Kunst op Zondag | Boeken
In de vorige Kunst op Zondag stelden we de vraag of strips kunst zijn. Met de Boekenweek in het vooruitzicht zouden we eenzelfde vraag kunnen stellen over boeken. Dat doen we niet, vandaag brengen we een andere stelling in: Strips, romans en verhalen mogen soms kunst zijn en soms niet, de enige boeken die altijd kunst zijn, zijn kunstenaarsboeken.
Zowel over de oorsprong als over de definitie van wat in het Engels ‘Artists’ Books’ en in het Frans ‘Livre d’artiste’ wordt genoemd, lopen de opvattingen uiteen.
De Wikipedia definieert kunstenaarsboeken als kunstwerken, uitgevoerd in verschillende (boek)vormen. Eén van de allereerste kunstenaarsboeken zou Songs of Innocence and of Experience (1789 – 1794) van William Blake zijn. Hij illustreerde zijn gedichten zelf, zijn vrouw verzorgde inkleurwerk en het bindwerk en ze brachten het boek in eigen beheer uit. Een pagina uit Songs of Innoncence and of Experience.
De Koninklijke Bibliotheek vindt het kunstenaarsboek een typisch Frans verschijnsel en noemt als één van de eerste kunstenaarsboeken ‘La fin du monde’ (1919) van avant-garde auteur Blaise Cendrars, geïllustreerd door Fernand Léger.
Een pagina uit Fin du Monde (het boekje is hier door te bladeren).
Kunstenaarsboeken als een co-productie van schrijvers en beeldend kunstenaars komen nog tot op vandaag voor. Maar vooral na 1945 werden steeds vaker kunstenaarsboeken alleen door beeldend kunstenaars gemaakt.
Het dichtst bij een goede definitie zit misschien Stephen Bury, hoogleraar moderne kunsten en specialist op gebied van kunstenaarsboeken. “Kunstenaarsboeken zijn boeken of op boeken lijkende voorwerpen waarvan over de weergave de kunstenaar een hoge mate van controle heeft. Het boek is bedoeld als een kunstwerk op zich”.