Gastauteur

2.327 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Geen consumentenvertrouwen in Brussels lof

Zolang het consumentenvertrouwen en de consumentenbestedingen niet aantrekken, zal het voorspelde economisch herstel in Nederland niet doorzetten, meent Jasper Klapwijk.

De Europese Commissie is gisteren in de spring forecast uitzonderlijk positief over de Nederlandse economie. Waar de groeiverwachting voor de hele Eurozone voor dit en volgend jaar naar beneden bijgesteld werd, kwam Nederland positiever uit de bus dan ons eigen CPB twee maanden geleden nog voorspelde. De groeiverwachting voor 2014 is verhoogd naar 1,2% en voor 2015 zelfs naar 1,4%. Dit jaar zal de economie vooral profiteren van bedrijven die investeren, maar volgend jaar zullen de consumenten eindelijk hun hand van de knip halen. Dat is de afgelopen jaren al vaker gezegd. Zou het nu echt gebeuren? Ik heb er weinig vertrouwen in.

Begrotingstekort

Het gaat volgens de Europese Commissie uitzonderlijk goed met Nederland, en vooral met het begrotingstekort. Dat daalt tot 2,8% in 2014 en verder naar 1,8% in 2015 door hogere belastinginkomsten. Maar die hebben geen direct effect op de bestedingen; daarvoor zou de overheid meer moeten uitgeven, of zouden de belastingen omlaag moeten. Dat wordt lastig. Dijsselbloem heeft al gewaarschuwd dat de overheid nog steeds te veel uitgeeft en dat hij weinig ruimte heeft op de begroting. Hogere overheidsinvesteringen, bijvoorbeeld in defensie of terugdraaien van lastenverzwaringen lijken daarom niet goed mogelijk. De voorspelde groei is dus vooral afhankelijk van export en consumentenbestedingen.

Foto: Pedro Ribeiro Simões (cc)

De zoektocht naar leiderschap

OPINIE - We willen allemaal meer vrijheid voor, en gelijkwaardigheid van, het individu, maar ondertussen zoeken we ook naar leiding en ankerpunten. Het zoeken naar leiderschap is de last van de individualisering en modernisering, meent Menno Hurenkamp.

Bijna niemand is tegen ‘emancipatie’, het bevrijden van individuen uit verstikkende verbanden. Bijna de gehele politiek pleit dan ook graag vóór modernisering van onze sociale verhoudingen. Graag ruim baan voor minder dwingende arbeidsverhoudingen, minder dwingende gezinsverhoudingen, minder dwingende grenzen van het land en andere bevrijdingen uit de ketenen van het oude, en verstikkende.

Maar de ‘lichte gemeenschappen’ die je daardoor krijgt, hebben ook een prijs. Want wanneer het om de onbedoelde en vaak negatieve effecten van deze modernisering gaat, dan vraagt de politiek juist weer om nieuwe ordening, om herkenbaarheid die al te vrije individuen weer een thuis moet bieden.

Het schuurt dus; roepen dat vrijheid het hoogste goed is en ondertussen kaders willen scheppen om het gevreesde gebrek aan binding een beetje overzichtelijk te houden. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar in pleidooien voor burgerschap.

In lichte gemeenschappen leer je in de dagelijkse praktijk wat goed burgerschap is; thuis of op straat of op school of in de vereniging oefenen mensen zich in idealen articuleren, meningsverschillen oplossen, vergaderen. Maar dat goede burgerschap wordt op het nationale niveau getoetst: je hoeft niet helemaal te weten hoe je vergadert of hoe je geld inzamelt voor een goed doel, maar je moet wel weten wie een vinger in de dijk stak en wie Willem van Oranje was om een goed Nederlands burger te zijn en het inburgeringsexamen te halen. Dit wringt met de logica van de lichte gemeenschappen.

Foto: Giampaolo Squarcina (cc)

S.E.X.

OPINIE - Serieuze Europese Xenofobie: terwijl andere continenten de contouren schetsen van een nieuwe wereld, luisteren wij Europeanen liever naar de halve waarheden van anti-Europese populisten, meent Nourdine Tighadouini.

De hegemonie van de Verenigde Staten in de wereld is al enige tijd voorbij. China is in 2020 de grootste economie van de wereld. Ook India en Brazilië boeken op economisch gebied razendsnel progressie. Rusland viel Georgië in 2008 met militair geweld binnen, annexeerde recent een deel van Oekraïne en verstevigt momenteel haar controle over onze gastoevoer. De EU lidstaten Oekraïne, Polen en Hongarije vrezen ondertussen voor de expansiedrift van Rusland. Wij Nederlanders, wij Europeanen staan erbij en kijken ernaar.

Europa is ons politiek, financieel, juridisch en militair fundament voor de toekomst. Een noodzaak in een tijdperk van globalisering en grensoverschrijdende vraagstukken zoals de eurocrisis, energiezekerheid, terrorisme en migratie. Nederland an sich is wereldwijd bezien van geen enkele betekenis meer. U wilt het misschien niet horen, maar dat is wel de waarheid.

Aanpassen


De wereld verandert niet meer door beslissingen gemaakt in Den Haag. De wereld verandert wel door beslissingen gemaakt in Brussel. Vooral voor Nederland als klein handelsland met haar marginale invloed op mondiale schaal is het verstandig om een vaste pro Europese koers te blijven volgen. Wat er ingeleverd is aan invloed wereldwijd kunnen we terugwinnen op Europees niveau. En zoals Darwin het al zei: ‘Winnaars zijn degenen die zich het beste aanpassen aan een nieuwe werkelijkheid.’

Foto: Lukas Koster (cc)

Wát nou fraude?

ACHTERGROND - De berichten over fraude door 400 eerstejaars economie aan de UvA zijn schromelijk overdreven.

Volgens de berichten zouden 400 eerstejaars economiestudenten aan de UvA hebben gefraudeerd bij hun toets statistiek. Er gaan al Kamervragen over gesteld worden. De digitale toets waarmee gefraudeerd zou zijn, kon eenvoudig worden omzeild. Studenten openden de toets in twee browsers tegelijk, verkregen de goede antwoorden in de ene en vulden die vervolgens in de tweede in. Het viel op toen sommige studenten de test sneller gedaan bleken te hebben dan hun docenten het konden. Dat verhaal is overal in de media terecht gekomen. Het is lariekoek.

Om te beginnen hebben er geen 400 studenten gefraudeerd. De examencommissie heeft besloten de uitslag van de toets voor 400 studenten te annuleren. Studenten die kunnen aantonen dat ze voldoende tijd hebben benut om de toets te maken ‘kunnen bezwaar maken’ aldus die commissie, die kennelijk niets meer dan dat durft toe te zeggen. Schuldig dus, totdat onschuld bewezen is. Dat heet grootschalige verdachtmaking, geen grootschalige fraude.

Ik heb wel eens met economiestudenten van de UvA zitten kletsen – ouderejaars trouwens – en ik ken die Maple-toets. Het is een toets die je gewoon thuis of in de bieb kunt maken, met je boeken erbij of in overleg met medestudenten. Op Facebook zijn speciale groepen te vinden van UvA-economiestudenten uit de verschillende jaren waarop driftig onderling wordt gediscussieerd over toetsopgaven, oefententamens en andere studie-opdrachten. Fantastisch. Dat is hoe studeren moet: samen met anderen de zaak bespreken en zo van elkaar leren en van de uitwisseling van ideeën.

Foto: epSos .de (cc)

Is ongelijkheid wel zo slecht?

ACHTERGROND - Linkse partijen gebruiken vooral morele argumenten om tegen inkomensongelijkheid te protesteren. Is dat wel verstandig, vraagt Matthijs Rooduijn zich af.

Tijdens de crisis is de ongelijkheid in Nederland groter geworden, zo berichtte de Volkskrant afgelopen weekend naar aanleiding van cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). De rijkste 1 procent in ons land beschikt over maar liefst een kwart van het totale vermogen. Een half jaar geleden schreef dezelfde krant ook al uitvoerig over de groeiende ongelijkheid in ons land. Het Amsterdamse Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS) had namelijk berekend dat sinds 1977 de 10 procent minst verdienende huishoudens er qua reëel inkomen 30% op achteruit waren gegaan. En dat terwijl het met de andere inkomensgroepen juist steeds beter ging.

Beide berichten leidden tot nogal wat verontwaardigde reacties. SP-leider Roemer riep bijvoorbeeld meteen op de kloof tussen arm en rijk te verkleinen. Opvallend is dat vrijwel alle reacties op de cijfers van het CBS sterk normatief geladen zijn. De (linkse) teneur: een zichzelf respecterende verzorgingsstaat zou het niet moeten toestaan dat de sociaaleconomische verschillen tussen burgers zo groot zijn.

Dat is allemaal leuk en aardig, maar met een dergelijke ideologische opvatting kun je het simpelweg eens zijn of niet. Minstens zo interessant is het om te analyseren wat de daadwerkelijke gevolgen zijn van sociaaleconomische ongelijkheid. Daar is tot nu toe helaas veel minder aandacht voor geweest. Misschien valt het in de praktijk allemaal wel mee, en is ongelijkheid helemaal niet zo slecht voor de maatschappij…

Foto: Juanedc (cc)

Nederlandse wapenleveranties aan Qatar

OPINIE - Nederlandse wapenleveranties aan Qatar zijn omgeven met onvoldoende garanties met betrekking tot het (eind)gebruik van deze wapensystemen, meent gastredacteur Martin Broek.

Afgelopen vrijdag beantwoorde Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen Kamervragen van PVV-kamerlid De Roon over de bouw van zeven oorlogsschepen in Qatar door scheepsbouwer Nakilat Damen Shipyards Qatar (NDSQ). NDSQ is een joint venture tussen Nakilat en Nederlandse scheepsbouwer Damen.

Ploumen belooft dat de uitvoer van Nederlandse kennis wordt getoetst aan het wapenexportbeleid. Deze samenwerking bij de bouw van de schepen staat echter niet op zichzelf als het gaat om Nederlandse wapenleveranties die onderdeel zijn van de omvangrijke wapenaankopen die Qatar onlangs bekend maakte.

Bij de sluitingsceremonie van de DIMDEX Arms Fair kondigde het emiraat orders aan ter waarde van € 17 miljard ($ 23 miljard). Dit is meer dan twee keer zoveel als het hele Nederlandse defensiebudget. De plannen betreffen gevechtshelikopters, geleide projectielen, tankervliegtuigen en marineschepen. Het is duidelijk dat de wapenwedloop op het Arabisch schiereiland er een speler bij heeft.

Het diplomatieke beleid van Qatar is berucht, vooral omdat het land politieke steun geeft en wapens levert aan islamisten in de conflictgebieden van het Midden-Oosten, zoals Egypte, Libië, Syrië, en Jemen. De steun voor de Moslimbroederschap in Egypte en Al Nusra in Syrië leidden onlangs zelfs tot een breuk in de Gulf Cooperation Council (GCC).

Foto: copyright ok. Gecheckt 26-10-2022

Waarom hebben ze Jaurès vermoord?

ACHTERGROND - Op de laatste plaat van Jacques Brel uit 1977 staat een mooi liedje, Pourquoi ont-ils tués Jaures?.

Over het hondenleven dat gewone mensen aan het begin van de twintigste eeuw leidden: wie per ongeluk de mijnen overleefde mocht sterven in de loopgraaf. Het refrein is gewijd aan Jean Jaurès, de in 1859 geboren voorman van de Franse socialisten die op 31 juli 1914 in Parijs vermoord werd door een verwarde nationalist.

De moordenaar meende dat de immens populaire vredesactivist Jaurès Frankrijk aan de Duitsers zou overleveren. Jean Jaurès had immers, samen met onder andere Lenin, in 1912 de arbeiders van heel Europa opgeroepen zich met alle middelen tegen de in de lucht hangende oorlog te verzetten. Hij werd sindsdien door de conservatieve publieke opinie verketterd als een landverrader en het was wachten tot het moment dat iemand de trekker zou overhalen. Jaurès, die de gruwelen van de eerste wereldoorlog tamelijk concreet voorspelde, is lange tijd een groot voorbeeld voor socialisten wereldwijd geweest, ook voor bijvoorbeeld prominente vooroorlogse Nederlandse sociaaldemocraten als Herman Wiardi Beckman en Willem Banning. En sinds zijn gewelddadige dood in 1914 hangt er een pacifistisch geurtje om de socialistenleider, maar dat is niet terecht.

Jaurès wilde dolgraag dat Frankrijk een leger had en ook dat Frankrijk zich teweer zou stellen tegen de Duitsers. Alleen moest het niet een beroepsleger zijn waarmee dat zou gebeuren, maar een volksleger. Alle mannen zouden korte tijd moeten dienen, en slechts een klein deel van de officieren zou in het ideale model van Jaurès levenslang zijn brood verdienen onder de wapenen. Zodat het leger zou veranderen, van het oerconservatieve bolwerk dat Alfred Dreyfuss valselijk gevangen had gezet, tot de voorhoede van een socialistische staat. Zelf was Jaurès ook niet zo’n pacifist. De linkse volksheld vocht tot twee keer toe een duel op het pistool uit, omdat hij meende dat zijn eer geschonden was. Hij reisde zelfs naar Spanje teneinde tegen een opponent in het krijt te treden – om daar aangekomen te constateren dat de Spaanse politie duelleren op het pistool verbood, en ook niet oogluikend toestond. Waarna de kemphanen beide de grens naar Frankrijk overstaken, elkaar onder vuur namen als waren ze 19e eeuwse adelborsten, natuurlijk beide hun doel misten en weer naar hun respectievelijke huizen vertrokken.

Foto: Jeroen Mirck (cc)

Disclaimers zijn niet voor de sier

Uit opiniepeilingen wordt maar al te vaak nieuws gefabriceerd dat, statistisch gezien, helemaal niet klopt, meent politicoloog Tom Louwerse.

Dan toch maar weer een stukje over peilingen. Leuker kunnen we het niet maken, wel beter. Steen des aanstoots was deze keer de Politieke Barometer van Ipsos:

d66

D66 was dus de grootste partij van Nederland met 28 zetels volgens de peiler. Ipsos is de enige peiler die ook netjes de percentages presenteert: 18,5% van de respondenten gaf aan nu D66 te stemmen. Daarna volgt de VVD met 17,2% (26 zetels).

Maar wacht, denkt de oplettende lezer nu, dat verschil van 1,3% is helemaal niet zo groot. Weten we wel zeker op basis van een onderzoek onder 1004 mensen dat D66 onder de gehele kiesgerechtigde bevolking de grootste is?

Ipsos is de beroerdste niet en geeft zelf aan met welke foutmarges de peiling te maken heeft:

Bij de steekproeven die per peiling worden gebruikt zijn die marges gemiddeld bij de kleine partijen +/- 1% en bij de grootste partijen +/- 2.5%.

Die 2,5% is toch een stuk meer dan het verschil tussen D66 en de VVD. Nu gaat die marge hier niet helemaal op, want strikt genomen moeten we kijken naar de marge van het verschil tussen D66 en VVD. Voor een aselecte steekproef valt die marge voor zo’n verschil eenvoudig uit te rekenen. Ook op die manier blijkt dat we op basis van deze ene peiling helemaal niet kunnen concluderen dat D66 ‘de grootste partij van Nederland is’.

Foto: Lara604 (cc)

Meer dominees!

OPINIE - Het wordt tijd dat Nederland weer voor idealen staat. Ook als dat ten koste gaat van het pragmatische gewin, meent Annelies Pilon.

Om met de deur in huis te vallen: ik wil dat Nederland weer met zijn vingertje gaat wijzen. Dat ‘we’ weer aan anderen gaan vertellen hoe het moet. Dat we weer meer dominee worden en minder koopman. Te beginnen met premier Rutte.

De afgelopen jaren heb ik met stijgende verbazing toegekeken hoe ons land blaft als het gaat om het hooghouden van mensenrechten, maar nooit durft te bijten.

Zoals recentelijk de Olympische Spelen in Sochi. Waarom moesten wij per se door zo’n topzware delegatie worden vertegenwoordigd? Koning en Koningin, goed daar kon ik me nog iets bij voorstellen vanwege het erelidmaatschap van het IOC van Willem-Alexander. De aanwezigheid van premier Rutte was daarentegen niet nodig. Niet gaan was een duidelijk signaal geweest hoeveel waarde wij hechten aan het respecteren van alle mensenrechten, dus ook homorechten.

Het werd nog pijnlijker toen bleek dat hij op de tribune in het vak met drie illustere politici werd geplaatst: Erdogan, Lukashenko en Janoekovich. Deze heren hebben, zacht gezegd, niet echt een track record op het beschermen van mensenrechten. En net toen ik dacht ‘Gelukkig, Rutte is weer naar huis’, dook Putin op in het Holland Heineken Huis. Die man weet tenminste hoe je een ander land te kijk moet zetten.

Foto: copyright ok. Gecheckt 18-10-2022

De blinde vlek van het neoliberale onderwijsbeleid

LONGREAD - Onderwijs wordt steeds meer een richtingenstrijd. Met in het ene kamp bestuurskundigen en neoliberale economen en in het andere kamp psychologen en onderwijskundigen. De strijd gaat over de vraag of menselijk gedrag en drijfveren teruggebracht kunnen worden tot verlies en winst, tot scores op ranglijstjes en tot onderlinge competitie. Of bestaat er nog zoiets als innerlijke drijfveren en een moreel kompas? Volgens hoogleraar Rob Martens heeft het neoliberale onderwijsbeleid een blinde vlek.

Ruim een jaar geleden voorspelde ik dat het gedoe over de Cito-toetsen zou blijven aanhouden. Omdat het namelijk al een heel lang een punt van debat is tussen onderwijshervormers en degenen die geloven in ‘afrekenende’ toetsen als een belangrijk instrument om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. En zolang beleidsmakers het fundamentele probleem van toetsing en de weerstand daartegen niet begrijpen, zal het gedoe onverminderd, jaar op jaar doorgaan, zo voorspelde ik.

Het probleem gaat echter verder dan alleen toetsen op de school zelf. Het gaat ook om de vergelijkingen tussen scholen op basis van toetsen, of bijvoorbeeld het circus rond de verkiezing van excellente scholen, waaraan sommige scholen in Noord-Brabant tot verbazing van de staatssecretaris weigeren deel te nemen. Er is namelijk een groep beleidsmakers die er oprecht van overtuigd is dat het de kwaliteit bevordert als je heldere criteria hanteert en transparant laat zien hoe iedereen in het onderwijs (leerling, leraar, school, onderwijssector, of zelfs het hele land in een internationale vergelijking) scoort. Daarnaast is er een ongeveer even grote groep mensen die hardnekkig blijft beweren dat dit doorgeslagen en zelfs schadelijk is.

Foto: Jon S (cc)

De peiling bepaalt het nieuws, de uitslag is bijzaak…

De opiniepeilers zaten er opnieuw flink naast bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. Media blijven deze peilingen in hun berichtgeving veel te serieus nemen, menen Tom van der Meer en Armèn Hakhverdian.

Geloof ons, we zijn het net zo zat als u, maar we kunnen er niet omheen. Toch nog een keer aandacht voor de peilingen.

Niet voor het eerst zijn de afgelopen 24 uur talloze media door het ijs gezakt door blind te varen op vroege peilingen en exitpolls. Het was ronduit gênant om te zien hoe Mariëlle Tweebeeke (Nieuwsuur) op verkiezingsdag na middernacht CDA-leider Buma aanviel door te stellen dat zijn politieke koers blijkbaar niet werkte.

Tweebeeke baseerde zich op de exitpoll van Ipsos, waar het CDA een derde van de raadszetels leek te verliezen vergeleken met 2010. Aan het eind van de avond bleek het verlies veel kleiner: in plaats van de voorspelde 561 zetels verlies, zullen het er ongeveer 65 blijken te zijn (minder dan 1%). Als het CDA bijna terug is op het niveau van 2010, is dat voor die partij een enorme opsteker na het dramatische verval in 2012.

Dezelfde teneur was gistermorgen in nagenoeg alle kranten te lezen. Het verlies van het CDA was één van de nieuwsfeiten. De Volkskrant noemde het een dreun voor het CDA. De exitpoll was het nieuws, de uitslag bijzaak. Er zullen wel geen rectificaties volgen zoals ook de live-uitzending bagatelliserend stelde dat de exitpoll er bij het CDA iets naast zat.

Foto: Reinier Sierag (cc)

Lokale partijen missen ingang op het Binnenhof, juist nu die zo belangrijk is

OPINIE - In het licht van de toenemende overdracht van Rijks- en provinciale taken aan gemeenten, is het – vanwege hun gebrek aan ingangen in Den Haag – riskant om op een lokale partij te stemmen, meent Marianne Thieme, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren.

De laatste weken is in de media breed aandacht gegeven aan potsierlijke spotjes, posters, en stuntjes waarmee lokale politici zich in de kijker proberen te spelen. Condooms waarop de PvdA beweert ‘keihard de beste te zijn’, autostickers waarop de VVD aangeeft dat rechts per definitie voorrang zou moeten hebben, de Sosjaal van de SP die warmte had moeten bieden in de koude maartmaand, kortom de creativiteit kende nauwelijks grenzen. De echte potsierlijkheid moet echter vooral worden gezocht in de wijze waarop de landelijke politiek de gemeenteraden feitelijk alle mogelijkheden uit handen slaat om de bevolking lokaal te representeren.

Het klinkt prachtig, de Rijksoverheid die ervoor kiest de gemeenten ‘meer verantwoordelijkheden te gunnen’. Medebestuur zou zo een kerntaak worden van het lokale bestuur. Gemeenten krijgen taken toebedeeld op het gebied van werkgelegenheid en bijstand, op het gebied van sociale werkvoorzieningen, op het gebied van de jeugdzorg, en over het al dan niet toelaten van bijvoorbeeld megastallen in het landelijk gebied. Maar in plaats van meer zeggenschap, krijgt de gemeente, nadat er tal van nieuwe taken door de Rijksoverheid over de schutting zijn gegooid, vooral minder te zeggen. Het zijn vrijwel zonder uitzondering hoofdpijndossiers waarvoor het Rijk geen oplossing heeft, of die in elk geval tal van knelpunten bevatten. De gemeenten krijgen veel minder budget beschikbaar voor de uitvoering van taken dan het Rijk voor zichzelf beschikbaar stelde (en waarmee de Rijks- en provinciale overheden al niet of nauwelijks rondkwamen).

Vorige Volgende