenter zodat het lastig is om na te denken over de grote lijnen. In de zomer valt dat allemaal weg – en kun je erover nadenken.

Ik geef al vele jaren een schrijfcursus, schrijven voor een breder publiek. Studenten oefenen daarbij met vooral journalistieke genres zoals het nieuwsbericht, de column, het interview en de reportage. Dé grote vraag is daar natuurlijk: wat doen we met kunstmatige intelligentie? Mogen studenten dat gebruiken? Moeten we ze er zelfs mee trainen? De laatste jaren was de politiek zo’n beetje: ga je gang, ik vis de stukken die door AI geschreven zijn er toch wel uit, ons niveau ligt echt wel een stukje hoger dan bij Google of OpenAI.

Principiële houding

Maar inmiddels is dat natuurlijk een naïeve gedachte. Als ik eerlijk ben, weet ik echt niet of ik bij een blinde test waarbij ik tien teksten kreeg voorgelegd, de vijf eruit kon halen die door chatbots geschreven zijn – zeker als die chatbots de instructie krijgen af en toe een menselijk tik- of spelfoutje te maken.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Quote du Jour | De tekstherkauwer

QUOTE - Alsof onkritisch gebruik van “AI” niet direct in strijd is met de Nederlandse gedragscode voor onderzoeksintegriteit, omdat het de basisprincipes van die gedragscode systematisch ondermijnt. De principes zijn: eerlijkheid, nauwgezetheid, transparantie, onafhankelijkheid, en verantwoordelijkheid. “AI” berust op oneerlijk verkregen data, nodigt uit tot afraffelen, is ondoorzichtig, maakt mensen afhankelijk, en leidt tot verlies van eigenaarschap.

Bovenstaande komt uit een interessant artikel, dat is geschreven naar aanleiding van het onderhandelaarsakkoord van de AOb over de nieuwe cao universiteiten. Heel in het kort staat daar in dat de cao-partijen ‘kansen’ zien in AI, voor onder andere het ‘beheersen van de werkdruk’. De schrijver van de reactie, Mark Dingemanse, sectievoorzitter AI, Taal en Communicatietechnologie van de Radboud Universiteit, is daar niet van onder de indruk:

Foto: Ulm choir stalls Quintilius, Rictor Norton & David Allen, CC BY 2.0, via Wikimedia Commons

Quintilianus for the millions!

RECENSIE - Hoe wij met elkaar communiceren is momenteel zo dramatisch aan het veranderen dat ik niet zou durven voorspellen hoe we er over pakweg vijf jaar voor staan. Alles is aan het veranderen. Je ziet dat aan de nieuwe, negende druk van het bekende leerboek Leren communiceren. In het voorwoord schrijven de auteurs dat ‘veel van de adviezen van de toenmalige communicatie-experts, de Griekse en Romeinse retorici, nog niets van hun betekenis verloren hebben’. Anderzijds kondigen ze in diezelfde inleiding aan dat ze in het boek adviezen geven voor ‘een verstandig en effectief gebruik van de nieuwe mogelijkheden’ van generatieve taalmodellen. Die idealen zijn, laat deze negende druk zien, heel lastig te verenigen.

Wie de geschiedenis van de talige communicatie in Nederland wil bestuderen, kan de negen drukken van Leren communiceren naast elkaar leggen. De eerste druk verscheen in 1979, dat is 46 jaar geleden, in de tijd dat je een betoog nog op een typemachine tikte en het heel modern was als die typemachine een bolletje had. Van het oorspronkelijke auteursteam is alleen Carel Jansen nog betrokken bij deze editie, als eindredacteur. Verder is alles anders, en de voortekenen zijn er dat de tiende druk misschien wel nog radicaler anders zal moeten zijn. (De auteurs zijn deze keer, naast Carel Jansen zelf, Aline Douma, Joyce Karreman en Jan Ravesteijn.)

Foto: Wilhelm Fassbinder - Beethoven beim Komponieren im Studierzimmer, via Wikimedia Commons.

Humaniora in tijden van chatbots

COLUMN - Je kunt allerlei gedachten hebben over chatbots. Je kunt bijvoorbeeld juichen over de fantastische commerciële mogelijkheden die je ziet, of je zorgen maken over types die overal commerciële mogelijkheden in zien. Je kunt denken dat kunstmatige intelligentie gaat helpen onze kinderen beter onderwijs te geven, of vrezen dat we allemaal nog dommer en luier worden onder de invloed van die dingen.

Al die reacties zijn vast terecht, maar voor de humaniora schudden deze apparaten ook aan de fundamenten van het vak. Nu er ineens niet-menselijke wezens zijn die dingen lijken te kunnen waarvan we 10 dagen geleden nog dachten dat alleen mensen ze konden. Een cartoon tekenen. Een pianosonate schrijven. Het centraal eindexamen maken.

Je kunt natuurlijk zeggen dat de vingers op die cartoons er belachelijk uitzien, dat de sonate saai is, dat er rare fouten zitten in de beantwoording van de eindexamen. Maar dan zijn we beland bij een nieuwe definitie wat het betekent om mens te zijn – één die ertoe leidt dat ik in ieder geval ook niet zo menselijk ben, want mijn pianosonates trekken vooralsnog ook geen volle zalen.

Je kunt ook zeggen: uiteindelijk willen mensen toch vooral werk van mensen. Ik kan dat, alleen als amateurschaker beamen. Ik vind het leuk om af en toe online een spelletje te spelen, maar alleen op websites waar je speelt tegen andere mensen van ongeveer jouw niveau. Tegen computers speel ik niet, daar is niks aan. Dat ik van die mensen alleen weet welke zetten ze spelen en hoe ze zichzelf genoemd hebben – voegt zo goed als niets toe – vind ik ook niet belangrijk. Maar ze moeten wel mensen zijn. Uit experimenten blijkt overigens ook dat mensen soms de voorkeur geven aan door kunstmatige intelligentie geproduceerde gedichten, maar alleen als ze niet weten dat die door kunstmatige intelligentie gemaakt is.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Quote du jour | mensen in de marge

QUOTE - Mijn conclusie is helder: mensen in de marge zijn vandaag de dag slechter af. De groeiende ongelijkheid en gelaagdheid leiden tot toenemende verschillen in gezondheid, levenskwaliteit en levenskansen. Dat burgers in Nederland uitburgeren en naar de marge van de samenleving worden geduwd, heb ik nu vele malen scherper op mijn netvlies dan ruim twintig jaar geleden, bij het uitspreken van mijn oratie (103). Onze samenleving biedt de mensen minder collectieve bescherming, stelt hogere eisen en doet een irreëel beroep op hun redzaamheid en hun omgeving. Behalve de politiek, lijkt ook de samenleving in een overlevingsstand te verkeren. Verlies van collectieve controle domineert (123), terwijl bij mensen op achterstand verlies van individuele controle overheerst.

Foto: Global Panorama (cc)

AI maakt onze blik op de wereld kleiner

COLUMN - Stelling: AI maakt onze blik op de wereld steeds kleiner.

AI (meestal uitgesproken als ie – aj) is geweldig speelgoed. Leuk om de toekomst te voorspellen in een talkshow op televisie. Heel aardig om eens uit te proberen of je er slimmer mee wordt dan je leraar op de middelbare school (niet dus?). Ook goed voor wat werkgelegenheid in het zo geplaagde noorden.

De mogelijkheden lijken onbegrensd. En zo’n beetje alles aan menselijke tekorten zal door AI worden opgelost. Op één ding na: God zal blijven bestaan.

Ik heb ChatGTP gevraagd dat in het kort uit te leggen (schrijf een korte column waarom ondanks AI God zal blijven bestaan). Dit rolde er uit: God verdwijnt niet door AI. [1]

Wat? AI doet God niet vervagen? Oh, wacht eens… Laat ik ChatGTP een andere opdracht geven: schrijf in een korte column waarom AI er voor zal zorgen dat er geen God meer is. En jawel hoor [2]:

AI neemt het over, niet als nieuwe god, maar als bewijs dat we het zonder kunnen. Dat we, stukje bij beetje, zelf het mysterie worden dat we ooit aanbaden. En misschien is dat wel de grootste zonde én bevrijding tegelijk: dat de mens zichzelf tot schepper maakt—en God daarmee overbodig

Foto: XxXddddddddd, via Pixabay

Begrijpt de chatbot dit of doorgrondt hij het slechts?

COLUMN - Soms worden filosofische vragen na vele jaren ineens praktisch. Zoiets beleven we nu met het woord begrip. Filosofen hebben baden met bloed gevuld tijdens hun discussies over de vraag wat het precies wil zeggen dat we een bepaalde tekst begrijpen, en nu wordt de mensheid ineens geconfronteerd met een apparaat waarvan je je concreet kunt afvragen wat het begrijpt. De chatbot.

Neem dit artikel dat onlangs verscheen op de taalkunde-site LingBuzz. Een groep Amerikaanse taalkundigen laat er zien dat chatbots testjes zoals de volgende uitstekend kunnen doorstaan:

Flavia en Jack ontweken Mary en Franck werd ontweken door Lucy en Flavia. Heeft Franck in deze context iemand ontweken?

Het antwoord op deze vraag is natuurlijk nee. Een jaar geleden deden chatbots het niet altijd goed. Als ik het nu aan ChatGPT vraag, antwoordt deze:

Nee.
Er staat dat Franck werd ontweken door Lucy en Flavia — hij is dus het object van het ontwijken, niet degene die iemand anders ontweek.

Zelfs de fouten die de bots maakten lijken op die van mensen. Zo zeiden ze vaker ten onrechte ja op de volgende variant van deze vraag:

Cleo kuste Alice en Alice werd gekust door Mary. Cleo en Alice werden gekust door Mary. Werd Mary in deze context gekust?

Volgende