Rookverbod in jongerencentra toont tweeslachtigheid overheidsbeleid
Het is weer eens zover; zo eens in de zoveel tijd krijgen de instanties het op hun heupen en vinden er talloze controles plaats ter naleving van ingestelde regels. U merkt het wanneer u op uw fiets stapt en aan wordt gehouden omdat uw licht niet werkt, bedrijven en stichtingen merken het door bezoeken van bijvoorbeeld de brandweer. Dat regels moeten worden nageleefd lijkt mij evident, maar soms vraag je je af of regelgeving niet te ver is doorgeschoten.
In het jongerenwerk vinden momenteel controles plaats door de Voedsel en Waren Autoriteit, een instantie die erop moet toezien of de Drank- en Horecawet en de Tabakswet worden nageleefd. Vanaf 1 januari 2005 is het namelijk verboden te roken in alle door de overheid gesubsidieerde instellingen. Aangezien een jongerencentrum onder het welzijnswerk valt, betekent dit dat de Tabakswet ook voor deze instellingen geldt. En zo geschiedde het dus dat in het jongerencentrum waar ik werk een controleur ons een bezoek bracht. Wij voerden een gedoogbeleid in het centrum, waarbij er overdag niet mocht worden gerookt behalve in een speciale ruimte en op de eerste verdieping nooit; in de podiumzaal mocht dit wel tijdens de avondprgramma’s. Kleine kinderen hadden op deze manier geen last van de rook, evenmin als de sporters die naar de eerste verdieping moeten.
Een concert dat me ooit bijna mijn gehoor heeft gekost, was dat van Mogwai in 2001 in Paradiso. De zijkanten van het podium waren tot aan de nok toe opgebouwd met versterkerboxen waardoor een geluidswal ontstond die je werkelijk liet zweven op de trillingen in het vloeroppervlak. Drie gitaren, een bas en drums waren in staat tot het creëren van deze volume-eruptie die een haast transcendentale uitwerking op haar toehoorders had. Heden ten dage zul je zulke concerten niet meer zo snel meemaken in Paradiso omdat men het besef heeft gekregen van de schadeklijke gevolgen ervan en decibelmeters heeft opgehangen waarop men keurig het wettelijk aanvaarde niveau van 90 db in de gaten houdt.Voor diegenen die voor het eerst in aanraking komen met het werk van dit Schotse vijftal kunnen de intro’s van de nummers enigszins verraderlijk zijn. Mogwai houdt er namelijk van om hun arrangementen geleidelijk aan op te bouwen; zo kan het zijn dat je naar een kabbelende gitaarmelodie of pianostuk begint te luisteren, waarna je aan het eind van het lied in een apotheose terecht komt van meervoudige gitaarnoise. Een goed voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld het nummer Like herod op het debuutalbum Young Team uit 1997. De heren van Mogwai zijn de pioniers van het hard/zacht geluidsniveau binnen één nummer en ze gaan gestaag voort met de vervolmaking van dit concept. Misleidend zijn ook deze woorden weer omdat de muziek van Mogwai bovenal sferisch is, misschien een beetje donker zo nu en dan, maar goed te verteren.
Johnny Cash bezong het leven dat omlijst wordt met rafelige randen als geen ander; met zijn donkere stem verhaalde hij over de demonen die hem op de hielen zaten of over het onheil dat voor hem in het verschiet lag. Nummers als Number 13 en Ring of Fire behoren tot het collectieve muzikale geheugen van de mensheid en zorgden voor veel vertroosting bij menigeen. Het leven van de in 2003 gestorven countryzanger wordt verfilmd in Walk the Line van regisseur James Mangold die eerder Heavy en Copland op zijn naam schreef. De film is gebaseerd op de autobiografische roman The Man in Black die eerder van de hand van de zanger verscheen. De film gaat vanaf 2 februari in Nederland in première.
Zojuist werd vanuit de Stadsschouwburg te Amsterdam, de Amsterdammer van het jaar 2005 bekend gemaakt. De lezers van het Parool konden afgelopen week hun stemmen uitbrengen op 1 van de 10 genomineerden. Regina Mack-Nack kreeg als initiafneemster van de voedselbank in Zuid-Oost met 1588 van de 3807 stemmen de hulde van de lezers voor haar werk om de armoede in dat stadsdeel tegen te gaan. Deze keuze is terecht en weinig op af te dingen, behalve dat je je af kunt vragen hoe het mogelijk is dat dit soort initiatieven nodig moeten zijn, maar dat terzijde.
Stuurbaard Bakkebaard is zo’n band die ooit op straat is begonnen en aldaar haar nummers à l’ improviste ten gehore bracht. De rol van straatmuzikant reikt iets verder dan die van een doorsnee podiumband; het publiek moet immers meer vermaakt worden om de aandacht te trekken en dat vereist dat de muzikanten als ware acteurs hun act zullen moeten inkleden. De straat zijn ze echter al lang ontgroeid, maar nog steeds blijkt uit hun live-concerten dat hun wortels daar verankerd zijn. Muzikaal gezien kan men de band vergelijken met de oude Tom Waits, Zita Swoon, the Ex en de Kift. Ook deze muzikanten staan bekend om hun cabareteske wijze van optreden en men schaart dit soort muziek dan ook onder de noemer ’theatraal’. De basis ligt in de combinatie van zang, gitaar, contrabas en drums, maar regelmatig worden er meerder instrumenten uit de kast gehaald.