Waarom de starterslening weg moet
OPINIE - Het klinkt zo sympathiek. Met een extra hypotheek nét dat laatste zetje geven zodat starters toch hun droomhuis kunnen kopen. In de jaren negentig dacht men precies zo – toen werd tussen 1994 en 1998 in stappen de maximale hypotheek van een doorsnee gezin met 86% verhoogd. De NVM waarschuwde in 1993 zelfs nog voor prijsdalingen in het goedkopere segment, omdat mensen deze woningen links zouden laten liggen nu de financieringsruimte steeg.
Inmiddels weten we beter; álle huizenprijzen passen zich rap aan het nieuwe leenvermogen aan. In 1999 waren huizenprijzen met 85% gestegen waarmee een doorsnee gezin precies hetzelfde huis kon kopen als in 1994. Dat gezin had daar nu wel 33% van beide inkomens voor nodig in plaats van 31% van alleen het hoogste. Gevolg is dat de Nederlandse woonlasten na de Griekse en Deense het hoogst zijn van Europa.
Tien jaar lang werd jaarlijks twintig à veertig miljard euro overwaarde geconsumeerd. Nu die geldstroom opdroogt merken we pas hoe onze private schulden – drie maal zo hoog als in de buurlanden en het dubbele van Spanje en Portugal – de economie verstikken. Als zonder starterslening huizen niet te financieren zijn, moeten niet de schulden en woonlasten omhoog maar de huizenprijzen omlaag.