Marcel Hulspas

276 Artikelen
13 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Schrap voor Trump

COLUMN - Net als alle minderheden in de Verenigde Staten vinden ook wetenschappers dat Trump de verkiezingen niet mag winnen. De man weet niks van wetenschap (and proud of it), maar heeft er wel een mening over, en is ook nog onbetrouwbaar – en als wetenschappers ergens van houden dan is het een president die graag slim wil lijken, die zich niet met de inhoud bemoeit en die bij zijn financiële beloftes blijft – ook al gaat hij (of zij) van start met een bezuiniging. Not Donald. Zijn opmerkingen over wetenschap schieten van hot naar her, en betreffen óók de inhoud.

Neem zijn standpunt over NASA. Die club staat in de Verenigde Staten voor twee dingen: vergane glorie en bezuinigen. Waar ooit de miljoenen moeiteloos richting NASA stroomden, moet de organisatie nu alle zeilen bijzetten om haar magere onderzoeksprogramma overeind te houden. De huidige NASA-strategie is dat de plannen (een reis naar Mars; de speurtocht naar buitenaards leven) niet alleen wetenschappelijk van de eerste orde zijn, maar dat deze de jeugd inspireren tot een carrière in de wetenschap en techniek. En dat is goed voor Amerika. Trump heeft helemaal niks met ruimteonderzoek, maar echoot de belofte NASA: ‘A strong space program,’ vertelde hij eens, ‘will encourage our children to seek STEM [bèta-onderwijs, mh] and will bring millions of jobs and trillions of dollars in investment to this country.’

Dat billions en trillions heeft hij zelf verzonnen. Een opmerking over geld zonder deze woordjes is voor hem oninteressant. Tegelijkertijd echoot hij net zo makkelijk het brede Amerikaanse sentiment dat ruimtevaart alleen maar geld kost dat veel beter ergens anders voor gebruikt kan worden: ‘I love NASA, I love what it represents, I love what it stands for. (…) Right now we have bigger problems.… We’ve got to fix our potholes.’

Foto: Lisbon Council (cc)

De toekomst van de stad

RECENSIE - De cijfers liegen er niet om. De wereld kent momenteel 28 ‘megasteden’ met meer dan 10 miljoen inwoners. Daarnaast zijn er 43 steden met tussen de 5 en 10 miljoen inwoners en 417 steden met tussen de een en vijf miljoen inwoners. Dat zijn er in totaal 488 boven de miljoen. Over maar vijftien jaar zullen die getallen flink gestegen zijn, naar resp. 41, 61 en 558 steden. In totaal 660. Op dat moment zal het overgrote deel van de mensheid in de stad leven.

En dat terwijl, zo waarschuwt Zef Hemel, economen nauwelijks enig benul hebben van de rol van de stad in de economie. Om van de planologen maar te zwijgen.

Aanklacht

Dat klinkt hard, maar de UvA-hoogleraar wil het hard spelen. Zijn boekje De toekomst van de stad heeft als ondertitel ‘Een pleidooi voor de metropool’. Dat is het ook – maar het is ook één lange aanklacht tegen de verwaarlozing van de stad door vrijwel alle andere zogenaamde deskundigen; met name in Nederland.

Ons land is “hopeloos achterop geraakt als het gaat om het van grootstedelijkheid” (p.12). Ons land..

doet in deze dynamiek nauwelijks mee. In plaats van grote steden heeft ons land de afgelopen eeuw een mengelmoesje gebouwd van uitgelegde steden, stadjes, uit hun kluiten gewassen dorpen, bijeengehouden door kluwen van wegen, spoorlijnen (…).

Foto: Joseph Luns in het programma 'Berg' (1990). Inzet: Joris Ivens (door John Pasdon, Flickr cc)

Fout in de Koude Oorlog

RECENSIE - Het is treurig gesteld met de reputatie van oud-minister Joseph Luns. Eigenlijk is hij zo goed als vergeten. Martin Bossenbroek kon in heel Nederland één straat vinden die zijn naam draagt. Het is een onooglijk stukje grindtegels ergens achterin Goes.

Nee, dan zijn tijdgenoot, de beroemde documentairefilmer Joris Ivens! Terwijl Luns pal stond voor Nederland en daarna het Atlantisch bondgenootschap, maakte Ivens pure propagandafilms voor abjecte dictaturen in Oost-Europa en China. En zie, er is tegenwoordig een Joris Ivensplein, met daarop een monument én een feestdag – en dat alles in zijn geboortestad Nijmegen.

Bossenbroek brengt beide mannen samen in één boek, ‘Fout in de Koude Oorlog’. Twee mannen die, schrijft hij, in die periode ’tegengestelde keuzes’ maakten. Maar waarom breng je ze bij elkaar? Welnu, vertelt Bossenbroek in het eerste hoofdstuk, hier in Nederland denken we met warmte en weemoed terug aan die jaren, maar volgens hem was het vooral een tijd was waarin niemand eraan ontkwam om moreel verwerpelijke keuzes te maken.

Mislukt boek

‘Om die belevingswereld zo inzichtelijk mogelijk te maken, vormen de tegengestelde keuzes van van Joseph Luns en Joris Ivens de perfecte leidraad.’ Dat suggereert dat dit boek over de Koude Oorlog gaat. Maar dat blijkt niet het geval.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Het onaanvaardbare brein

COLUMN - Burgers houden van versleten discussies. Onderwerpen waarover alles al gezegd is. Die klinken vertrouwd, en je kunt allemaal meedoen want je kunt met een gerust hart allerlei frasen herhalen die al die voorgaande keren ook redelijk slim klonken. Zo discussieerden we de afgelopen week weer heftig over een aantal maffe voedingsadviezen. Verder was er natuurlijk het nieuwe boek van Dick ‘wij zijn ons brein’ Swaab. Het ligt hier naast me. Ik ga er niet aan beginnen.

Zijn wij ons brein? Ja uiteraard. Het is het brein dat denkt, duh. Dáár gebeurt het. Dick heeft volkomen gelijk. Maar kunnen we ons denken verklaren met behulp van ons brein, met behulp van neuronen, stoffen, neurochemie? Dick zegt van wel. Want het gebeurt immers dáár. Maar in feite is dat een fundamenteel andere vraag. De hele discussie bestaat bij de gratie van het feit dat wij die twee vragen door elkaar halen. Want zoals het antwoord op de eerste vraag een resounding yes moet zijn, zo is het antwoord op de tweede vraag een categorisch nee. Uit een scheikundige formule komt nooit een gedachte. Beide fenomenen (de chemie en de gedachte) zijn nauw met elkaar verbonden (neemt u maar eens een hijs van een joint), maar het een verkláren uit het ander is onmogelijk. Wat Dick ook belooft.

Foto: Jamie (cc)

Leve het geneesmiddel?

RECENSIE - Er zijn van die boeken waarbij je al lezende langzaam maar zeker steeds minder sympathie krijgt voor de schrijver. Leve het geneesmiddel! van de Nijmeegse oud bijzonder hoogleraar Henk Jan Out is daar een voorbeeld van. Prima geschreven, zeker. Vlot en helder. Keurig gedocumenteerd. Maar je voelt dat je als lezer een loer wordt gedraaid.

Dat begint al bij de titel, Leve het geneesmiddel! (ondertitel: Over de verdiensten van de farmaceutische industrie). Zoiets belooft een boek vol succesverhalen; over wat Big Pharma allemaal niet aan moois heeft ontwikkeld. Prima.

Maar al snel ontdek je: daar gaat het dus niet om. Het is: leve de industrie. Outs doel is het verdedigen van die industrie tegen de vele aantijgingen die tegenstanders (sommige vaktijdschriften, mensen als Trudy Dehue, de Socialistische Partij) in de loop der jaren tegen haar hebben geuit. Het boek gaat dus vooral over marketing, centen. En dan begrijp je als lezer ook ineens dat ‘verdiensten’ in de ondertitel. Grappig? Echt zo’n congresgrapje.

Outs werkwijze is eerst oprecht en helder op het pijnlijke onderwerp afkoersen, daarbij de grote bedrijven zo nu en dan vaderlijk terechtwijzend, heel nuchter en fair allemaal, klinkt het – maar op het cruciale moment, uiteindelijk, ligt de schuld wonderlijk genoeg toch nét niet bij de industrie.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Damesliefde

COLUMN - ‘Je lijkt wel een feminist.’ Ik sloeg een beetje achterover van die reactie. En vooral van de lichte verbazing die ik erin hoorde. Aanleiding was een recensie van mijn hand in De Volkskrant van De oorlog tegen vrouwen, van de Britse documentairemaakster Sue Lloyd-Roberts. Het boek is een vlammende aanklacht tegen al het onrecht dat vrouwen wordt aangedaan, van besnijdenis en vrouwenhandel tot uithuwelijken en groepsverkrachting (waarbij het slachtoffer de schuld krijgt).

Ik schreef er een vurig stuk over, met als centrale vraag: hoe zijn mannen daartoe toch in staat? Hoe kan een groep mannen (niet zo lang geleden, in India) een meisje oppikken met een busje, haar gruwelijk verkrachten, verminken, en dan voor dood achterlaten aan de kant van de weg? Lloyd-Roberts besteedt daar geen aandacht aan. Het gaat haar om de aanklacht.

Maar waarom gebeurt dit al sinds de grijze oudheid, in vrijwel alle culturen? Wat bezielt de man? En dan is er die reactie ‘je lijkt wel een feminist’. Alsof je een vrouw moet zijn, geïnteresseerd moet zijn in vrouwenrechten, om hierover verontwaardigd te raken. Zó diep zit blijkbaar het wij versus zij.

Lloyd-Roberts boek heeft de ondertitel: En de moed om terug te vechten. Ze wil uiteraard graag aandacht besteden aan vrouwen die weigeren om zich bij de mannelijke overheersing neer te leggen. De voorbeelden zijn schaars. Niet alleen bij Homo sapiens, ook in de dierenwereld.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Als de aarde eindelijk stil is

Aardbevingen voorspellen, dat gaat helaas niet. Maar er is hoop. Misschien weten we binnenkort wanneer het afgelopen zal zijn met die rampen. Het enige dat we daarvoor moeten weten is wanneer de inwendige aarde eindelijk eens uitgedoofd zal zijn. En een internationaal team van geofysici wil dat nu gaan meten.

De aarde is heet. Met elke kilometer die je dieper graaft, stijgt de temperatuur een graad of dertig. Op drie kilometer diepte (en wat is nou drie kilometer?) werken mijnwerkers al in de kokende hitte. Die energie in de aarde is deels een restant uit de tijd dat de aarde geformeerd werd (voor de liefhebbers: potentiële energie werd toen thermische energie), maar belangrijker is dat zich in de aarde een volstrekt rommelig geconstrueerde kerncentrale bevindt met een vermogen van rond de dertig terawatt. (Dat is tien tot de macht twaalf watt, 15 miljoen keer de centrale van Borssele.) Die centrale draait op het natuurlijk verval van uranium en plutonium. En die energie zorgt ervoor dat vulkanen kunnen knallen en continenten kunnen verschuiven. Zo ontstaan troggen en bergen, zeeën en kloven, vulkanen en hete bronnen – en aardbevingen.

Hoe lang gaat dat nog duren? Hoe groot is die voorraad nucleaire brandstof? Dat kun je niet een-twee-drie uit de energiestroom afleiden, daarvoor is de aarde een té chaotische klomp. Daarvan bestaan alleen maar wilde schattingen. Maar de afgelopen week maakten wetenschappers bekend (in Scientific Reports) dat ze nu eens een serieuze poging gaan wagen om de nucleaire voorraad te meten. Dat willen ze doen met behulp van vijf meetstations, verspreid over de aarde, die op zoek gaan naar antineutrino’s. Bij zo’n detector moet u denken aan een flatgebouw volledig gevuld met waterstof, op een paar honderd meter diepte in de aarde. (Dat laatste is nodig om allerlei verstorende kosmische straling te ontlopen.) In die enorme tank waterstofgas worden detectoren opgehangen die het miniemste lichtflitsje kunnen registreren. Wanneer er nu vanuit de aardse diepte een antineutrino naar boven komt, en toevallig door de tank schiet, en héél toevallig de kern van een waterstofatoompje raakt – dan krijg je een flitsje. En dan weten de onderzoekers: daar diep in de aarde is één uraniumkern uit elkaar gevallen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Dichter bij God dankzij groenten

COLUMN - Zo, dus de Godhelm van Lowlands was nep. Honderdtachtig bezoekers lieten zich die helm op het hoofd zetten, met de mededeling dat de ingewikkelde draadjes die aan de helm hingen, het brein konden stimuleren tot mystieke ervaringen. Ze zouden misschien ‘God’ voelen, zogezegd. Maar die draadjes stelden niks voor – en toch vertelden negentig deelnemers na afloop dat ze iets bijzonders hadden ervaren, daar onder die brommerhelm – en twintig deelnemers spraken zelfs van een intense mystieke ervaring. De bedenker van de grap, David Maij van de Universiteit van Amsterdam, noemde deze uitkomsten (in de Volkskrant) ‘bizar’. Maar het is natuurlijk doodnormaal.

Lowlands is een festival-cum-kermis met veel te hoge horecaprijzen, maar dat is niet erg. Want de mensen komen om iets bijzonders te ervaren. Wie geen zin heeft in kampeermisère kan het gedurende het hele weekend op de radio horen: de ene band is nog fan-tas-ti-scher dan de andere. Werkelijk schitterend, kippenvel, vet, mooi man. En als ik dan luister, hoor ik vooral meer van hetzelfde. (Toegegeven, mijn muzikale voorkeur gaat uit naar de periode 1880-1910, maar ik ben donders goed in staat om popmuziek te beoordelen.) De radiomannetjes en vrouwtjes, en de bezoekers, zijn vast van plan om van Lowlands een buitengewone ervaring te maken – en die ervaring krijgen ze dan ook. Als het niet al te saai is, gaan ze vol overgave richting extase. En met dezelfde verwachting zetten de bezoekers ook de Godhelm op het hoofd. Geen wonder dat de helft van hen ‘iets’ voelt. En die twintig, dat zijn de ware festivalgangers. Die maken de sfeer.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Veelbelovend doolhof

COLUMN - Zouden ze elkaar ooit nog eens tegenkomen, de psychologen en de biochemici? Het heeft er nu in ieder geval veel van weg dat ze in afzonderlijke universa wonen. En toch gaat het om één en hetzelfde onderwerp: ziekten van het brein. Vallen die ziekten echt chemisch aan te pakken, of gaat het om geestelijk ontsporingen waarbij hooguit een goed gesprek uitkomst biedt? Voorlopig gaan beide partijen elkaar zorgvuldig uit de weg. Men moppert wat, en trekt verder. Beide in de waan af te stevenen op de waarheid. And never the twain shall meet.

Het zijn natuurlijk de biochemici die voortdurend in het nieuws komen. Deze week weer: medewerkers van het Salk Instituut in La Jolla zijn dolenthousiast over een enkel eiwit dat de indruk wekt veel geestelijke problemen te verlichten. Het gaat om neureguline-1, een stof die in ons eigen lichaam wordt aangemaakt en vooral in het brein aanwezig is. Muizen met Alzheimer, die daardoor grote moeite hebben om een weggetje door een doolhof te onthouden, en aan wie dit eiwit werd toegediend, bleken daarna ineens veel beter in staat om die correcte weg te onthouden.

Een aardige vondst, goed voor een persbericht, Gefundenes Fressen voor media die graag ‘doorbraken’ publiceren – maar nog verre van een doorbraak. Het gaat immers om muizen. En de regel is nog altijd: wat werkt bij een muis, hoeft he-le-maal niet te werken bij een mens. (Als muizen genezen het doel was van de wetenschap, had zij alle prangende vraagstukken inmiddels al opgelost.)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Welkom in De Fundatie

Erich Heckel, Windmüle bei Dangast (1909)

Erich Heckel, Windmüle bei Dangast (1909)

ACHTERGROND - Sargasso duikt deze zomer in musea in Nederland en nabije omstreken. Per aflevering van de zomerserie vertelt een lezer of redacteur over een museum. Deze keer Marcel Hulspas over De Fundatie in Zwolle.

Wie in Zwolle met de trein aankomt, ziet vanaf het stationsplein een aantal blauw-gouden ‘slierten’ over de stoep lopen. Die moeten de dagtoeristen de weg naar het centrum wijzen. Wat kunst langs deze route maakt daarbij duidelijk wat die bezoeker te wachten staat. Eenmaal aangekomen bij de singel van de stad (door de bewoners abusievelijk aangeduid als de ‘gracht’), ziet men aan de overkant eerst de peperbus en even later de enorme ui van Museum De Fundatie.

Het in streng klassieke stijl gebouwde voormalige gerechtsgebouw werd een paar jaar geleden namelijk voorzien van een enorme platgeslagen bol, bedekt met keramische plaatjes, die het hemellicht glinsterend weerkaatsen. Die fraaie puist heeft de stad geen windeieren gelegd. Zwolle, hoofdstad van het ‘doe maar gewoon’ en van de ChristenUnie, staat sindsdien ‘op de kaart’ bij de vergrijsde, cultureel onderlegde dagtoerist. En die is in De Fundatie dan ook te vinden.

De puist belooft van buiten meer dan De Fundatie binnen kan waarmaken. De entree en de hal daarachter zijn een rommeltje waar bezoekers steevast enige tijd radeloos om zich heen kijken. De onderste twee verdiepingen (het oude gerechtsgebouw zogezegd) bestaan uit een aantal redelijk grote zalen, maar deze worden omringd door kleine kamertjes waarin de bezoekers zich in ongemakkelijke bochten moeten wringen om elkaar en de kunst te ontwijken. Het door de trotse ui beloofde Grote Gebaar blijft binnen dus volledig achterwege.

Foto: cea + (cc)

De ontmaskering van de vooruitgang

In de recente Franse film La Famille Bélier maakt de hoofdpersoon (een aandoenlijk zingend Frans boerenmeisje, dochter van dove ouders) kennis met een jongen die in Parijs gaat studeren. Een romantische film, dus. En wat gaat haar wereldwijze geliefde studeren? Antropologie. Bij een oude dame in een duistere kamer, vol boeken.

Het is een fraaie illustratie van de vooraanstaande positie die deze wetenschap in het Franse intellectuele milieu nog steeds heeft. Niet (langer) de psychoanalyse, niet de sociobiologie of de natuurkunde maar de antropologie zou de gouden weg zijn naar fundamentele kennis. Zij laat ons de mens zien zoals hij is – met dank uiteraard aan Claude Lévi-Strauss, de vermaarde antropoloog die door zijn bewonderende studenten ‘dieu’ werd genoemd.

Wetenschap en superioriteitsdenken

Teruggekeerd uit de tropen zou de antropoloog de westerse beschaving kunnen ontrafelen. En daarmee ook gelijk een einde maken aan haar eigen wortels: de overtuiging dat ‘wij’ objectief onderzoek kunnen doen aan ‘zij’. En ook de vraag beantwoorden waarom ‘wij’ westerlingen denken dat we ‘anders’ zijn dan andere volken. Dat we ‘speciaal’ zijn en voorop lopen op de rest van de wereld. Die door ons westerlingen bedachte kloof moest verklaard, gedeconstrueerd, gedicht.

Die vraag naar de reden voor de westerse superioriteit zou een eeuw geleden vrij snel beantwoord zijn. Volkeren maken nu eenmaal een ‘natuurlijke’ ontwikkeling door en de westerse beschaving loopt voorop. De redenen daarvoor lagen ergens diep in de geschiedenis (of het ras) verborgen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 24-10-2022

De revolutie in vergadering

RECENSIE - ‘De heer Prutz bestijgt het spreekgestoelte, en zet in een lange, door bijval vaak onderbroken rede, zijn voorstel uiteen dat behelst dat geen enkel lid zonder glacehandschoen mag verschijnen. De heer Küttge plaatst daarbij het “annadement” dat die handschoenen geel moeten zijn. De vergadering erkent het belang van de zaak en benoemt een commissie ter vooroverleg. Aangezien dit alles vier uur duurt, wordt de zitting gesloten.’

Aldus een satirisch verslag van een bijeenkomst van de ‘Constitutionele Club’ in het satirische tijdschrift ‘Der Teufel in Berlin’. Het was het revolutiejaar 1848. De Pruisische koning had zijn hoofd moeten buigen voor de revolutionaire massa’s. Hij had zijn legers uit de hoofdstad teruggetrokken. De stad was van de burgers. En de burgers van Berlijn wilden zijn als de Parijzenaars, die kort daarvoor revolutie hadden gekraaid. Al hoefde de koning van hen niet naar Engeland uit te wijken.

Honderden praatclubjes

In het revolutionaire Frankrijk waren in die chaotische weken honderden clubs ontstaan, overal in het land. Daarin probeerde men, tijdens chaotische vergaderingen, de wil van het volk te vangen in resoluties en petities, bestemd voor de voorlopige regering. Er heerste in het land een ware ‘clubkoorts’, zoals tijdgenoten constateerden. Wie mee wilde praten over de toekomst van Frankrijk, moést lid worden van een club. En daar zijn stem laten horen, joelen, roken, schreeuwen.

Vorige Volgende