Sociale Vraagstukken

293 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Democratie vernieuwen: iets minder geloof en wat meer argumenten graag

OPINIE - Als we niet oppassen stijgt het gesprek over lokale democratie op wegens gebrek aan zwaartekracht, stellen Menno Hurenkamp en Evelien Tonkens. Leuke voorbeelden zijn goed, maar vergelijking van wat werkt en wat niet is beter. En dat laatste gebeurt amper, ook niet in het laatste nummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Sommige mensen hebben grote monden, andere grote hersenen en weer andere grote portemonnees. En die kenmerken overlappen ook nog eens vaak. Is het niet fijn voor iedereen die geeft om vrijheid, broederschap én gelijkheid dat deze categorie mensen flink in de wielen gereden wordt door instituties en hun perfide handelingen zoals regels verzinnen en handhaven? Zeker nu we uit zo’n beetje al het vergelijkend economisch, sociologisch en politicologisch onderzoek van de afgelopen jaren leren dat de ongelijkheid in termen van geld, macht en invloed eerder groter dan kleiner wordt?

Het laatste nummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken over ‘De haperende lokale democratie’ denkt echter een andere kant op. Het bevat gevalsbeschrijvingen van lokale experimenten en pleidooien om vooral door te gaan met het vervangen of tenminste aanvullen van de representatieve democratie. Maar geen evaluaties op basis waarvan bestuurders, burgers of politici lokaal hun eigen afwegingen kunnen maken. Dat is een gemiste kans.

Foto: Thomas Hawk (cc)

Sociaal werker mag wel wat onaangepaster zijn

COLUMN - door Toby Witte

Waar blijft de stem van de sociaal professional als het gaat om het gemeentelijk sociaal beleid? Is die stem er eigenlijk wel of wordt deze niet gehoord door wethouders en beleidsmakers?

Sociaal werk heeft altijd van doen met het beleid en de politiek-bestuurlijke ambities van gemeenten. Alleen dit al is een reden voor sociaal professionals zich kritisch te verhouden tot het gemeentelijke beleid, want bij de kwaliteit van het sociaal werk gaat het zowel om uitvoering van beleid als om het kritisch en ethisch kunnen reflecteren op hoe beleidsintenties praktisch uitpakken. Denk bijvoorbeeld aan de te hooggespannen beleidsambities en verwachtingen die gemeenten hebben van hun sociale wijkteams. Dat vraag om een weerwoord vanuit de praktijk.

In tegenstelling tot de jaren zestig, zeventig en tachtig van de 20ste eeuw waarin politisering, democratisering en zeggenschap (sociale actie) de nodige aandacht kregen in de opleidingen van de toenmalige sociale academies en sociaal professionals zichtbaar en hoorbaar meer beleidskritischer waren, zien we tegenwoordig dat de gedrevenheid van het sociaal werk op het terrein van politiek, beleid en bestuur in sterkte is afgezwakt of zelfs afwezig lijkt te zijn.

Dat is vreemd, want juist door de huidige decentralisaties op het gebied van jeugd, zorg en participatie bevindt het sociaal werk zich bij uitstek in een politiek geladen context. De ronkende retoriek vanuit ‘Den Haag’ over ‘minder overheid’, ‘nabijheid’ en ‘zelfredzaamheid’ staat in schril contrast met wat op lokaal niveau momenteel plaatsvindt.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Soms moet je voor een gelijke behandeling mensen toch anders behandelen

Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) stemmen veel minder dan andere Nederlanders. Dat is niet alleen ondemocratisch, maar mag ook niet volgens het VN-verdrag Handicap. Hoe kunnen mensen met een LVB meer betrokken worden bij het democratisch proces?

Bij de laatste Tweede Kamer-verkiezingen stemde 82 procent van alle kiesgerechtigden, maar van de mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) bleef meer dan de helft thuis. Uit een onderzoek van NIVEL en het Trimbos-instituut blijkt daarnaast dat 40 procent van de stemmers met een LVB het invullen van het stembiljet heel ingewikkeld vond, wat de kans op een onbedoeld ongeldige stem aanzienlijk maakt.

Iemand heeft een LVB bij een beperking in zowel intelligentie (IQ 50-70) als sociale redzaamheid. In Nederland gaat het hierbij om ongeveer 74.000 mensen. Omdat mensen die zwakbegaafd zijn (IQ 70-85) in de praktijk veelal dezelfde hulp nodig hebben, wordt deze groep ook vaak meegenomen in het beleid. Bij elkaar gaat het dan om 1,4 miljoen mensen (schatting SCP 2013), 8,6 procent van de Nederlandse bevolking – potentieel 13 zetels in de Tweede Kamer.

Problemen bij het stemmen

Voor mensen met een LVB blijkt stemmen een heel lastige opgave. Het taalgebruik van politici is vaak ingewikkeld en de meeste verkiezingsprogramma’s zijn niet begrijpelijk geschreven. Wel hebben bijna alle landelijke partijen na een oproep van het College voor de Rechten van de Mens versimpelde en kortere versies van hun programma’s gemaakt.

Foto: © foto Aart G. Broek 2017 – bewaking tegen islamitische aanslagen bij Colosseum in Rome copyright ok. Gecheckt 01-03-2022

Het standvastige huis van verzet in de islamitische wereld

ANALYSE - Islamitisch fundamentalisme zou de gesel zijn die honderden miljoenen moslims terroriseert en zorgt voor achterstand in allerhande opzichten, betoogt socioloog Ruud Koopmans in zijn studie “Het vervallen huis van de islam”. Aart G. Broek is graag behoedzamer en optimistischer.

De Nederlandse socioloog Ruud Koopmans – hoogleraar aan de Humboldt Universiteit in Berlijn – heeft een indringende studie geschreven, die onder de titel Het vervallen huis van de islam recentelijk verscheen bij Prometheus, Amsterdam. Van Koopmans onderzoeken wordt wereldwijd kennis genomen. Hij behoort tot de meest geciteerde wetenschappers.

Zijn gedachtegoed wordt bejubeld en opent ogen. Het wordt echter ook vervloekt omdat het moslimhaat zou voeden. Zijn werk is opmerkelijk deugdelijk onderbouwd en juist daardoor ook confronterend. Het kan zodoende in ieder geval niet worden genegeerd. Toch lijkt mij een zekere behoedzaamheid gewenst. Dat zorgt tevens voor wat meer optimisme dan Koopmans kan opbrengen voor islamitische samenlevingen.

De crisis zou ‘vooral religieuze oorzaken’ hebben

Met een overrompelende hoeveelheid gegevens verwoordt Koopmans zijn bevindingen die uitmonden in deze conclusie. ‘De hoofdoorzaken van de crisis van de islamitische wereld liggen niet buiten de islam, bij de joden, het westers kolonialisme, of islamofobische populisten, maar midden in de islamitische gemeenschap zelf, in de vorm van een wijdverbreide rigide en intolerante geloofsopvatting die gepaard gaat met haat en geweld tegen andersdenkenden.’ (p. 232).

Foto: Maryland GovPics (cc)

Aannamen over ‘cultuur’ zetten hulpverleners op het verkeerde been

ANALYSE - door dr. Rob Ermers.

Je leest wel eens uitspraken als: ‘in de Koerdische cultuur heeft een meisje niets te zeggen over met wie ze trouwt’ en ‘in de islam zijn vrouwen ondergeschikt’. Maar ook ‘in de westerse cultuur zijn mannen en vrouwen gelijk’. Wat is er mis met zulke uitspraken?

Niet alleen gewone burgers, maar ook onderzoekers, maatschappelijk werkers, jeugdbeschermers, politiemensen en officieren van justitie doen dergelijke uitspraken over de cultuur en religie van mensen. Ook in rapporten worden ze gepresenteerd als algemene, vaststaande feiten.

Maar kloppen deze uitspraken voor elke Koerdische, voor elke westerling en elke moslim wel? En: zijn ze gebaseerd op wetenschappelijke inzichten? Mag je ze bijvoorbeeld gebruiken in een risico-analyse voor familie X?

Een wetenschappelijke basis is belangrijk, omdat politiemensen, maatschappelijk werkers en jeugdbeschermers net als bijvoorbeeld artsen en psychiaters risico-inschattingen opstellen. Ze proberen te bepalen waarom individuen zich in het verleden op een bepaalde manier gevaarlijk hebben gedragen, en of ze dat in de toekomst wellicht weer gaan doen. Dat is belangrijk, maar ook moeilijk werk.

De term ‘cultuur’ is een probleem

Professionals hebben een diepgaande invloed op het leven van de burgers. Ze besluiten tot aanhouding van mensen, adviseren of handhaven gebieds- of contactverboden, leggen behandelingen of toezicht op, of halen kinderen weg bij hun ouders. Zelf zijn ze vaak geen wetenschappers, maar hun afwegingen moeten wel zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, duidelijke criteria en beproefde methodieken.

Foto: anokarina (cc)

Laat het oor niet hangen naar een televisiepresentator

COLUMN - Door Jan-Willem Romeijn, Remco Heesen, Hendrik Siebe.

Sluwe lobbyisten zaaien twijfel door selectief te winkelen in wetenschappelijke informatie. Stel daar de wijsheid van de groep tegenover, betoogt een drietal filosofen. Al leren de wetenschappelijke en juridische praktijk dat gezamenlijke oordeelsvorming een subtiele en soms precaire aangelegenheid is.

In hun inspirerende boek Merchants of Doubt laten Naomi Oreskes en Erik Conway zien hoe de tabakslobby erin slaagde systematisch twijfel te zaaien over de negatieve effecten van roken. Deels deed men dat door partijdig onderzoek te ondersteunen. Een andere lobby-strategie bestond eruit dat de weinige onderzoeksbevindingen die ruimte lieten voor twijfel over de schadelijke effecten van roken in de media werden uitvergroot.

Die strategie was vooral overtuigend wanneer het onderzoek verricht was door onderzoeksgroepen die niet door de tabakslobby zelf werden gefinancierd. Vandaar de titel van hun studie: kooplui van de twijfel. Het voornaamste doel was om beleidsmaatregelen op grond van vermeende voorbarigheid uit te kunnen stellen.

Onlangs onderzochten Bruner, O’Connor en Weatherall aan de hand van computersimulaties de rol van zulke lobbyisten in de publieke meningsvorming; hun artikel werd onder andere besproken in The Guardian. De conclusies zijn verontrustend. We leven in een sterk verknoopte en enigszins verkokerde samenleving. Daardoor kunnen lobbyisten uit een verzameling van overwegend correcte en enkele misleidende resultaten al een toxische cocktail fabriceren, waarmee de publieke opinie in verwarring kan worden gebracht.

Foto: fotdmike (cc)

Sociaal werk is altijd politiserend

COLUMN - Het sociaal werk moet gepolitiseerd worden, maar dan is een “kritisch perspectief op het proces van depolitiseren dat zich in de afgelopen tientallen jaren heeft voorgedaan” wel nodig. Een betoog van Jeroen Boekhoven, in het dossier ‘politisering van het  sociaal werk’ op Sociale Vraagstukken.

Kleur herkennen betekent in dit geval inzicht in (de macht van) het depolitiserende vertoog, dat een enorme invloed heeft op manieren waarop politici, burgers en sociaal werkers tegen politieke standpunten en sociale interventies aankijken. Zicht op de dwingende kracht van dat vertoog is noodzakelijk om zicht te hebben op de politieke aspecten van sociaal werk.

Depolitisering begon, paradoxaal genoeg, in de politieke arena. Een van de vroegste en helderste voorbeelden van die trend kwam van Iron Lady Margaret Thatcher (1925-2013), aan het begin van de jaren tachtig. En in 2003 herhaalde haar partijgenoot David Cameron haar woorden: ‘There is no alternative’.

Daarmee gaven ze hun beleid een aura van vanzelfsprekendheid, en verborgen ze hun politieke ideaal over het verdelen van rechten en plichten (en lasten en lusten) onder burgers. Maar aan de basis van hun beleid stonden de sociaaleconomische, neoliberale perspectieven van Milton Friedman en zijn Chicago Boys, die vrije marktwerking als oplossing zagen voor maatschappelijke problemen.

Foto: Veiligheid en Justitie (cc)

Aanpak radicalisering moet anders

Iedere gemeente of gevangenis heeft tegenwoordig een aanpak of programma voor deradicalisering. Volgens Peer van der Helm, lector residentiele jeugdzorg, werken deze programma’s niet omdat ze voorbijgaan aan de psychologische basisbehoeften van mensen. Sterker nog, ze kunnen het tegenovergestelde teweegbrengen.

Alhoewel terroristische aanslagen in Europa en in Nederland niet nieuw zijn, is er met de opkomst van Al Qaida en IS en daarmee verbonden aanslagen veel aandacht gekomen voor deradicalisering. Er is in Nederland zelfs een hele ‘deradicaliseringsindustrie’ ontstaan. Iedere gemeente of gevangenis heeft een aanpak of programma hiervoor, vaak met zelfbenoemde experts zonder wetenschappelijke basis.

Sinds kort exporteren we deze programma’s ook naar de EU. Ze richten zich in belangrijke mate op de persoon als dader – ook wanneer die nog niets heeft gedaan. De effectiviteit van deze programma’s is echter niet goed onderzocht waardoor het de vraag is of ze werkelijk doeltreffend zijn. Nog prangender is de vraag of ze misschien radicalisering juist kunnen bevorderen (negatieve effectiviteit).

Voorspellers en motieven voor radicalisering en terrorisme

In juli van 2018 verscheen er een rapport van het Nederland Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving over mogelijke voorspellers van radicalisering. In dit onderzoek werd gevonden dat een migrantenachtergrond in combinatie met een mogelijke verbondenheid aan salafistische stromingen een belangrijke voorspeller is. In lijn met eerdere onderzoeken werden daarnaast kenmerken als een lage sociaaleconomische status, psychische problemen, werkloosheid, een criminele carrière en het zoeken naar zingeving gevonden.

Foto: Bas Bogers (cc)

Burgerlijke ongehoorzaamheid is belangrijk voor democratie

OPINIE - door Mathijs van der Sande

De burger wordt ongehoorzamer en tegelijkertijd neemt het onbegrip voor deze ongehoorzame burger toe. Dit laatste is onterecht, meent Mathijs van de Sande. Een pleidooi voor een herwaardering van de burgerlijke ongehoorzaamheid.

De burger wordt steeds ongehoorzamer. Een greep uit het nieuws van het afgelopen jaar kan dit eenvoudig illustreren. De klimaatactivisten van Code Rood riepen op tot blokkade- en bezettingsacties. Dierenrechtenactivisten knipten hekken open bij de Oostvaardersplassen.

De uitgeprocedeerde asielzoekers van de actiegroep We Are Here kraakten panden – om in te kunnen wonen, maar ook om te protesteren tegen het Nederlandse migratiebeleid. Studenten bezetten universiteitsgebouwen uit protest tegen het bezuinigingsbeleid. En het extreemrechtse Identitair Verzet bezette het dak van een moskee in aanbouw.

De gebruikte actiemethoden mogen van elkaar verschillen – om van de achterliggende motivaties nog maar te zwijgen – maar wat deze voorbeelden met elkaar gemeen hebben is dat men, door de wet te breken, probeert het democratische besluitvormingsproces of de rechtspraak van buitenaf te beïnvloeden.

Onbegrip voor ongehoorzame burger neemt toe

Dergelijke daden van ongehoorzaamheid leiden niet zelden tot discussie over hun democratische legitimiteit: dienen burgers zich niet gewoon bij de gangbare politieke en juridische procedures neer te leggen? Speelt de ongehoorzame burger niet te veel voor eigen rechter?

Foto: Jeroen Kransen (cc)

Sociale menging blijft onmisbaar voor grote steden

ACHTERGROND - Door Matthijs Uyterlinde en Radboud Engbersen.

Met de stille dood van het grotestedenbeleid leek ook de stads- en wijkvernieuwing dood en begraven. Om het leefklimaat in kwetsbare wijken weer op peil te brengen, kunnen gemeenten niet anders dan zelf het initiatief nemen. Verschillende steden doen dat ook. Rotterdam toont zich ambitieus.

In Rotterdam bestaat al sinds de Wederopbouw een sterk geloof in planning, sturing en ordening van het woningbeleid. Veertig jaar lang koos de havenstad vooral voor de bouw van sociale huurwoningen. Inmiddels heeft de havenstad haar focus verlegd en sloopt ze omwille van de ‘balans’ sociale huurwoningen ten behoeve van duurdere huur- en koopwoningen.

Om inhoud te geven aan het beleidsideaal van een evenwichtige stad zonder te grote contrasten tussen (kans)arm en (kans)rijk, zochten beleidsmakers altijd naar manieren om invloed uit te oefenen op de sociale samenstelling van wijken.

In het grotestedenbeleid (1995-2015) was sociale menging het leidende principe achter de fysieke herstructurering van naoorlogse wijken. Anders zou een gedeelde stad te ontstaan, met wijken voor winnaars en wijken voor verliezers.

Sinds de beëindiging van het wijkenbeleid van het Rijk (2015), is het streven naar sociale menging stilzwijgend ingeruild voor het beleidsideaal van de ‘inclusieve wijk’.

Foto: Leigh Anthony DEHANEY (cc)

Algoritmes leiden niet automatisch tot eerlijkere selectie

DATA - Steeds meer werkgevers zetten algoritmes in voor werving en selectie. Bij Nike en Unilever is het niet meer ongewoon om pas in de derde ronde van de sollicitatieprocedure in gesprek te komen met een menselijke medewerker. Vooroordelen en ongelijkheid kunnen zo meer ruimte krijgen, volgens Annemarie Hiemstra en Isabelle Nevels.

Het aantal aanbieders van geautomatiseerde en digitale selectiemethoden neemt toe. Zo voorspelt het algoritme van het Nederlands-Chinese bedrijf Seedlink op basis van taalgebruik van sollicitanten wie er het meest geschikt is voor een functie en maakt het Amerikaanse HireVue gebruik van video-opnames om tot een automatisch gegenereerde beoordeling te komen.

Dit sluit nauw aan bij het huidige debat. Is het nog wel nodig om klassieke kennis, karaktereigenschappen en competenties, typisch gemeten met psychologische vragenlijsten en assessments, in kaart te brengen? Wellicht dat meer impliciete patronen, die via algoritmes herkend worden op basis van grote volumes data (zoals geschreven tekst, of video’s van sollicitanten), even goede of zelfs betere resultaten kunnen behalen bij het selecteren van de beste kandidaat.

Organisaties hebben slechts de beschikking over hun eigen inschatting van de meerwaarde en eerlijkheid van selectie via computerondersteuning. Wetenschappelijke bewijs voor het gebruik van technologieën is er echter nog nauwelijks. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat computersystemen op een verantwoorde manier worden ingezet?

Foto: Geoff LMV (cc)

Succesvol in stad en wereld

COLUMN - door Klaas Mulder

Jonge vluchtelingen worden sterk gestimuleerd om goed Nederlands te leren. Dat er ook een andere route naar succes is, wordt ze niet verteld. Dat is jammer, want glocal integration is soms veel beter te realiseren dan Hollander worden. Word een expat!

Bijscholen in het weekend

‘Kunnen we eens praten over een sponsormogelijkheden voor een weekendschool voor vluchtelingen?’, vroeg een studente me[1]. Ze is nog maar een paar jaar geleden uit Afrika gekomen, en nu al een topper in een Nederlandstalige Hbo-opleiding.

Ik vertel haar, dat veel van mijn collega’s heel enthousiast zouden zijn over haar project. Als ze met mij in gesprek gaat, moet ze voorbereid zijn op kritische kanttekeningen. Ik heb er alle begrip voor als ze daar niet op in wil gaan. Ze komt wel, en we hebben een mooi gesprek. Ze vertelt dat ze zelf naar een internationale schakelklas ging, waar ze naar haar gevoel onvoldoende leerde over Nederland. Iemand attendeerde haar op de weekendschool. Hoewel die eigenlijk bedoeld was voor 9- tot 12-jarigen schoof ze toch aan, en ze vond het geweldig. Ze leerde iets beter Nederlands en kreeg veel meer zicht op het schoolsysteem.

Vorige Volgende