De Hobbit
RECENSIE - Oud Zeikwijf ging de Hobbit kijken. En het kon haar goedkeuring verdragen. [spoiler alert!]
Ik was 14 toen ik in één ruk Le Hobbit en de zes delen van Le Seigneur des Anneaux verslond. Nu is mijn nummer twee 14 en sleept hij me mee naar de verfilming van de Hobbit, in 3D. In Pathé Arena, u weet wel: de megabioscoop op het ongezelligste plein van heel de wereld.
Het verhaal begint dezelfde dag als de Lord of the Rings. Het memorabele feest zou gaan plaatsvinden waar Gandalf zijn vuurshow zou geven. Frodo loopt een beetje rond in het hol van Bilbo: die twee zijn dezelfde acteurs als in de Lord of the Rings. Bilbo heet van zijn achternaam Baggins (‘I hate Bagginses’ Gollum dixit), wat de Nederlanders om een of andere reden met Ballins vertalen. Lijkt Baggins teveel op bagger? Maar goed. Frodo wil het perkament lezen dat Bilbo aan het schrijven is, met een ganzeveer zoals het hoort. Of misschien met een vliegendedrakenveer, je weet het maar nooit in die fantasieverhalen.
Bilbo wil dat niet, dat Frodo dat leest. Het is nog niet af. Ondertussen leest ie het wel aan ons voor. We belanden in het verleden. Bilbo is een jonkie van pak ‘em beet 150 jaar (raad ik), gespeeld door niemand minder dan Watson. Watson van Sherlock. In Sherlock speelt Watson het immer mompelende en waardeloze hulpje annex love interest van Sherlock, die zich op cruciale momenten als held ontpopt om Sherlock te redden van een wisse dood. Het toeval (of een scherpe casting, zo u wilt) maakt van Watson in de Hobbit ook een mompelend tevens waardeloos hulpje van dit keer de Koning van de Dwergen (Thorin zoon van Thinges zoon van Thuppeldepup), die hij ook heldhaftig redt van de dood. Bij de aftiteling zie ik dat Sherlock himself er ook in gespeeld heeft. Zo zie je maar weer: de appel valt niet ver van de boom. Het staat op de aftiteling, dus het moet waar zijn, al heb ik in het hele drie uur durende epos geen spoortje Sherlock ontwaard. Een achteraffe zoektocht in de IMDb leerde dat hij de rol van de Necromancer speelt, aka Sauron in de LotR. Daar hebben we in de Hobbit maar een flits van gezien, nee, een schaduw. Wie weet komt hij meer aan bod in deel twee, want er komt een deel twee, dat u het weet. Dat wist ik niet toen ik ging kijken. En dus slaakte ik een vreugdekreetje bij het zien van de fenomenale cliffhanger (die ik niet zal verklappen) ‘HA! Er komt een deel twee!’ Want, al klopte 90% niet van wat ik zag met wat ik me meen te herinneren uit het boek, ik wist wel dat het dwergentroepje de geliefde berg bereikt. Daar moest dus een deel twee komen. In deel een bereiken ze die immers (nog) niet.