Sociale Vraagstukken

288 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: anokarina (cc)

Laat het oor niet hangen naar een televisiepresentator

COLUMN - Door Jan-Willem Romeijn, Remco Heesen, Hendrik Siebe.

Sluwe lobbyisten zaaien twijfel door selectief te winkelen in wetenschappelijke informatie. Stel daar de wijsheid van de groep tegenover, betoogt een drietal filosofen. Al leren de wetenschappelijke en juridische praktijk dat gezamenlijke oordeelsvorming een subtiele en soms precaire aangelegenheid is.

In hun inspirerende boek Merchants of Doubt laten Naomi Oreskes en Erik Conway zien hoe de tabakslobby erin slaagde systematisch twijfel te zaaien over de negatieve effecten van roken. Deels deed men dat door partijdig onderzoek te ondersteunen. Een andere lobby-strategie bestond eruit dat de weinige onderzoeksbevindingen die ruimte lieten voor twijfel over de schadelijke effecten van roken in de media werden uitvergroot.

Die strategie was vooral overtuigend wanneer het onderzoek verricht was door onderzoeksgroepen die niet door de tabakslobby zelf werden gefinancierd. Vandaar de titel van hun studie: kooplui van de twijfel. Het voornaamste doel was om beleidsmaatregelen op grond van vermeende voorbarigheid uit te kunnen stellen.

Onlangs onderzochten Bruner, O’Connor en Weatherall aan de hand van computersimulaties de rol van zulke lobbyisten in de publieke meningsvorming; hun artikel werd onder andere besproken in The Guardian. De conclusies zijn verontrustend. We leven in een sterk verknoopte en enigszins verkokerde samenleving. Daardoor kunnen lobbyisten uit een verzameling van overwegend correcte en enkele misleidende resultaten al een toxische cocktail fabriceren, waarmee de publieke opinie in verwarring kan worden gebracht.

Foto: fotdmike (cc)

Sociaal werk is altijd politiserend

COLUMN - Het sociaal werk moet gepolitiseerd worden, maar dan is een “kritisch perspectief op het proces van depolitiseren dat zich in de afgelopen tientallen jaren heeft voorgedaan” wel nodig. Een betoog van Jeroen Boekhoven, in het dossier ‘politisering van het  sociaal werk’ op Sociale Vraagstukken.

Kleur herkennen betekent in dit geval inzicht in (de macht van) het depolitiserende vertoog, dat een enorme invloed heeft op manieren waarop politici, burgers en sociaal werkers tegen politieke standpunten en sociale interventies aankijken. Zicht op de dwingende kracht van dat vertoog is noodzakelijk om zicht te hebben op de politieke aspecten van sociaal werk.

Depolitisering begon, paradoxaal genoeg, in de politieke arena. Een van de vroegste en helderste voorbeelden van die trend kwam van Iron Lady Margaret Thatcher (1925-2013), aan het begin van de jaren tachtig. En in 2003 herhaalde haar partijgenoot David Cameron haar woorden: ‘There is no alternative’.

Daarmee gaven ze hun beleid een aura van vanzelfsprekendheid, en verborgen ze hun politieke ideaal over het verdelen van rechten en plichten (en lasten en lusten) onder burgers. Maar aan de basis van hun beleid stonden de sociaaleconomische, neoliberale perspectieven van Milton Friedman en zijn Chicago Boys, die vrije marktwerking als oplossing zagen voor maatschappelijke problemen.

Foto: Veiligheid en Justitie (cc)

Aanpak radicalisering moet anders

Iedere gemeente of gevangenis heeft tegenwoordig een aanpak of programma voor deradicalisering. Volgens Peer van der Helm, lector residentiele jeugdzorg, werken deze programma’s niet omdat ze voorbijgaan aan de psychologische basisbehoeften van mensen. Sterker nog, ze kunnen het tegenovergestelde teweegbrengen.

Alhoewel terroristische aanslagen in Europa en in Nederland niet nieuw zijn, is er met de opkomst van Al Qaida en IS en daarmee verbonden aanslagen veel aandacht gekomen voor deradicalisering. Er is in Nederland zelfs een hele ‘deradicaliseringsindustrie’ ontstaan. Iedere gemeente of gevangenis heeft een aanpak of programma hiervoor, vaak met zelfbenoemde experts zonder wetenschappelijke basis.

Sinds kort exporteren we deze programma’s ook naar de EU. Ze richten zich in belangrijke mate op de persoon als dader – ook wanneer die nog niets heeft gedaan. De effectiviteit van deze programma’s is echter niet goed onderzocht waardoor het de vraag is of ze werkelijk doeltreffend zijn. Nog prangender is de vraag of ze misschien radicalisering juist kunnen bevorderen (negatieve effectiviteit).

Voorspellers en motieven voor radicalisering en terrorisme

In juli van 2018 verscheen er een rapport van het Nederland Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving over mogelijke voorspellers van radicalisering. In dit onderzoek werd gevonden dat een migrantenachtergrond in combinatie met een mogelijke verbondenheid aan salafistische stromingen een belangrijke voorspeller is. In lijn met eerdere onderzoeken werden daarnaast kenmerken als een lage sociaaleconomische status, psychische problemen, werkloosheid, een criminele carrière en het zoeken naar zingeving gevonden.

Foto: Bas Bogers (cc)

Burgerlijke ongehoorzaamheid is belangrijk voor democratie

OPINIE - door Mathijs van der Sande

De burger wordt ongehoorzamer en tegelijkertijd neemt het onbegrip voor deze ongehoorzame burger toe. Dit laatste is onterecht, meent Mathijs van de Sande. Een pleidooi voor een herwaardering van de burgerlijke ongehoorzaamheid.

De burger wordt steeds ongehoorzamer. Een greep uit het nieuws van het afgelopen jaar kan dit eenvoudig illustreren. De klimaatactivisten van Code Rood riepen op tot blokkade- en bezettingsacties. Dierenrechtenactivisten knipten hekken open bij de Oostvaardersplassen.

De uitgeprocedeerde asielzoekers van de actiegroep We Are Here kraakten panden – om in te kunnen wonen, maar ook om te protesteren tegen het Nederlandse migratiebeleid. Studenten bezetten universiteitsgebouwen uit protest tegen het bezuinigingsbeleid. En het extreemrechtse Identitair Verzet bezette het dak van een moskee in aanbouw.

De gebruikte actiemethoden mogen van elkaar verschillen – om van de achterliggende motivaties nog maar te zwijgen – maar wat deze voorbeelden met elkaar gemeen hebben is dat men, door de wet te breken, probeert het democratische besluitvormingsproces of de rechtspraak van buitenaf te beïnvloeden.

Onbegrip voor ongehoorzame burger neemt toe

Dergelijke daden van ongehoorzaamheid leiden niet zelden tot discussie over hun democratische legitimiteit: dienen burgers zich niet gewoon bij de gangbare politieke en juridische procedures neer te leggen? Speelt de ongehoorzame burger niet te veel voor eigen rechter?

Foto: Jeroen Kransen (cc)

Sociale menging blijft onmisbaar voor grote steden

ACHTERGROND - Door Matthijs Uyterlinde en Radboud Engbersen.

Met de stille dood van het grotestedenbeleid leek ook de stads- en wijkvernieuwing dood en begraven. Om het leefklimaat in kwetsbare wijken weer op peil te brengen, kunnen gemeenten niet anders dan zelf het initiatief nemen. Verschillende steden doen dat ook. Rotterdam toont zich ambitieus.

In Rotterdam bestaat al sinds de Wederopbouw een sterk geloof in planning, sturing en ordening van het woningbeleid. Veertig jaar lang koos de havenstad vooral voor de bouw van sociale huurwoningen. Inmiddels heeft de havenstad haar focus verlegd en sloopt ze omwille van de ‘balans’ sociale huurwoningen ten behoeve van duurdere huur- en koopwoningen.

Om inhoud te geven aan het beleidsideaal van een evenwichtige stad zonder te grote contrasten tussen (kans)arm en (kans)rijk, zochten beleidsmakers altijd naar manieren om invloed uit te oefenen op de sociale samenstelling van wijken.

In het grotestedenbeleid (1995-2015) was sociale menging het leidende principe achter de fysieke herstructurering van naoorlogse wijken. Anders zou een gedeelde stad te ontstaan, met wijken voor winnaars en wijken voor verliezers.

Sinds de beëindiging van het wijkenbeleid van het Rijk (2015), is het streven naar sociale menging stilzwijgend ingeruild voor het beleidsideaal van de ‘inclusieve wijk’.

Foto: Leigh Anthony DEHANEY (cc)

Algoritmes leiden niet automatisch tot eerlijkere selectie

DATA - Steeds meer werkgevers zetten algoritmes in voor werving en selectie. Bij Nike en Unilever is het niet meer ongewoon om pas in de derde ronde van de sollicitatieprocedure in gesprek te komen met een menselijke medewerker. Vooroordelen en ongelijkheid kunnen zo meer ruimte krijgen, volgens Annemarie Hiemstra en Isabelle Nevels.

Het aantal aanbieders van geautomatiseerde en digitale selectiemethoden neemt toe. Zo voorspelt het algoritme van het Nederlands-Chinese bedrijf Seedlink op basis van taalgebruik van sollicitanten wie er het meest geschikt is voor een functie en maakt het Amerikaanse HireVue gebruik van video-opnames om tot een automatisch gegenereerde beoordeling te komen.

Dit sluit nauw aan bij het huidige debat. Is het nog wel nodig om klassieke kennis, karaktereigenschappen en competenties, typisch gemeten met psychologische vragenlijsten en assessments, in kaart te brengen? Wellicht dat meer impliciete patronen, die via algoritmes herkend worden op basis van grote volumes data (zoals geschreven tekst, of video’s van sollicitanten), even goede of zelfs betere resultaten kunnen behalen bij het selecteren van de beste kandidaat.

Organisaties hebben slechts de beschikking over hun eigen inschatting van de meerwaarde en eerlijkheid van selectie via computerondersteuning. Wetenschappelijke bewijs voor het gebruik van technologieën is er echter nog nauwelijks. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat computersystemen op een verantwoorde manier worden ingezet?

Foto: Geoff LMV (cc)

Succesvol in stad en wereld

COLUMN - door Klaas Mulder

Jonge vluchtelingen worden sterk gestimuleerd om goed Nederlands te leren. Dat er ook een andere route naar succes is, wordt ze niet verteld. Dat is jammer, want glocal integration is soms veel beter te realiseren dan Hollander worden. Word een expat!

Bijscholen in het weekend

‘Kunnen we eens praten over een sponsormogelijkheden voor een weekendschool voor vluchtelingen?’, vroeg een studente me[1]. Ze is nog maar een paar jaar geleden uit Afrika gekomen, en nu al een topper in een Nederlandstalige Hbo-opleiding.

Ik vertel haar, dat veel van mijn collega’s heel enthousiast zouden zijn over haar project. Als ze met mij in gesprek gaat, moet ze voorbereid zijn op kritische kanttekeningen. Ik heb er alle begrip voor als ze daar niet op in wil gaan. Ze komt wel, en we hebben een mooi gesprek. Ze vertelt dat ze zelf naar een internationale schakelklas ging, waar ze naar haar gevoel onvoldoende leerde over Nederland. Iemand attendeerde haar op de weekendschool. Hoewel die eigenlijk bedoeld was voor 9- tot 12-jarigen schoof ze toch aan, en ze vond het geweldig. Ze leerde iets beter Nederlands en kreeg veel meer zicht op het schoolsysteem.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

‘We mogen ons wel wat meer interesseren voor de talenten van vluchtelingen’

INTERVIEW - Door Daniel van Heijningen en Marcel Ham

De integratie van vluchtelingen is hèt hoofdpijndossier van veel gemeenten. Esseline van de Sande probeert te laten zien dat het anders kan.

Het vlot niet erg met de integratie van vluchtelingen in Nederlandse gemeenten. De Almeerse wethouder Froukje de Jonge sprak eerder met Sociale Vraagstukken openhartig over haar worsteling met statushouders. En recent luidden onderzoekers van het SCP de noodklok over Syrische vluchtelingen: ‘Zonder intensief beleid gaat het mis’.

© Sociale Vraagstukken Esseline van de Sande

Aan Esseline van de Sande is dat pessimisme niet besteed. Ze woonde zes jaar in Syrië en was bij verschillende humanitaire acties betrokken. Terug in Nederland maakte ze zich vanaf 2016 op verschillende manieren ferm om ‘het gat tussen vluchtelingen en de Nederlandse samenleving te overbruggen’. Ze organiseert bijvoorbeeld debatten maar ook diners, concerten en bijeenkomsten waar verhalen en gedichten uit Syrië worden voorgedragen.

Pop up-bazaar

Twee jaar geleden nam ze in Leidschendam-Voorburg het initiatief voor een ‘Pop-Up-bazaar’: een ontmoeting in de Voorburgse Herenstraat tussen gevluchte vakmensen uit onder meer Syrië met Nederlandse collega’s van hetzelfde beroep. Zo kwam een Syrische klokkenmaker over de vloer bij een Nederlandse klokkenwinkel, en een gevluchte bakker maakte kennis met een Nederlandse collega. Andere vluchtelingen die zo vakgenoten troffen: een patissier, een schoenmaker en een kok. De kennismaking van de horlogemaker met zijn Nederlandse collega leidde tot een serieuze baan.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Participatiesamenleving 5 jaar: tijd voor heroriëntatie?

VERSLAG - door Jan van Dam

cc Sociale Vraagstukken cover boek De verhuizing van de verzorgingsstaat

De grote decentralisatieoperatie van 2015 is geen onverdeeld succes. Het heeft volgens de auteurs van het jaarboek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken geleid tot grote tekorten geleid op professioneel en democratisch gebied. Maar bij de presentatie van het jaarboek in Utrecht klonken opvallend veel opgewekte geluiden. En een behoefte om over alternatieve keuzen te praten.

Kan je de zorg en ondersteuning verbeteren en tegelijkertijd betaalbaar houden? Het kabinet Rutte II dacht drie jaar geleden van wel. Een grootscheepse overheveling van zorgtaken van Rijk naar gemeenten zou het antwoord zijn op deze ogenschijnlijk onoplosbare vraag. De toenmalige regering was zo zeker van zijn zaak dat het de toekomstige winst van zijn beleid, in de vorm van bezuinigingen, al op voorhand inboekte.

Drie jaar decentralisaties

Naast de financiële voordelen moest de decentralisatieoperatie er ook voor zorgen dat mensen weer naar elkaar zouden gaan omkijken.

Hoogleraar Evelien Tonkens noemde dit tijdens de drukbezochte conferentie ‘Hulp Dichterbij?’ op de Hogeschool Utrecht een van de ‘beloftes van nabijheid’. Op de bijeenkomst presenteerde het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken haar nieuwe jaarboek, dat deze keer terugblikt op drie jaar decentralisaties. Het boekt vormt de weerslag van een meerjarig onderzoek van de Universiteit voor Humanistiek en de Universiteit van Amsterdam.

Foto: Lars Plougmann (cc)

Alleenstaand is de nieuwe sociale kwestie: solidair met de solo’s

COLUMN - door Monique Kremer

Bijna veertig procent van alle mensen woont alleen, een percentage dat in de toekomst alleen maar zal toenemen. Alleenstaanden zijn op allerlei fronten slechter af. Een remedie is om de sluipende solo-revolutie emotioneel te steunen en financieel te stutten.

Er voltrekt zich een sluipende sociale revolutie in Nederland. Leefde een eeuw geleden de hele familie onder één dak, trok men zich in de jaren zestig terug in het bastion van het nucleaire gezin, inmiddels woont bijna veertig procent van alle mensen alleen, een percentage dat in de toekomst alleen maar zal toenemen.

Steeds meer jonge mensen wonen alleen, in afwachting van De Liefde van hun Leven. Ouderen – vooral zeventigplussers – zijn vaker verweduwd en gescheiden mannen en vrouwen hebben na hun vijftigste weinig puf meer om te zoeken naar weer een ware Jacob of Jacobien – de kinderen zijn toch al gemaakt en afgeleverd. In Nederland wordt langzaamaan solo de nieuwe standaard.

Daarmee gaan we het grootste experiment aan in de menselijke geschiedenis, schrijft Eric Klinenberg in zijn boek Going solo. Het is geen somber boek. Hij vergeet niet te wijzen op de sociale isolatie van ouderen, de pijn van een scheiding en ongewenste kinderloosheid. Maar mensen die alleen zijn, hebben ook een sociaal actiever leven en in steden met veel alleenstaanden is er een bloeiende publieke cultuur. Kijk inderdaad maar eens naar onze bruisende, door jonge singles bevolkte binnensteden. We zien ze in de avocadobar, de koffieshop met hotspot, maar ook op de debatavond over duurzaamheid.

Foto: Susan Sermoneta (cc)

Anti-extremismebeleid gebeurt vanuit de onderbuik

ONDERZOEK - door Annemarie van de Weert en Quirine Eijkman.

De Hogeschool Utrecht doet een reeks onderzoeken naar het effect van de lokale aanpak van extremisme. Het draait daarbij vooral om de vraag hoe lokale eerstelijns professionals omgaan met de opdracht om jongeren die neigen naar gewelddadig extremisme – radicalisme – op tijd te identificeren. Oftewel, kunnen professionals de bereidheid om over te gaan tot geweldpleging en terrorisme op juiste wijze signaleren, duiden en beoordelen? Het antwoord: het kan en moet een stuk beter.

Vroegsignaleren op lokaal niveau

Voor ons meest recente onderzoek hebben we gekeken naar het wegings- en duidingsproces op het lokale niveau. Het idee is dat eerstelijnsprofessionals zoals  jongerenwerkers, gemeenteambtenaren en wijkagenten door vroegsignalering potentieel risicovolle individuen eruit kunnen pikken. Om te voorkomen dat jongeren afglijden en er ideeën of gedrag op na gaan houden die niet stroken met de hier geldende democratische normen en waarden.

Het gaat niet om signalen die aantoonbaar bewijs leveren van strafbaar handelen, zoals de voorbereiding van een aanslag of uitreizen naar Syrië of Irak. In het rapport hebben we gekeken naar de beoordeling van onder meer afwijkend gedrag. Welke norm wordt daarbij gehanteerd en wanneer vormt iemands gedachtegoed een bedreiging voor de democratie en de veiligheid van andere burgers?

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Alleen inspraak organiseren is niet meer genoeg

ONDERZOEK - Tine de Moor, Laurens Antonides, Charlotte Witte.

Dorpsraden en andere overlegorganisaties die ooit zijn opgericht als gemeentelijke inspraakorganen, staan voor een moeilijke keuze: op de oude voet doorgaan of aanpassen? Onderzoek van de Universiteit Utrecht laat zien dat ze met de actieve burger mee moeten bewegen of anders overbodig worden.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid maakt in haar rapport ‘Vertrouwen in burgers’ een onderscheid tussen participatie en maatschappelijke initiatieven. Bij participatie gaat het enerzijds over burgers die meepraten en –denken over beleid en anderzijds over burgers die samen met de overheid een probleem proberen op te lossen. Meedoen betekent hier niet meebeslissen, het eigenaarschap blijft bij de overheid liggen.

Bij die andere vorm van burgerbetrokkenheid, de maatschappelijke initiatieven, nemen burgers nadrukkelijk zelf het heft in handen om doelen te realiseren. Zo zijn burgers de laatste jaren talloze energie- zorg- en glasvezelcoöperaties en buurtmoestuinen gestart, waarbij in alle gevallen het eigenaarschap, en daarmee de eindverantwoordelijkheid bij de burger ligt en is het de overheid die soms mee mag doen.

Overlegorganisaties moeten andere koers uitzetten

Het groeiend aantal maatschappelijke initiatieven laat niet alleen zijn sporen na in het bestuurlijke en maatschappelijke landschap, maar beïnvloedt ook het speelveld van dorps- en wijkraden. Uit ons onderzoek naar ‘bewonersoverlegorganisaties’ blijkt dat vooral dorpsraden een andere koers moeten gaan varen. Dorps- en wijkraden werden medio de jaren ‘70 door gemeenten opgezet als inspraakorganen, via allerlei representatieve en adviserende taken.

Vorige Volgende