OPINIE - De komende uitbreiding van de Opiumwet, waardoor onder meer growshops gemakkelijker kunnen worden aangepakt, is overbodig en onwerkbaar.
Op 1 maart wordt de Opiumwet uitgebreid met een nieuw artikel 11a:
Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.
Met dit wetsartikel wil minister Opstelten ‘de illegale beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt’ aanpakken. Beoogd slachtoffer van dit wetsartikel zijn onder meer de zogenaamde growshops: winkels waar benodigdheden voor het kweken van hennepplanten worden verkocht.
Volgens de Memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is dit hard nodig: ‘Van voorlichter aan menig thuisteler zijn veel growshops uitgegroeid tot draaischijf van de illegale hennepteelt.’
Growshops zouden zich, naast het leveren van kweekbenodigdheden, massaal bezighouden met de financiering van de professionele hennepteelt, de afname en distributie van het eindproduct en het witwassen van de winsten. Growshops, zo stelt de minister, zijn daarmee gewillige verlengstukken van de georganiseerde misdaad.