De geschiedenis van mijn middelmatigheid
ESSAY – De zesjescultuur heeft een slechte naam in Nederland. Helaas. Ik ben zelf de vleesgeworden zesjescultuur. De zesminnetjescultuur zelfs: met zo min mogelijk inspanning een net goed genoeg resultaat behalen. Zo lang als ik mij kan herinneren heb ik overal zo min mogelijk moeite voor willen doen. Maar wel net genoeg moeite om ervoor te zorgen dat ik het niet nog een keer moest doen.
Een dergelijke levensinstelling wordt door velen als zeer kwalijk gezien. Alsof ik een wandelend vat vol met gemiste kansen ben. Er wordt toch van je verwacht dat je eruit haalt wat er in zit. Dat je voor het hoogst haalbare gaat. Er is weinig waar meer minachting voor bestaat dan voor de middelmaat.
Luiheid is, in onze op Calvinistische leest geschoeide maatschappij, de ergste doodzonde. Erger dan gulzigheid. Erger dan ijdelheid. Erger dan jaloezie. Erger dan gramschap. Erger dan lust. Erger dan hebzucht. Wie lui is, wie zijn talenten verspilt, is geen knip voor de neus waard. Ik, die nooit ergens moeite voor deed, die zich altijd mee liet voeren door de wind, die kansen enkel pakte als ze zodanig voor het oprapen lagen dat het meer moeite kostte om er overheen te stappen, heb me daarover wel schuldig gevoeld.