Marc van Oostendorp

273 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Een klezmer-orkest van één tamboerijn

Toen Het Parool in 2006 een verkiezing van het ‘mooiste Amsterdamse woord’ uitschreef, won achenebbisj. Dat was lang niet het enige jiddische woord dat in de lijst terecht kwam: ook attenoje(‘krijg nou wat’), gebbetje(grapje), en mesjogge(‘gek’)stonden hoog en hadden een Jiddische oorsprong.

Wie in Amsterdam naar ‘echt Amsterdams’ wil luisteren, hoort nog steeds een heleboel joodse klanken. Dat observeert ook Megan Raschig in het artikel “Goeie Ouwe Gabbers: Listening to ‘Jewishness’ in Multicultural Mokum” dat vandaag verscheen in het elektronische wetenschappelijke tijdschrift Quotidian.

Voor haar artikel heeft Raschig gesproken met enkele Amsterdammers — vooral met mensen die zich bezig houden met het Jiddisch. Het is fijn dat iemand zich over deze materie bezig buigt, want het Joodse geluid van Amsterdam is een onderwerp dat meer studie verdient dan de uitleg dat veel Amsterdamse woorden Jiddisch zijn. Maar het is jammer dat er nogal wat ontbreekt aan Raschigs artikel, dat het Joodse geluid dat ze laat horen nogal eenzijdig is, een beetje alsof iemand belooft dat ze klezmer gaat laten horen en dan alleen met een tamboerijn rammelt.

De minst belangrijke ommissie, maar wel een veelzeggende: geluidsvoorbeelden. Voor een artikel dat zo de nadruk legt op ‘geluid’ is het merkwaardig dat er helemaal geen geluidsvoorbeelden gegeven worden. Quotidian is een elektronisch tijdschrift, dus dat had best gekund, maar deze lofzang op de concrete auditieve ervaring blijft nu hangen in abstracte beschrijvingen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-11-2022

Esperanto Translate

Het heeft precies 125 jaar geduurd, maar sinds gisteren is het Esperanto opgenomen in Google Translate, de populairste en grootste vertaalmachine op het internet. In 1887 publiceerde de Poolse oogarts Lejzer Zamenhof in eigen beheer een boekje Internationale taal waarin hij een korte grammatica van zijn taal gaf en een paar voorbeeldteksten en -vertalingen, waaronder een zakelijke brief en gedichten van Heinrich Heine en Zamenhof zelf.

De taal is misschien niet geworden wat Zamenhof zich ervan voorgesteld had – achterin zijn boekje zaten bonnen waarop je kon beloven de taal te leren als tien miljoen andere wereldburgers hetzelfde zouden doen en dat aantal is nauurlijk nooit gehaald. Zamenhofs idee was dat zoveel mogelijk mensen (in ieder geval in Europa en Amerika) de taal als tweede taal zouden leren: thuis en in eigen kring kon je je moedertaal gebruiken maar in het openbare internationale leven alleen een taal die eenvoudig was en neutraal, omdat ze voor niemand de moedertaal was.

Je kunt er lang over mijmeren waarom dat niet gelukt is, maar het is ook interessant om te filosoferen over de vraag waarom er 125 jaar na het verschijnen van dat enigszins flodderige boekje van een armlastige jonge joodse oogarts in Warschau nog steeds in ieder geval enkele duizenden mensen zijn die zijn taal spreken. Er verschijnen nog ieder jaar een paar romans en dichtbundels in de taal, er worden films in gemaakt (zoals deze Turkse film Senmova van vorig jaar of de cultfilm Incubus met William Shatner uit 1965), er zijn zelfs een paar moedertaalsprekers van de taal (zie bijvoorbeeld deze peuter op YouTube).

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Levelen over cijfertjes

Niemand die zo goed het belang van taal begrijpt als de banken – of in ieder geval de reclamemakers voor banken. Om vertrouwen te wekken heeft die bedrijfstak de afgelopen twintig jaar bijna iedere vorm van Nederlands ingezet: van het met een donkerbruine stem uitgesproken model-Nederlands van de Van Lanschot-reclames via de (min of meer ironische) ballerige toon van de ABN Amro in de jaren negentig tot en met het licht Limburgse accent van de SNS Bank.

Het zijn allemaal manieren om te laten horen dat de mensen (‘de consumenten’ zoals de bankiers dat vast noemen) je vertrouwen kunnen omdat jij spreekt zoals zij: bedachtzaam of juist opgewonden, deftig of juist volks. De taal van de bankreclames is een goede thermometer voor het maatschappelijk klimaat: wie praat als een bankreclame is kennelijk betrouwbaar. In de jaren tachtig was dat de donkerbruine stem, in de jaren negentig de brallende bal. Wat vertellen de nieuwste reclames ons over de huidige tijd?

Op het eerste gezicht zou je denken: de dialectspreker. Deze week werd bekend dat de RegioBank radiospotjes heeft gemaakt in het Fries, Gronings, Drents, Twents, Achterhoeks, Limburgs, Brabants en Zeeuws (in West-Friesland, Salland en op de Veluwe zitten kennelijk niet genoeg klanten). Als ik het goed begrijp, zijn de spotjes bedoeld voor de regionale omroep — ik heb ze via internet niet kunnen terugvinden. Wanneer je dat leest, zie je meteen welke analyse er gemaakt is door de reclamejongens: de mensen (oh nee, de consumenten) hebben De Prooi gelezen en willen geen bankiers die zichzelf bonussen geven. Ze willen de eerlijke directeur van de dorpsbank terug, de man die gewoon Drents of Twents praat, ook al doe je dat zelf misschien niet meer.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Open brief voor gesloten ogen

Wie zou er iets tegen De Jonge Akademie kunnen inbrengen? Het is een club van 50 jonge aanstormende onderzoekers uit zo’n beetje alle wetenschappelijke disciplines; dertigers en een enkele twintiger die hun leven geven voor de wetenschap en daar ook al hun sporen in hebben verdiend. Ze zijn al professor of ze worden het binnenkort. En juist door lid te worden van De Jonge Akademie laten ze zien dat het ze niet alleen te doen is om hun eigen carrière: ze offeren een deel van hun tijd zonder substantiële vergoeding op om  zich in te zetten voor de maatschappij. Sommigen van hen toeren door Nederland met een bus om scholieren voor te lichten over de magie van de wetenschap, anderen vergaderen met rectoren, ondernemers, staatssecretarissen en andere hoogwaardigheidsbekleders.

Wie zou er iets tegen zo’n idealistische club kunnen hebben? Nou, minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, natuurlijk. Toen de leden van De Jonge Akademie een paar maanden geleden een brandbrief aan NRC Handelsblad stuurden, waarin ze uitlegden dat het huidige kabinetsbeleid zeer gevaarlijk is voor al het fundamentele wetenschappelijke onderzoek in Nederland, en daarbij zorgvuldig argumenteerden voor dat fundamentele onderzoek, werden hun argumenten een paar dagen later door Verhagen met minachting en ongekend cynisme aan de kant geschoven: allemaal ‘angst voor verandering’. Angst voor verandering! Alsof die mensen niet overal terecht kunnen!

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gedachtelezen met de bandrecorder

Zouden we binnenkort inderdaad echt gedachten kunnen lezen, zoals sommige wetenschapsredacties de afgelopen week meldden? Of zou het op zijn minst hoop kunnen bieden aan locked-in-patiënten, zoals anderen berichtten? Dat zou prachtig zijn; eindeloos kun je dromen over wat dat zou kunnen beteken! Geen Twitter meer – je abonneert je rechtstreeks op je favoriete brein. Het onderzoek dat aanleiding was tot dat soort speculaties is een echte doorbraak. Maar de nieuwe techniek kan niet veel beter gedachtelezen dan een bandrecorder.

Het experiment waarover de Amerikaanse neurowetenschapper en Paisley en anderen deze week publiceerden, zat vernuftig in elkaar. Epileptici van wie de hersenen in verband met een operatie waren blootgelegd, kregen elektroden op hun temporale kwab – het deel van de hersenen waar taal wordt verwerkt. Vervolgens kregen ze een paar minuten lang woordenlijsten te horen. Het lukte de onderzoekers vervolgens om de hersenactiviteit die daarbij gemeten werd, weer om te zetten naar een geluidssignaal dat inderdaad begrepen kon worden.

Vroeg

Dat is allemaal heel indrukwekkend, maar gedachtelezen kun je het niet noemen. Althans, het gaat hier om het allerbuitenste schilletje van het denken – een schilletje dat wij mensen waarschijnlijk alleen gebruiken bij het luisteren en niet zozeer bij het zelf formuleren van gedachten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De meisje en ander Europees

Spreken we over honderd jaar in heel Europa dezelfde taal? Of dat dan toch in ieder geval in de steden (en gezien de leegloop van het platteland woont in 2112 waarschijnlijk bijna iedereen in de stad)? Wie boeken leest als het vorige week verschenen Ethnic styles of speaking in European Metropolitan Areas (John Benjamins, Amsterdam; redactie Friederike Kern en Margret Selting), zou weleens op dat idee kunnen komen.

In heel (Noord-)Europa ontstaan onder jongeren in de steden nieuwe ‘dialecten’ van het soort dat in Nederland wel ‘straattaal’ wordt genoemd. Die nieuwe talen hebben opvallend veel met elkaar gemeen.

Dat begint al met de namen. In Duitsland wordt het wel ‘Kiezdeutsch’ genoemd (Kiez is de naam van een stadswijk of in nog nauwkeuriger nederlands een hood), in Zweden Rinkeby-svenska, naar een wijk waar veel allochtonen wonen, en in Noorwegen kebab-norsk. Dat zijn allemaal namen die verwijzen naar gure straathoeken en jongeren die elkaar in de snackbar ontmoeten. Toch worden de nieuwe taalvormen lang niet alleen in de prachtwijken gebruikt, en zelfs niet alleen door allochtone jongeren.

Mein Schwester

De talen lijken niet alleen in naam op elkaar. Dat geldt ook voor de woorden: in heel Europa begrijpt iedereen onder de dertig wat de titel van de Zweedse film jalla jalla betekent.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Je moet je leven veranderen

Het was voor veel media een geinig berichtje, gisterenmiddag: een Belgische wegpiraat die ‘onophoudelijk aan het slippen’ was ‘op een rotonde’ is veroordeeld tot het lezen van de roman Tonio van A.F.Th. van der Heijden, dit alles met instemming van de auteur, in ieder geval volgens De Telegraaf: “Zo zou het eigenlijk over de hele wereld moeten””, stelt hij. “Als de wegpiraat hierdoor tot inkeer komt, dan heb ik het in elk geval niet voor niets geschreven.”

Ik weet niet zeker of de schrijver dit meent, het lijkt mij in ieder geval dat er nog wel wat haken en ogen aan deze kwestie zitten. In hoeverre moet een schrijver er bijvoorbeeld blij mee zijn dat het lezen van zijn boek als straf dient? Is een boek dat ondanks de overduidelijke autobiografische grondslag expliciet aangekondigd is als roman inderdaad pas “niet voor niets geschreven” wanneer het tot gedragsverandering leidt bij wetsovertreders? En, het belangrijkste: zou de wegpiraat zich echt veel gelegen laten liggen aan dat boek?

Ik wil niemand zijn illusies ontnemen (Van der Heijden zegt in hetzelfde stukje in De Telegraaf: “Als schrijver twijfel je soms hoe maatschappelijk relevant je boeken zijn, zeker bij zo’n persoonlijk werk als dit. Deze uitspraak bewijst dat dat wel degelijk het geval kan zijn”), maar ik heb mijn twijfels. Uit Tonio blijkt wel dat de zoon van Van der Heijden niet is omgekomen onder de wielen van een wegpiraat. Nu zou vrijwel ieder normaal mens inzien dat dit feitelijk niet veel uitmaakt voor het verdriet van de ouders, maar daar is een belangrijke uitzondering op, en dat is nu juist de persoon die zo’n boek voor straf leest. Zo iemand zal geneigd zijn zich af te sluiten voor iedere interpretatie waarbij hijzelf in het geding komt. Het is een bekend psychologisch mechanisme dat iedere mens van nature geneigd is zich met de goeien te vereenzelvigen in plaats van met de kwaaien. Het is dan ook niet ondenkbaar dat zo’n dader redeneert: ja, maar ik slip alleen een beetje op mijn rotonde, ik scheur niet in het holst van de nacht door Amsterdam. Dat laatste is iets voor onverantwoorde gekken, maar daar hoor ik niet bij.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Crisis in 1458

Arthur van Schendel twitterde al in 1906

Google kan wel inpakken. Gisterenavond kreeg ik een seintje dat er een nieuwe kleine zoekmachine voor het Nederlands online is, Kronos. Hij is nog in staat van ontwikkeling, ik heb hem nog nergens aangekondigd gezien, de interface is wat eenvoudiger dan die van andere zoekmachines. Maar hij biedt iets anders: historische diepte.

Je gebruikt Kronos om oude voorkomens van Nederlandse woorden te zoeken. Als basis gebruikt het systeem het Chronologisch Woordenboek dat Nicoline van der Sijs tien jaar geleden samenstelde en waarin ze van zeer veel Nederlandse woorden vermeldde wanneer ze voor het eerst werden opgetekend. Dat woordenboek is in Kronos uitgebreid met heel veel nieuwe bronnen — vooral oude teksten die te vinden zijn bij de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren of het al Project Laurens Jz. Coster. Je kunt daardoor ineens de woorden zien in de omgeving waarin ze echt gebruikt werden.

Soms worden Van der Sijs’ bevindingen ook nog eens sterk verbeterd. In 2002 kwam de eerste vindplaats voor crisis bijvoorbeeld nog uit 1763. Dankzij Kronos weten we nu dat Bartholomeus Engelsman het al in 1485 gebruikte (so en salmen die lopinge int begin niet stempen op dat crisis niet belet en wert).

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-11-2022

Wanneer is het koffietijd?

DATA - De nieuwste ontdekking van de taalwetenschap: uit zorgvuldige statistische analyse blijkt dat het programma Koffietijd van RTL4 op het verkeerde moment van de dag wordt uitgezonden (van 10.00 tot 11.00 op werkdagen). Sinds kort hebben onderzoekers een nieuw instrument om de juiste betekenis van allerlei woorden vast te stellen: Twitter. Daar zijn honderdduizenden mensen bezig iedere dag hun leven te beschrijven, en wel terwijl het zich voordoet.

Van dat feit kunnen we natuurlijk gebruik maken bij het bepalen van de betekenis van woorden als koffietijd, en dat kun je bijvoorbeeld doen op de website Timeu.se. In een database met miljoenen tweets wordt gezocht naar wanneer mensen precies het woord koffie tweeten en zo kunnen we dan weer vaststellen wanneer het echt koffietijd is in Nederland.

Het juiste antwoord luidt dus: tussen 8 en 9 in de ochtend, behalve in het weekeinde (vooral zondag), maar dan wordt Koffietijd nu juist niet uitgezonden.

Ook van borreltijd kunnen we op deze manier de juiste betekenis
vaststellen: vrijdagmiddag tussen vier en vijf.

Ook de betekenis van woorden die niet strikt genomen tijdsaanduidingen zijn, kunnen we zo plaatsen. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen in hoeverre kater en brak nu echt synoniemen zijn: voelen mensen zich echt brak terwijl ze een kater hebben, of juist iets eerder of later. Ziehier:

Foto: copyright ok. Gecheckt 07-11-2022

De mens is een wezen dat stamelt

NRC Handelsblad heeft een moeilijk te plaatsen nieuwe bijlage, met de wat moeizame titel Mens&. Hij verschijnt al een aantal weken, maar op de voorpagina vroeg de verantwoordelijk redacteur, Gijsbert van Es, zich gisterenavond ineens af waar Mens& nu precies over gaat. Wat is dat eigenlijk, een mens?

Van Es’ antwoord op zijn eigen vraag lijkt te zijn: een mens is een dier met taal, of beter gezegd: een dier met ’taal’, want Van Es schrijft dat woord consequent tussen aanhalingstekens. Ik weet niet waarom dat zo is, het wordt nergens duidelijk gemaakt. Je krijgt de indruk dat Van Es toch al graag niet iets duidelijk maakt: ‘Een begin van een antwoord probeer ik hiernaast op deze pagina te geven’, schrijft hij bijvoorbeeld. (Hij geeft geen antwoord, hij probeert zelfs geen antwoord te geven, hij probeert het begin van een antwoord te geven. En dat doet hij niet zomaar ‘hiernaast’, maar ‘hiernaast op deze pagina. Hij precisert het, omdat mensen anders misschien weleens op het tafelblad zouden kijken of het begin van het antwoord zich daar bevindt.)

De bijlageredacteur ontleent zijn eigen mensbeeld aan de Amerikaanse letterkundige Kenneth Burke en doet “een poging de kern te vatten” van diens gedachten. Die ‘poging’ wordt dan ondernomen met vreemde zinnen als:

Vorige