Karin Spaink

475 Artikelen
83 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Wirawat Lian-udom (cc)

Schade

COLUMN - In de voorstellen voor TTIP, het nieuwe Trans-Atlantische Handelsverdrag, heeft de Europese Commissie een clausule opgenomen hoe disputen tussen overheden en buitenlandse investeerders moeten worden opgelost. Die zogeheten State Investor Dispute Settlement (ISDS) komt erop neer dat buitenlandse investeerders het recht krijgen om nationaal beleid dat nadelig voor hen uitpakt, aan te vechten en schadevergoeding te eisen indien hun investeringen in de toekomst kunnen worden geschaad. De uitkomst van zulke disputen wordt niet door de rechter bepaald, maar door een arbitragecommissie die in principe onder toezegging van vertrouwelijkheid werkt.

Duitsland heeft aangekondigd deze clausule te willen blokkeren. Geen wonder: Duitsland kreeg met dergelijke claims te maken toen het in 2011 besloot hun kerncentrales te willen afbouwen. ‘Daar komt niks van in,’ verklaarde de Zweedse multinational Vattenfall, ‘en als jullie het tóch doen, eisen wij schadevergoeding.’ Vattenfall had zich namelijk stevig ingekocht in de Duitse kerncentrales, en het besluit zou dus voor inkomstenderving zorgen. Die toekomstige winst moet de Duitse overheid dan zelf maar ophoesten, meende Vattenfall. Hun claim van 3,5 miljard euro ligt al bijna drie jaar bij de Internationale ISDS arbitragecommissie in Washington.

Onder de nieuwe ISDS-regeling vallen meer van dergelijke claims te verwachten. Hopelijk zal Frankrijk zich ook tegen ISDS uitspreken: het land verzet zich sterk tegen fracking – te weten, het opblazen van de aarde op grote diepte om er gas uit te winnen – en vreest dientengevolge allerlei internationale oliebedrijven op zijn dak te krijgen. Burgerrechtenorganisaties vermoeden dat de entertainmentindustrie zich met ISDS in de hand tegen elke versoepeling van het intellectueel eigendomsrecht zullen verzetten en pogingen om technologische innovaties van derden in wetgeving in te bedden, zullen ondermijnen met schadeclaims. (Eli Lilly deed eerder iets vergelijkbaars met nieuwe medicijnwetgeving in Canada, die de looptijd van patenten verkortte.) Dit alles met een beroep op hun eigen toekomstige inkomensderving.

Foto: Orbis - Giving the gift of sight (cc)

Uitverkoop

COLUMN - Ziekenhuizen moeten voortaan winst aan investeerders kunnen uitkeren, vindt het kabinet: met zo’n regeling zal het ze in de toekomst makkelijker vallen om extern kapitaal te werven, en op die manier de gaten in de zorg op te vangen.

Wat een idioot plan. Je kunt op je vingers natellen wat er vervolgens gaat gebeuren: ziekenhuizen die worden vermarkt, zorg die ten koste gaat van de winst, en publieke gelden die via de winstdeling worden doorgesluisd naar toch al kapitaalkrachtige privépartijen.

Hoe moeten ziekenhuizen die winst eigenlijk maken, in de optiek van het kabinet? Hun budget wordt de laatste tien jaar immers gaandeweg meer bepaald – lees: beperkt – door de zorgverzekeraars, er blijft voor de ziekenhuizen steeds minder manoeuvreerruimte over. Zou een ziekenhuis geld overhouden aan speciale verrichtingen, dan brengt de zorgverzekeraar de prijst van die verrichtingen meteen naar beneden, en weg is de verhoopte winst.

Intussen worden de zorgverzekeraars schrikbarend rijk. De Groene Amsterdammer becijferde na uitgebreid onderzoek dat de vier grootsten onder hen over een gezamenlijke spaarpot van 9,5 miljard euro beschikken. Die buffer is ruim het dubbele van wat De Nederlandse Bank als eis aan de verzekeraars oplegt. Is het niet vreemd: terwijl iedereen zich bekreunt dat de kosten van de zorg de pan uitrijzen, wordt er stilletjes een gigantische winst gemaakt in de gezondheidszorg. De rijkdom tast zich op bij de verzekeraars, die onderwijl ziekenhuizen opdragen de kosten te beheersen, en die declaraties voor reëel geleverde zorg met boete terugvorderen wanneer een ziekenhuis onverhoopt de weg is kwijtgeraakt in de door de verzekeraars zelf opgelegde bureaucratie.

Foto: Lenneke Veerbeek (cc)

Schaal

COLUMN - Het wil maar niet beter gaan met Welzorg, de grootste leverancier van hulpmiddelen in Nederland. In veel gemeentes heeft het bedrijf de aanbesteding gewonnen en zijn kleinere bedrijven buitenspel gezet. Maar Welzorg blijkt telkenmale niet te kunnen leveren wat ze beloofd heeft. Sommige gemeentes dreigen nu met boetes of overwegen hun contract met Welzorg te ontbinden.

De klachten zijn tragisch. Mensen die wekenlang met een kapotte rolstoel of scootmobiel zitten, en die – ook al zegt het contract anders – geen tijdelijke vervanging krijgen aangeboden, waardoor ze hun huis niet uit kunnen. Monteurs komen met de verkeerde spullen aanzetten, zijn geregeld niet vertrouwd met de spullen die ze moeten repareren, of voeren maar een deel van de noodzakelijke reparaties uit. Ondeugdelijke spullen die niet worden vervangen, omdat het servicecontract nog niet afloopt.

Sommige monteurs komen in heimelijke opstand. De vrouw van een kennis tobt al tijden met een brakke scootmobiel: ook na ettelijke reparaties doet het ding het nog niet goed. De monteurs moeten verplicht verder tobben met het ding, terwijl zijzelf er ook allang geen heil meer in zien. Twee weken geleden gaf een van de monteurs de vrouw nota bene het advies om het ding total loss te rijden: dan was ze tenminste van dit maandagochtendexemplaar verlost, en kreeg ze hopelijk een wél werkend exemplaar. Maar ja. Tegen een muur aanrijden is ook zo wat, en niet van gevaar ontbloot. Bovendien zit ze dan weer maanden zonder: vervanging van materieel kost veel tijd, bij Welzorg.

Foto: Simao Mata (cc)

Zelf maken

COLUMN - Toen ik zo rond de twintig was, was het buitengewoon hip om zélf dingen te maken. Ik droeg indertijd veel zelfgebreide truien. Hoe dikker de breipennen, hoe beter: aan de hand van de grofheid van de steken van iemands trui kon je namelijk eenvoudig bepalen of het ding werkelijk zelfgemaakt was, dan wel fabrieksspul.

Zelf je spullen maken was goedkoper dan ze uit de winkel halen, maar dat was niet de hoofdzaak. Geen eenheidsspullen en massaproducten willen kopen was een veel belangrijker motief. Vandaar ook dat alles zichtbaar zelfgeklust was, van grote-steken-truien tot meubilair gemaakt van bielzen en van groentekratten. De logica van toen was dat alleen wanneer iets rauw oogt – ongepolijst, ruw geschuurd, grof – het authentiek was: je moest het handwerk eraan af kunnen zien.

In de jaren negentig kwam de klad in het doe-het-zelven. Breiwinkels sloten, fournituren werden lastiger te vinden, de Hubo’s en de Gamma’s leken alleen te kunnen overleven door erbij te klussen als tuincentrum.

Onverwacht is doe-het-zelven weer helemaal terug. Alleen dat grove, daar zijn we radicaal vanaf gestapt. Ons geklus moet tegenwoordig liefst leiden tot dingen die beter en mooier zijn dan wat de winkels aanbieden. De inzet van nu is: als ik het zelf maak, is het resultaat hopelijk degelijker dan wat uit de fabriek komt. Geen rafels of slecht gedichte naden, geen goedkoop materiaal, geen tierlantijnen, geen onduidelijke herkomst, en niet al na een paar keer gebruiken kapot. Met als grootste bonus: helemaal aangepast aan jouw specifieke wensen.

Foto: Lost in Transit [Keep St Joe Weird] (cc)

Wedstrijd

COLUMN - Gekochte spelers, gekochte wedstrijden, gekochte stemmen – de sportieve krachtmeting waarop toernooien gebaseerd zouden zijn, lijkt een reliek uit het verleden. Tegenwoordig gaan wedstrijden vaker over geld, investeringen en marktwaarde. De mooie pass, de knappe dribbel, de behendige goal verliezen van de projectontwikkelaars en de gokkers.

De Qatarse vice-voorzitter van de FIFA, Mohammed bin Hammam, blijkt leden van de FIFA miljoenen te hebben toegestopt opdat ze zijn land de organisatie van het WK Voetbal in 2022 zouden toekennen. Dat geld moet weer in zijn zakken terugvloeien, natuurlijk: Bin Hammam is behalve voetbalbobo ook bouwmagnaat, en hij verwacht dat zijn illegale investering zichzelf dubbel en dwars terugbetaalt. De bouw van stadions, hotels, trainingskampen en dergelijke moet hem nog rijker maken dan hij al is. Intussen zijn al honderden Qatarse bouwvakkers die aan Bin Hammams natte droom werken, overleden door erbarmelijke arbeidsomstandigheden.

Over twee weken start het WK voetbal 2014 in Brazilië. Vorig jaar juni protesteerden 2 miljoen Brazilianen tegen de idioot hoge kosten die het WK voor hen met zich meebrengt, terwijl er intussen straf wordt bezuinigd op onderwijs, gezondheidszorg en wat dies meer zij. Ruim veertig favela’s zijn door de politie ‘gepacificeerd’, oftewel bezet. Leuk toch, die sport?

Foto: sean dreilinger (cc)

Muis

COLUMN - Vorige week beschreef ik in mijn column hoe moeizaam het opkrabbelen kan zijn na de dood van een geliefde. Ik kreeg daar veel persoonlijke reacties op. Sommige lezers betoonden zich geschrokken, anderen wilden troosten, maar de meeste mensen die iets terugschreven, zeiden vooral: ja, zo moeilijk is het inderdaad.

Daar had ik eigenlijk nog het meest aan: te weten dat dit normaal is, ook al voelt het uitzonderlijk hard. Ineens werd de kitsch waarmee we verlies gewoonlijk overladen, me duidelijk. We zien zo graag moedig gedragen verdriet, en hopen op een spoedig herstel.

De werkelijkheid is anders. Geen zacht verdriet, niks weemoedige herfstbeelden, geen beschaafd weggepinkte tranen, en weg ook met die harmonieuze grijstonen. Rouw is schriller dan dat, heftiger, en vooral: rauwer en langduriger.

Misschien is het goed zijn om minder beschaafd en besmuikt te zijn over ons verdriet. Want dat weet ik van de maanden dat Christiane nog leefde, terwijl ze haar eigen nabije dood onder ogen moest zien: het hielp haar ontzettend om daar geregeld over te kunnen praten, zonder soesah, zonder poespas. Het was goed om er een alledaags onderwerp van te maken, op vergelijkbaar plan als de boodschappen en wat ze die avond wilde eten. Met harde grappen, met natte ogen, met een angstaanval hier en een lachbui daar, maar vooral: met heel veel mensen om haar heen, waren de dood en het verdriet beter te verdragen.

Foto: jamelah e. (cc)

Woede en schaamte

COLUMN - In rouw blijk ik vrij slecht te zijn. Althans: ik bak niks van de geëigende stadia van rouwverwerking, ik haal ze allemaal door de war. Van depressie – stadium vier volgens de boekjes; aanvaarding, het vijfde en laatste stadium, scheen daarna eindelijk binnen bereik te liggen – schoot ik hopeloos en redeloos stadium twee in: boosheid.

Zeg maar gerust woede.

Niet dat ik tegenwoordig tierend door de straten loop, maar zodra iets me niet zint, overvalt een onblusbare boosheid me en neemt die me in de greep. Mijn lontje is kort, momenteel.

Mijn woede richt zich op niemand in het bijzonder en dus op alles en iedereen in het algemeen. Een ongerichte boosheid die zich hunkerend een uitweg zoekt. Met als gevolg dat ik bijna blij ben wanneer ik denk dat mijn woede dit keer gerechtvaardigd is. Dan mag ik namelijk eindelijk met recht & reden flink zieden, kan ik te langen leste echt schaamteloos laaiend zijn.

Nee, ik ben oprecht niet boos op mijn hartsvriendin annex echtgenote omdat zij dood ging, zoals iemand laatst suggereerde: zó verblind ben ik nou ook weer niet. Ik ben alleen maar immens – en vreselijk onvruchtbaar – boos op het lot. Boos dat zo’n grandioos mens geen langer leven beschoren was. Boos dat mijn allerbeste vriendin er niet meer is. Boos omdat ik me sindsdien zo ongeneeslijk kut voel.

Foto: Neil Moralee (cc)

Halsema

COLUMN - Ja, er zat veel Femke in de eerste aflevering van de docuserie Seks en de zonde. Maar waarom zouden we daar in hemelsnaam over vallen? Wanneer Ton van Rooyen als vers gescheiden vader zijn serie over vers gescheiden vader promoot, sneert niemand over het hoge Ton-van-Rooyen gehalte daarvan. Bij mannen is veel ego inbrengen namelijk normaal. We vallen er hoofdzakelijk over wanneer vrouwen zoiets doen.

De persoonlijke inbreng van Halsema dient daarnaast een doel. Ze breekt het klassieke onderscheid tussen programmamaker en onderwerp, tussen interviewer en bevraagde ermee af:. Ze stelt niet alleen vragen, ze vertelt onderwijl ook haar eigen verhaal: ze is niet alleen interviewer, maar ook gesprekspartner.

Ze doet iets anders dan het vermaledijde (en op de keper beschouwd, vaak zo goedkope) ‘jezelf kwetsbaar opstellen’. Ze gooit haar privé niet ter eigen glorie op de buis. Halsema vertelt haar eigen verhalen om haar gesprekspartners gerust te stellen, om gemeenschappelijke grond te zoeken: ze doet het om een waarlijk gesprek mogelijk te maken. Zij is niet langer de enige die vragen stelt en die het verloop van het gesprek dicteert.

Halsema geeft zich daarmee rekenschap van een klassiek feministisch paradigma: het persoonlijke is politiek. Wie alleen maar vraagt, stelt zich per definitie boven zijn onderwerp; slechts wie zelf ook vertelt, kan een echte connectie maken.

Foto: thierry ehrmann (cc)

Theater

COLUMN - Vliegen blijft een gênante vertoning. Daar sta je dan met je eerder zo keurig ingepakte koffertje, waar je inderhaast alles waar mogelijk elektronica in zit, uit hebt geplukt opdat ’t apart door de scanner kan. Je jas moet uit. Je colbertje ook. Je schoenen. Zelfs je broekriem moet af. Mijn kruk moet ook altijd de door scanner heen, en van de zenuwen ga ik dan extra slecht lopen, zodat ik steun zoek bij poortjes. Die gaan juist daardoor subiet loeien.

Welkom bij het theater van de beveiliging.

‘Mogen wij uw tas wat beter bekijken?’ vraagt zo’n meneer dan, en aangezien weigeren niet kan knik je zo vriendelijk mogelijk van ja. Op kousevoeten doe je rits na rits open, onderwijl piekerend wat ditmaal zal sneuvelen. Heb je wellicht 10cc teveel shampoo bij je? Hoeveel milliliter dampvloeistof vindt de beveiliging acceptabel? Snappen ze daar dat mijn roestvrij stalen tubes-met-verwisselbare-batterijen heus geen pijpbommen zijn, maar het gezondere alternatief voor tabak?

Afgelopen week moest ik op Schiphol voor het eerst door de bodyscan. Aangezien ik weet wat voor absurd gedetailleerde blootbeelden dat ding aan de beveiligers voorschotelt – de befaamde nepreclames over röntgenbrillen uit de jaren zestig zijn nu alsnog bewaarheid geworden – voelde ik me buitengewoon naakt. Je handen voor je borsten en je kruis slaan om nog íets van je waardigheid te behouden, is helaas streng verboden.

Foto: Filippo (cc)

Systeemfout

COLUMN - Vanwege een programmeerfout in de software waarop een groot deel van alle internetbeveiliging draait, konden onbevoegden twee jaar lang in het geniep allerlei gevoelige data uitlezen. In hoeverre er daadwerkelijk misbruik is gemaakt van de bug is vooralsnog onduidelijk, al zijn een aantal tot nu toe onverklaarde datalekken ineens een stuk begrijpelijker geworden.

Meteen na de bekendmaking van de bug (die Heartbleed is gedoopt) vroegen veel mensen zich logischerwijs af of ook de NSA er weet van had, en of zij de bug wellicht ten eigen bate hadden benut.

Het zou namelijk niet de eerste keer zijn dat de NSA een onbekende bug uitbaat. Al langer weten we dat de NSA, net als onze eigen AIVD waarschijnlijk doet, geregeld zogeheten zero day exploits koopt: bugs en lekken die nog niet bekend zijn bij de mensen die internet beveiligen, en waarvoor dus nog geen patches zijn. Vervolgens misbruiken ze die bugs om zelf her en der informatie op te halen.

Het wrange is dat de geheime diensten met ons belastinggeld informatie over lekken en gaten kopen, en daarmee investeren in dat lek. Ze hebben er vanaf dat moment immers geen enkel belang meer bij dat zo’n lek – dat ook u en mij kan treffen en ernstig kan benadelen – ooit nog wordt gerepareerd. Met publieke gelden financieren wij zodoende, o ironie, onze eigen kwetsbaarheid.

Foto: Philipp Zumtobel (cc)

Meet uzelf

COLUMN - Het gerucht gaat dat Apple momenteel druk doende is een deal te sluiten met Amerikaanse ziektekostenverzekeraars. Eind dit jaar introduceert het bedrijf een nieuw gadget: de iWatch, een polshorloge dat allerlei biometrische gegevens van de drager bijhoudt. De iWatch kan automatisch je hartslag, bloeddruk, het aantal gelopen stappen per dag registreren en je kunt er je calorieverbruik in opslaan. Het ding schijnt zelfs eenvoudige bloedmetingen te kunnen gaan uitvoeren.

Apple mikt op twee beproefde strategieën. De ene is de koppelverkoop, bekend van de introductie van mobieltjes. De klant kreeg zo’n (indertijd razend duur) apparaat zowat gratis verstrekt van de telefoonmaatschappij, op voorwaarde dat -ie een abonnement voor twee jaar bij ze nam. De andere is het kortingsmodel: wie geregeld de gegevens van zijn iWatch uploadt naar zijn huisarts, specialist of verzekeraar, krijgt vervolgens korting op z’n ziektekostenverzekering.

Buitengewoon slim van Apple. Op die manier promoten de verzekeraars Apples nieuwste gadget, subsidiëren zij een flink deel van de aanschafkosten voor de consument, en zorgt Apple er tussen neus en lippen voor dat hun gadget als ‘bevorderend’ voor de individuele gezondheid in de markt wordt neergezet.

Je biometrische gegevens permanent meten klinkt geweldig, en wordt aangeprezen als een manier om zelf proactief te zijn, om meer controle over ons lichaam te krijgen, ons ‘bewuster’ te maken van ons eigen gedrag. Zo bezien is de iWatch een middel om ons te helpen gezonder te gaan leven. Voorts zouden we ziektes zo eerder kunnen opsporen en fysieke problemen hopelijk in de kiem kunnen smoren: de iWatch geeft ons de kans om in te grijpen voordat een afwijking ons boven het hoofd groeit.

Foto: Denni Schnapp (cc)

Kortzichtig

COLUMN - De uitspraken die de directeur van het Longfonds afgelopen zaterdag in het tv-programma Kassa! deed, vond ik schokkend. Michael Rutgers heeft zich vastgebeten in zijn jarenlange strijd tegen het roken en veegt elke andere oplossing dan de zijne van tafel. Alle rokers moeten ophouden met roken, hij wil niks minder.

Elektrisch roken – of beter: dampen, er komt immers geen verbranding of tabak aan te pas – vindt hij onzin. Gevaarlijke onzin zelfs, want het houdt de nicotineverslaving in stand, wat hij vreselijk gevaarlijk acht, en daarnaast zet dampen volgens hem aan tot roken.

Dampen zet niet aan tot roken, Het zet aan tot dámpen, en tot stoppen met roken. Miljoenen mensen die eerder werkelijk alles hebben geprobeerd om te stoppen – van Champix, kauwgom en pleisters tot acupunctuur, Alan Carr en therapie – gaven het roken vrijwel probleemloos op nadat ze eenmaal waren begonnen met dampen. Anderen wisten hun dagelijkse verbruik van ruim een pakje sigaretten zo terug te brengen tot een paar saffies per dag.

Dat is een enorme gezondheidswinst. Dampen biedt een volwaardig, en veel gezonder alternatief voor tabak. Maar niet voor Rutgers: wij zijn volgens hem nog steeds rokers, mensen behept met een verderfelijke gewoonte. Wij moeten derhalve bevochten worden en onze verdampers moeten uit de openbaarheid worden geweerd.

Vorige Volgende