Wat kost zittenblijven nou echt?
DATA - Afgelopen zaterdag scheef Ferry Haan, docent economie, in de Volkskrant dat we in Nederland eigenlijk af moeten van het ‘zittenblijven’. Nederland heeft relatief veel zittenblijvers, zeker in vergelijking (p.2) met de Britten, Finnen of Zweden. Volgens Haan levert al dat gedoubleer niets op, behalve frustratie. En dat terwijl de kosten van extra jaar voortgezet onderwijs maar liefst 4000 euro zijn. Je zou met de helft van dat geld al een goede zomerschool kunnen organiseren – dan kunnen docenten die geen behoefte hebben aan een lange vakantie meteen ook wat extra’s verdienen. Een sympathiek idee. Te meer ook omdat de kosten van zittenblijven eigenlijk nog veel hoger zijn. Maar hoeveel hoger?
Allereerst die 4000 euro. Ik weet niet waar Haan die vandaan haalt, maar in het huishoudboekje van Nederland (twee keer doorklikken) staat dat een leerling in het voortgezet onderwijs 7400 euro per jaar kost. En daarmee zijn we er nog niet. Eigenlijk zou je ook willen weten wat een leerling (en de maatschappij) misloopt door een jaar langer op school te blijven, de zogenaamde ‘opportunity costs’. Een leerling komt bijvoorbeeld ook een jaar later op de arbeidsmarkt.
De OESO bracht de totale kosten van zittenblijven voor o.a. Nederland in kaart. In 2009 hadden 50.000 leerlingen van 15 jaar ergens in hun schoolcarrière een jaar overgedaan, wat de overheid met bijna 400 miljoen dollar aan ‘directe kosten’ opzadelde, omgerekend (ook naar PPP) ongeveer de eerder genoemde 7000 euro per leerling. De ‘indirecte kosten’ van het later op de arbeidsmarkt komen zijn volgens de OESO, afhankelijk van het uiteindelijke onderwijsniveau, zo’n 2 tot 2,7 miljard dollar, gebaseerd op wat iemand zou verdienen (gemeten met ‘arbeidskosten’, om een voor mij onduidelijke reden).