Simon Otjes

146 Artikelen
16 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Politicoloog en politiek filosoof. Promovendus bij de Universiteit Leiden. Blogt met name over Nederlandse politiek vanuit vergelijkend, historisch en filosofisch perspectief.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Politiek en Lifestyle

Politiek gaat om grote idealen: solidariteit, vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, duurzaamheid. Maar de kern van politiek is dat deze ook op het niveau van de burger vertaald kunnen worden. Zij moeten immers gemotiveerd om voor een partij te kiezen.

Met name het VVD-programma is hier uitermate voor geschikt: in abstracto praat de VVD over een vrije markt, een veilig land en een kleine overheid. Dat is zo’n beetje de kern van de ideologie van de conservatieve liberalen. Maar tijdens de campagne zou dat doorvertaald moeten worden in drie woorden die de potentiele VVD-kiezer aanspreken: betaalbaar, veilig en bereikbaar. Bij de lokale verkiezingen in Delft deed de VVD onder die leus mee.

Het hele VVD verhaal over een kleinere overheid, die efficienter en bedrijfsmatiger te werk gaat en geen onnodige taken op zich neemt kan je vertalen naar een belofte aan de burger: ‘betaalbaar’. Bij ons betaalt u minder belasting. Het VVD verhaal over de kerntaak van de overheid het beschermen van de burger tegen oorlog, misdaad en terrorisme wordt teruggebracht tot een belofte: ‘veilig’. U kunt weer over straat. Ten slotte betekent het VVD verhaal over een dynamische vrije markt dat er van de overheid wordt verwacht dat deze investeert in de infrastructuur waar die economie op draait en dat betekent dat de VVD de individuele kiezer belooft dat zijn of haar dorp, stad en wijk bereikbaar wordt. En hiermee treft de VVD heel goed drie alledaagse ergenissen van burgers: onveiligheid, hoge belastingen en files.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Links in Spanje

Koninklijke Paleis in Madrid met Spaanse vlag (Foto: Flickr/caribb)

In de Spaanse politiek zijn er twee centrale tegenstelling: tussen links en rechts en tussen de centrale, Spaans-talige overheid in Madrid en de verschillende culturele minderheden en autonomie regio’s. Dat maakt de partijpolitiek uitermate gecompliceerd en bijna onvergelijkbaar met de Nederlandse politiek.

‘De’ Spanjaard bestaat niet. Er wonen in Spanje verschillende bevolkingsgroepen, die zich in meer of in mindere mate identificeren met Spanje. In het historische koninkrijk Castille, in het centrum van Spanje, rond Madrid, wordt de taal gesproken die officieel ‘Spaans’ wordt genoemd. Hier identificeren mensen zich het sterkst met Spanje. In de andere regio’s, zoals Baskenland en Catalonie, worden officieel erkende minderheidstalen gesproken. De verschillende regionale overheden hebben in meer of mindere autonomie, afhankelijk van de mate waarin de bevolking zich identificeert als een eigen nationale groep. Vraagstukken van identiteit en nationalisme kunnen uitlopen in gewelddadige conflicten, de terreur van de Baskische afscheidingsbeweging ETA is daar een traditioneel voorbeeld van.

In Nederland wordt regionalisme en nationalisme niet geassocieerd met linkse politiek. In Spanje is het streven naar een staat die niet puur Spaans is maar juist ruimte laten voor de diversiteit van regionale en nationale identiteiten een streven dat het meest met links geassocieerd wordt. De twee grootste politieke partijen zijn de centrum-rechtse, conservatieve Partido Popular (Volkspartij) en de centrum-linkse sociaal-democratische Partido Socialista Obrero Español (Socialistische Arbeiderspartij). Naast traditionele vraagstukken die links en rechts over heel Europa verdelen (bijvoorbeeld de relatie met Amerika en de rol van de staat in de economie), zijn deze partijen ook verdeeld over de vraag hoe de macht verdeeld moet worden tussen de centrale overheid en de regio’s. De sociaal-democraten willen meer macht afdragen aan de regio’s en de conservatieven willen de macht behouden voor Madrid.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ongevraagd advies: Links & Conservatief

Zoals ik laatst ook al schreef is er een flinke discussie ontstaan over de mogelijkheid van ‘linkse samenwerking’ tussen GroenLinks, D66 en de PvdA. Tot nu toe was de argumentatie vrij negatief: de SP dat is maar een conservatieve partij daar hebben de progressieven van GroenLinks en D66 niets mee en de Timmermannen binnen de PvdA zouden er ook niks mee mogen hebben. Het is een sterk anti-SP verhaal. In de Volkskrant werd een ander perspectief gegeven door Dick Pels en Josse Voogd:

[Progressief en conservatief links] trekken verschillende groepen kiezers aan. Kiezers met andere prioriteiten, maar vooral andere leefstijlen, wereldbeelden en woonplekken. Een gezamenlijk links blok, van SP tot D66, kan nooit al die groepen tegelijk bedienen en zal dan ook geen meerderheid behalen. Een alliantie van GroenLinks, D66 en het progressieve deel van de PvdA zou echter met enig geluk de grootste partij van Nederland kunnen worden. Voor de SP is er veel ruimte op het grote sociaal-conservatieve speelveld, dat nu grotendeels door rechts wordt ingenomen. De SP moet haar sociale conservatisme dus niet ontkennen maar juist koesteren. Zij is in staat om kiezers van de PVV terug te halen in het sociale kamp. Een links blok over de volle breedte schrikt deze kiezers af. Hetzelfdegeldt ter rechterzijde voor kiezers die twijfelen tussen VVD en D66.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

GroenLinks tussen SP en D66

Femke Halsema opende vorige week de discussie over linkse samenwerking. In haar ogen moest de PvdA kiezen tussen progressief-linkse samenwerking met D66 en GroenLinks, of conservatief-linkse samenwerking met de SP. Dat leidde tot negatieve reacties vanuit de PvdA en de SP. In de ogen van Halsema is de verwantschap tussen de progressief-linkse partijen D66 en GroenLinks sterker dan tussen de GroenLinks en de SP. Maar is dat echt zo? Lijkt GroenLinks meer op D66 dan op de SP?

Hieronder zien we de mate waarin fracties in de Tweede Kamer hetzelfde stemmen als GroenLinks tussen 1994 en 2010, de periode waarin de SP in de Tweede Kamer zit. Over de hele periode stemt GroenLinks meer dan 80% van de SP mee. In de periode 2003-2006 is dat bijna 90%. De verwantschap met D66 is veel kleiner: als D66 in het kabinet zit (en GroenLinks in de oppositie) stemmen de partijen minder dan 60% hetzelfde. Maar zelfs als D66 in de oppositie zit (2002, 2006-2010) is de gelijkenis in het stemmen minder dan 80%. Dat is consistent minder dan de verwantschap dan met de SP. In de laatste periode waarin D66, GroenLinks en de SP samen in de oppositie zaten stemde GroenLinks in 82% van de stemmen met de SP mee en ‘maar’ 78% met D66.

Gelijke stemmen met GroenLinks

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Links in Denemarken

Vlag Denemarken met de Kleine Zeemeermin (Foto: Flickr/florriebassingbourn)

Nederland en Denemarken verschillen niet veel van elkaar. Iedereen die wel eens in Kopenhagen is geweest kan dat beamen: het is net Amsterdam. Qua partijen verschilt Denenmarken ook niet zo veel van Nederland. Er zijn rechtse populisten, sociaal-democraten, conservatieve liberalen, progressieve liberalen en conservatieven. In het parlement zitten twee partijen links van de grote sociaal-democratische partij: de Socialistisk Folkeparti (Socialistische Volkspartij, SF) en de Enhedslisten (Eenheidslijst). Daarnaast zijn er twee buitenparlementaire partijen die raakvlakken hebben met progressieve, sociale of groene idealen.

De Socialistisk Folkeparti lijkt erg op een van de partijen die in GroenLinks is opgegaan: de PSP. Beide partijen zijn opgericht op het hoogtepunt van de Koude Oorlog eind jaren ’50. Ze waren op zoek naar een derde weg tussen het stalinisme van de USSR en het kapitalisme van de USA. In de jaren ’60 pikten de partijen nieuwe thema’s op zoals feminisme en milieu-bescherming. De SF werd een middelgrote partij, die tussen de 4% en 10% van de stemmen kreeg en een belangrijke politieke factor werd, en die met regelmaat sociaal-democratische minderheidsregeringen steunde.

Een belangrijk thema voor de SF is Europese samenwerking. In de jaren ’70 was de partij mede door haar eurosceptische opstelling sterk gegroeid. In 1992 voerde de partij een succesvolle referendumcampagne tegen het Verdrag van Maastricht. Nadat het Deense volk dit verdrag heeft afgewezen, werd de SF intensief betrokken bij de heronderhandelingen. Dat leert de SF dat ze op Europees gebied best succes kan boeken. De mening van de SF over Europa begint langzaam te schuiven. Tot twee keer toe besluit de SF-Europees parlementariër zich niet aan te sluiten bij de zeer eurosceptische Verenigd Europees Links-fractie, maar bij de fractie van de Europese Groenen, waar er minder dogmatisch wordt gedacht over Europa. In een intern referendum in 2005 sprak een ruime meerderheid van de partij zich uit voor de Europese grondwet.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Links in Tsjechië

Vlag Tsjechië (Foto: Flickr/Bret Arnett)

Waar in West-Europa de keuze voor een groene en linkse partij nog simpel is, wordt dat in Midden-Europa een stuk lastiger. Links is in Midden-Europa besmet met het communistische verleden, daardoor komen groene, progressieve en linkse politiek niet samen in één partij.

Tsjechië was onderdeel van de Tsjechoslowaakse socialistische republiek, een communistische Oost-blok staat. Behalve een korte periode van een vrijzinniger, menselijker communisme eind jaren ’60, was Tsjechoslowakije een klassieke gesloten communistische dictatuur, waar ieder verzet werd onderdrukt. In 1989 viel het doek voor het communisme en 1992 viel het doek voor Tsjechoslowakije. Er zijn in Tsjechië drie partijen die of wel groen, links of progressief zijn: de groenen, de sociaal-democraten en de communisten.

De Groene Partij is wel groen, maar heeft een centrum-rechtse economische koers. In voormalige communistische staten is een links economisch beleid vaak gekoppeld aan steun voor voormalige communistische regime, terwijl steun voor de vrije markt wordt gekoppeld is aan democratie en toenadering tot het Westen. De Groene Partij is een kind van de anti-communistische democratiseringsbeweging en heeft dus een centrum-rechts profiel.

De Groenen maakten recent echter een spectaculaire sprong: bij de laatste parlementsverkiezingen sprongen ze van niets naar 6% van de stemmen. Ze werden ook meteen kingmaker omdat noch het rechtse blok noch het linkse blok een meerderheid had. De Groenen kozen voor rechts en sloten zich aan bij een centrum-rechts kabinet van conservatieven en christen-democraten met een neo-liberale economische agenda.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bloedgroepen ChristenUnie 2001-2010

Wat je voor GroenLinks kan doen kan je ook voor de ChristenUnie doen: hoe sterk zijn de bloedgroepen nu? En het interessante aan een christelijke partij in Nederland is dat de vertegenwoordigers een veelvoud aan protestantse religieuze achtergronden hebben.

De ChristenUnie is een fusie van twee partijen: de RPF en de GPV.

  • GPV (Gereformeerd Politiek Verbond, 1948) was een protestants-christelijke partij. Haar maatschappelijke basis bestond geheel uit vrijgemaakt-gereformeerden. De partij was gevormd na een kerk scheuring in de aan de ARP gelieerde Gereformeerde Kerk. De partij combineerde conservatieve standpunten op morele vraagstukken, met pragmatische posities op economische kwesties en rechtse standpunten over het openbaar bestuur, het buitenlandse beleid (euroskeptisch en anti-communistisch) en koloniale relaties. In de jaren ’80 gold de GPV als de linksere van de drie protestants-christelijke partijen.
  • RPF (Reformatorisch Politieke Federatie, 1975) was een protestants-christelijke partij. De partij was gevormd als een fusie van gereformeerden die uit de ARP waren gebroken gedurende de jaren ’60 en ’70 toen de ARP naar links schoof. Ook deze partij had conservatieve standpunten op morele vraagstukken, pragmatische posities op economische zaken en rechtse standpunten over het openbaar bestuur, het buitenlands beleid (euroskeptisch en anti-communistisch). In de jaren ’90 gold de sociaal-christelijke RPF als de linksere van de drie protestants-christelijke partijen. De partij bood ruimte aan veel verschillende protestants-christelijke stromingen: leden van de strengere bonden binnen de Protestantse Kerk Nederland (de grote tent-protestantse kerk) de Christelijk Gereformeerde Kerk, Nederlands Gereformeerde Kerk (afgesplitst van de vrijgemaakten) en allerlei evangelische stromingen.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bloedgroepen binnen GroenLinks 1989-2010

Logo GroenLinks (Wikimedia Commons)

GroenLinks bestaat dit jaar twintig jaar. De partij is ooit opgericht uit vier partijen. De communistische CPN, de links-socialistische PSP, de groen-christelijke PPR en progressief-christelijke EVP. Daarnaast waren er onafhankelijken die tot de partij toe traden, waaronder mensen die zich niet bij de PvdA thuis voelden. Een van de opvallende dingen aan de geschiedenis van GroenLinks is dat de oprichtende partijen zich heel snel ophieven, en dat de bloedgroepen de discussies niet beheersten. En toch bleven er mensen actief binnen GroenLinks die uit deze groepen voortkwamen.

Er zijn vijf grote ‘bloedgroepen’, waarvan twee geen echte bloedgroepen zijn, maar wel daarmee te vergelijken zijn.

  • Communistische Partij Nederland (CPN: opgericht 1909): de communistische partij die in de jaren ’70 en ’80 steeds meer een partij werd die zich inzette voor de emancipatie van mensen uit achterstand en achterstelling: het was een partij die zich inzette voor werknemers en uitkeringstrekkers, maar ook voor vrouwen, migranten, homo’s en studenten.
  • Pacifistisch Socialistische Partij (PSP: opgericht 1957): de links-socialistische partij die zich verzette tegen atoomwapens. De PSP was vanwege haar ondogmatische benadering van linkse politiek een partij die open stond voor dissidenten van alle grote stromingen: progressieve christenen, vrijzinnige communisten en linkse sociaal-democraten.
  • Politieke Partij Radicalen (PPR: opgericht 1968): de progressief-christelijke partij die in jaren ’70 en ’80 steeds meer een partij was met een breed groen, post-materialistisch profiel: natuurbescherming, oppositie tegen kernenergie, ontspannen samenleving en democratisering.
  • Evangelische Volkspartij (EVP: opgericht 1981): de progressief-christelijke partij die zich met name in zette tegen kernwapens.
  • Partijlozen: al op de eerste GroenLinks lijst stonden onafhankelijken met allerlei orientaties zoals milieubeschermers als Vos en Duyvendak en vakbondsmensen als Rosenmöller en Voortman.
  • Partij van de Arbeid (PvdA, opgericht 1946): GroenLinks zag zichzelf als een partij links van de PvdA, als zodanig is zij bijzonder open voor mensen die de PvdA verlaten zoals Halsema en Buitenweg.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Democratie zonder een gezamenlijke moraal

Brug tussen links en rechts? (Foto: Flickr/ecstaticist)

Onze samenleving wordt steeds diverser. Er ontstaan steeds grotere meningsverschillen over welke kant de samenleving op moet. Dat uit zich misschien het best door de recente vorming van een kabinet waarbij ‘rechts zijn vingers af zou likken’ en dat op allerlei ‘linkse hobby’s’ bezuinigt. Is het een probleem als er niet een gemeenschappelijke moraal is? Dat is de vraag die centraal stond bij de tweede debatavond van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks en de GroenLinks Academie. De avond stelde het consensus-gerichte denken van Klaas van Egmond tegenover de opvattingen van Dick Pels, die het belang van politieke tegenstellingen daartegenover stelde.

Klaas van Egmond is professor milieukunde aan de Universiteit Utrecht. Daarvoor was hij als directeur van het Milieu- en Natuurplanbureau betrokken bij het onderzoek naar en het beleid over milieu en klimaat. Zijn centrale stelling is dat we als samenleving een gedeelde doelstelling moeten hebben: “Dat betekent dat je een visie moet hebben over het goede leven. Zeker nu we de grenzen aan de groei bereikt hebben, moeten we kiezen: voor welke kwaliteit van leven bieden we ruimte?” Van Egmond onderscheidt, twee grote tegenstellingen in waardenorientaties van mensen. Hij ziet een tegenstelling tussen materiele en immateriele waarden, en tussen zelf- en gemeenschaps-gerichte waarden. In alle vier de richtingen kan een samenleving doorslaan. In reactie op het ontaarden van het communisme, dat te sterk op de groep gericht was, slaat de huidige samenleving door in het egoisme. In ons huidige economische stelsel ‘graait’ volgens Van Egmond ‘de invisible hand er op los’. Dat is de reden van de financieel-economische crisis: “Er is niets mis met voor je zelf opkomen, maar in overdrijving is het rampzalig.”

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wat als Duyvendak lijsttrekker van GroenLinks was geweest?

GroenLinks bestaat twintig jaar, over de feitelijke geschiedenis verschijnt een mooi boek deze maand. Maar met een paar kleine veranderingen had de geschiedenis van GroenLinks ook heel anders kunnen lopen. Ik ga er in de lopende maand een aantal doorlopen. Het eerste verhaal ga ik maar een paar jaar terug: de zomer van 2008 waarin er hard aan twee boeken werd geschreven. Deze geschiedenis is weinig meer dan een speculatie met zeer beperkte informatie.

Femke Halsema (Foto: Flickr/roel1943)

Femke Halsema was vanaf begin 2008 bezig met een een fractienotitie over geluk en stress. Sinds de verkiezingen van 2006 was zij zich steeds minder op haar plaats gaan voelen in het verharde politieke klimaat van Den Haag. Wat een korte fractienotitie had moeten zijn over de ontspannen samenleving, een tweede thema voor GroenLinks, werd voor Halsema een welkome afleiding voor het politieke werk. Ze kwam echter moeilijk uit het argument: ze probeerde haar vrijzinnigheid te verenigen met een groene kritiek op de hyperconsumptie. In die periode bood een professor politieke filosofie, waar Halsema contact mee had over het boek, haar aan om het boek uit te werken als een proefschrift, buiten de politiek. Zij nam het aanbod aan, omdat dat haar de ruimte gaf om haar ideeen uiteindelijk uit te werken. En werkte de komende vier jaar aan haar proefschrift ‘Vreugde. Voorbij Superconsumptie, Stress en Scabreusheid‘. Kees Vendrik, die had aangegeven dat hij niet voor een vierde termijn zou gaan, volgde haar op als fractievoorzitter. En er werd een referendum uitgeschreven over het lijsttrekkerschap door Henk Nijhof die in de Volkskrant zegt: “Ik betreur het vertrek van Halsema, maar het is wel een goede mogelijkheid om de partij te vernieuwen.”

Wijnand Duyvendak (Foto: Flickr/Radio Nederland Wereldomroep)Ondertussen was ook een tweede GroenLinkser bezig aan een boek, Wijnand Duyvendak werkte aan zijn politieke autobiografie. De opkomende campagne was een reden voor hem om te stoppen met zijn boek. In gesprekken met zijn partner, partijgenoten en fractieleden was Duyvendak tot de conclusie gekomen dat hij misschien lijsttrekker moest worden van GroenLinks. Twee andere mensen overwogen dat ook, Kathalijne Buitenweg, delegatieleider van GroenLinks in het Europees Parlement, en Tof Thissen, fractievoorzitter van GroenLinks in de Eerste Kamer. Buitenweg wordt onder sterke druk gezet door de partijtop om aan te kondigen dat zij Halsema zal op volgen. Er wordt gesproken over een speciale constructie waarbij Buitenweg, slechts een lijstduwer, geparachuteerd kan worden in de Tweede Kamer. Buitenweg weigert en, in overleg met haar partner de Amsterdamse wethouder Van Poelgeest, kondigt in Het Parool haar vertrek uit de politiek aan: “Veertien jaar politiek is genoeg.”

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Groen liberalisme

Uitstoot in de natuur (Foto: Flickr/melancholic optimist)

Wat kunnen toekomstige generaties van ons eisen? En hoe kunnen we zulke eisen rechtvaardigen? Deze vragen spelen een centrale rol in groene politieke filosofie, onder het label intergenerationele rechtvaardigheid. Vaak wordt gesteld, bijvoorbeeld door de Leidse filosoof Marius de Geus, dat de liberale traditie onvoldoende in staat is om rekening te houden met eisen van toekomstige generaties. Immers liberalen richten zich met name op het beschermen van de rechten, in het bijzonder het recht op bezit, van toekomstige generaties. Vanuit dit perspectief zijn denkers als Locke en Mill een soort Tea-Party‘ers avant la lettre. Deze filosofen zouden geloven dat iedereen recht heeft op zijn rechtmatig verkregen bezit. Wat jij verdiend hebt, wat jezelf heb geproduceerd daarmee mag jij doen wat je zelf wilt, dat hoef je niet te delen. Dat staat geen herverdeling toe, ook niet tussen generaties.

Daarmee wordt een belangrijk element van theorie van Locke overgeslagen. Locke maakt een onderscheid tussen de rechtvaardigheid van het toe-eigenen van nieuwe grondstoffen en de rechtvaardigheid van het handelen in grondstoffen. En waar het inderdaad zo is dat alle vrijwillige handel in grondstoffen rechtvaardig is, stelt Locke een grens aan hoeveel mensen zich mogen toe-eigenen. In Locke’s tijd waren er grote continenten nog door ‘niemand’ bewoond (Locke trok zich niet zo veel aan van het bestaan van native Americans en aboriginals), en daar groeide allerlei vruchtbare natuur, lagen allerlei waardevolle grondstoffen in en vloeide allerlei zoet water door heen. Volgens Locke mocht iedereen die daar appels plukt, die daar erts opgraaft of daar water drinkt dat houden. Als hij zich aan een aantal simpele regels hield.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Links in Italië

Italiaanse vlag voor een kathedraal (Foto: Flickr/Matteo Negrini)

Italiaanse politiek is in voortdurende verandering. Politici wisselen van partij, partijen vormen samen electorale blokken of fuseren tot nieuwe partijen, partijen breken met hun blokken of groepen splitsen uit hun partijen. Van de partijen, die jarenlang de Italiaanse politiek domineerden, de christen-democraten en de communisten, is weinig meer over. Begin jaren ’90 is deze verandering ingezet: een corruptieschandaal gecombineerd met het politieke inzicht van Silvio Berlusconi leidden tot een fundamentele verandering van het partijenstelsel. Een belangrijke trend die in alle chaos en voortdurende verandering te zien is dat de links-rechts tegenstelling steeds meer andere politieke tegenstellingen overvleugelt: de Italiaanse partijen groeperen zich in electorale blokken die hun identiteit baseren op hun linkse of rechtse standpunten. Dat maakt het voor partijen die naast sociale ook groene of tolerante idealen hebben erg moeilijk.

In aan loop van de aankomende verkiezingen van begin april heeft het partijenstelsel een grote verandering ondergaan. De alliantie tussen linkse en centrum-linkse partijen die sinds 2006 het land heeft geregeerd, is op gesplitst. De centrum-linkse partijen hebben een gezamelijke partij gevormd: de Democratische Partij, waarin voormalige communisten en linkse christen-democraten samen werken met sociaal-liberalen en sociaal-democraten. Kleinere partijtjes hebben zich bij deze nieuwe partij aangesloten. De partijen die linkser van het centrum staan, groenen en hard line communisten hebben een electoraal blok gevormd onder de naam Links – De Regenboog. De links-rechts as domineert het politieke systeem sterk: naast de centrum-linkse Democratische partij en de linkse regenboogalliantie zijn er nog twee andere blokken die relevant zijn: de rechtse alliantie van Berlusconi en een nieuwe centrum-rechtse alliantie van voormalig christen- en sociaal-democraten. Voor partijen die combinaties maken tussen linkse en rechtse standpunten of die andere thema’s benadrukken dan economische is in dit partijenstelsel steeds minder ruimte.

Vorige Volgende