Open access: de uitgevers gaan toch weer winnen
COLUMN - Een van de beloftes van het internet, zo’n twintig jaar geleden, was dat het publicatiemogelijkheden zou democratiseren. Ineens kon iedereen zijn eigen krant uitgeven, ineens kon iedere mening gehoord worden, ook al waren er wereldwijd slechts zeven mensen in die mening geïnteresseerd. Ineens konden mensen met heel kleine en gespecialiseerde belangstellingsgebieden met elkaar communiceren. Iets op het internet zetten kostte immers zo goed als niets, en in ieder geval vele malen minder dan iets op papier laten afdrukken.
En dus zou het internet de manier bij uitstek zijn om onderzoeksresultaten – de artikelen en boeken die onderzoekers schrijven, vaak met publieke middelen – gratis voor iedereen toegankelijk te maken. Eindelijk zouden we ons uit de ketenen van de commerciële uitgevers kunnen slaan, die weinig toevoegen aan de producten die we maken, maar daar wel veel geld voor krijgen: uiteindelijk dus ook publiek geld.
Open access heet dat. Maar tot de verbijstering van velen blijkt nu dat begrip twintig jaar na dato eindelijk gemeengoed begint te worden, de commerciële uitgevers daar alsnog een slaatje uit blijken te slaan – en er misschien wel meer geld mee gaan verdienen dan voorheen.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit deze financiële evaluatie van het bedrijf Elsevier dat niet voor niets ’the fading threat of open access’ heet.