De Nederlandse NGO van de toekomst
Onder het motto ‘So you think you can help’ hebben Vice Versa, het vakblad over ontwikkelingssamenwerking, en Cordaid op de website van de Vice Versa een online discussie over de toekomst van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid gelanceerd. Sargasso publiceert een selectie opinieartikelen uit deze discussie, dit maal een bijdrage van Michel Groenenstijn, directeur van Be-More.
Na enkele weken discussie op blijkt volgens Michel Groenenstijn, directeur van Be-More, in elk geval één ding. De sector moet veranderen, innoveren, anders redt zij het niet. Het daagt uit tot een interessante vraag: hoe zit de Nederlandse NGO van de toekomst er eigenlijk uit? Bij deze een voorzetje.
De NGO van de toekomst stelt zich op als een ultieme netwerkorganisatie. Ze is in de steeds sneller globaliserende wereld de verbinder binnen én tussen samenlevingen. Wat haar uniek kwalificeert voor die rol is dat ze een universeel doel nastreeft. Een doel dat dwars door alle samenlevingen wereldwijd hetzelfde is. Ze wil de wereld verbeteren en de status quo van ongelijkheid doorbreken.
Ze is Hivos’ matchmaker tussen ondernemers hier en daar. Ze is gesprekspartner voor de overheid als het gaat om maatschappelijke verandering. Ze is de mediator tussen particuliere weldoener en worstelende partner. Ze is de plek waar de zwermen uit mijn vorige stuk neerstrijken.
Lokale hulporganisaties leunen vaak te sterk op fondsen vanuit internationale NGO’s. De aangekondigde bezuinigingen in Nederland zullen aanleiding zijn om na te gaan denken over de vraag hoe Internationale NGO’s met minder geld hun lokale partners kunnen blijven helpen. Non-profit organisatie BrandOutLoud stelt een nieuwe benadering van ontwikkelingshulp voor: lokale hulporganisaties zelfstandiger maken door branding en marketing.
Voor verandering heb je maatschappelijke organisaties nodig. Het is een illusie te denken dat overheden en bedrijven dat doen. Zij zijn van de status quo. Ze willen nog wel optimaliseren, maar veranderen liever niet. Daarvoor zijn er teveel gevestigde belangen. Dit betoogt Cordaid-directeur René Grotenhuis. Aan de vooravond van het begrotingsdebat van Buitenlandse Zaken deed hij een oproep aan staatsecretaris Knapen én de politiek om het belang van maatschappelijke organisaties niet over het hoofd te zien.
De bezuinigingen op het maatschappelijk middenveld kunnen ook vanuit een positief perspectief worden bekeken. Dit betoogt Marloes Tap die onlang haar master ontwikkelingsstudies haalde met een onderzoek over direct funding van zuidelijke ngo’s in Tanzania. De bezuinigingen kunnen dienen als een stimulans en drijfveer voor broodnodige veranderingen binnen de wereld van de ngo’s. Het lijken alleen nog de noordelijke ngo’s zelf te zijn die moeite met deze veranderingen hebben.
Juist het bezuinigingsvoorstel op het terrein van HIV/AIDS is een van de weinige goede voorstellen uit de Kamerbrief van staatssecretaris Ben Knapen. Dat vindt de Nijmeegse wetenschapper Lau Schulpen. Je kunt je terecht afvragen wat Nederland op het gebied van HIV/AIDS internationaal nog toevoegt. ‘Van Kamerleden zou je mogen verwachten dat ze hun voorstellen baseren op de realiteit en niet op degene die het hardst toetert.’



