Kinderachtig inslikken van woorden door Welten
Zoals zo vaak leidt een interview voor een zaterdagkrant met een belangrijk persoon tot een opening van de krant. Het lijdend voorwerp schrikt meer dan eens van zo’n sterke aanzet voor een interview waaruit de nuance nog moet blijken. C’est le ton qui fait la musique. Zo’n openingsartikel vervormt vaak de toon van een verhaal, omdat de krenten uit de pap worden gehaald. De journalist gaat aan het werk.
Bij het interview van Marcel Haenen van NRC Handelsblad met de Amsterdamse hoofdcommissaris van politie Bernard Welten speelt dit echter niet. De toon is keihard. De vier pagina’s in het NRC Weekblad worden nog voorzichtig ingeleid, maar daarna barst Welten los over zijn relatie met Cohen, zijn veranderde taak ten opzichte van één van zijn voorgangers (Nordholt) en zijn contact met minister Ter Horst. Of zijn gebrek aan contact met haar liever gezegd.
De vraag van Haenen komt neer op: “Komt u regelmatig op de koffie bij Ter Horst?” Welten antwoord daarop: “Neen, nooit.” Hij vervolgt zijn verhaal door te verklaren dat de minister hoofdcommissarissen van de politie stoorzenders vindt. Klare koffie, dunkt me. Welten vindt dat hij wat in de melk te brokkelen heeft, maar Ter Horst slikt dat niet. Dat betekent dus dat Welten een andere mening heeft dan de minister, maar dat die mening niet wordt gehoord.