Simon Otjes

146 Artikelen
16 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Politicoloog en politiek filosoof. Promovendus bij de Universiteit Leiden. Blogt met name over Nederlandse politiek vanuit vergelijkend, historisch en filosofisch perspectief.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kamerbrede coalitie

De plenaire zaal van de Tweede Kamer (Foto:wikimedia commons/Sisyfus)Vorige week was ik bij een lezing van Klaas van Egmond, georganiseerd door het wetenschappelijk bureau van GroenLinks en de GroenLinks Academie. Hij stelde voor om een kamerbrede coalitie te vormen. En nu de speculatie over het kabinet Rutte is afgelopen, is dat misschien een interessante exercitie.

Welke partijen komen in aanmerking? Er zijn in Nederland acht partijen die groter zijn dan 5 zetels, die zouden allemaal in het kabinet komen. Het lijkt redelijk om uit te gaan van 12 ministersposten, even veel als nu maar wel iets beter verdeeld. Het wordt 2-2-2-2-1-1-1-1. De partij krijgt dat onderwerp toegewezen waarop hij ‘ownership’ heeft. Voor partijen met twee posten kan de twee post iets minder goed passen. Daarnaast is er gekozen voor kabinet-nieuwe stijl, dat minder monistisch zal gaan opereren, meer bestaat uit bestuurders die compromissen kunnen sluiten dan politici die machtsspelletjes spelen.

  • Algemene Zaken: Neelie Kroes (VVD) bij een kabinet-nieuwe-stijl past vrouwelijke bestuurder van formaat als premier.
  • Binnenlandse Zaken & Integratie: Joost Eerdmans (onafh./PVV) zo’n regering vereist dat iedere partij capabele bestuurders als minister levert. Dat wordt voor de PVV lastig. Eerdmans is een van de Fortuyn-adepten die zich een redelijk politicus heeft getoond. Uiteraard past Integratie goed bij de PVV.
  • Justitie: Piet-Hein Donner (CDA) echt het type bestuurder dat past in zo’n kabinet. Het onderwerp justitie past ook goed bij het CDA.
  • Buitenlandse Zaken: Liliane Ploumen (PvdA) PvdA- en bestuurder op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Heeft als partijvoorzitter laten zien een goed bestuurder te zijn. BuZa is alleen niet echt een onderwerp waar een partij ‘ownership’ op heeft. Daarnaast moet de PvdA een man en een vrouw als minister leveren.
  • Defensie: Eimert van Middelkoop (CU) heeft zich ontwikkeld tot heel degelijke minister van Defensie. Zij krijgt als kleinste misschien een post die minder goed past.
  • Financien: Jan Kees de Jager (CDA) een zeer capabele minister van Financien. Het CDA past goed bij het onderwerp ‘financiele stabiliteit’.
  • Economische Zaken, Landbouw & Innovatie: Hans Hoogervorst (VVD) De VVD is eigenaar op het onderwerp ‘economische ontwikkeling’ en Hoogervost is een sterke bestuurder op dat onderwerp.
  • Natuur, Ruimtelijke Ordening & Milieu: Mirjam de Rijk (GL) GL krijgt als groene partij het ministerie van milieu, met daarop een groene bestuurder.
  • Volkshuisvesting, Verkeer & Waterstaat: Marco Pastors (onafh./PVV) ook Pastors is zo’n Fortuyn-adept die bestuurlijke ervaring heeft. Verkeer (files) is typisch een onderwerp voor een populistische partij.
  • Sociale Zaken & Werkgelegenheid: Ahmed Aboutaleb (PvdA) natuurlijk levert de PvdA de minister van sociale zaken, als eigenaar van het onderwerp ‘sociale zekerheid’;
  • Onderwijs, Cultuur & Wetenschap: Alexander Rinnooy Kan (D66) D66 is de onderwijspartij en levert zo een van echte progressief om de publieke sector te vernieuwen.
  • Volksgezondheid, Welzijn & Jeugd: Tineke Slagter-Roukema (SP) De SP levert als zorgpartij de minister van volksgezondheid. Slagter-Roukema is SP senator, arts en bestuurder.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kabinet Rutte husselt posten en ministers

De plenaire zaal van de Tweede Kamer (Foto:wikimedia commons/Sisyfus)Bij de formatie van het Kabinet-Rutte zijn veel constitutionele regels en conventies van de formatie overtreden. Ik heb met rijzende verbazing gekeken naar de verdeling van ministersposten en staatssecretariaten. De gelijke verdeling van posten tussen CDA en VVD is opmerkelijk maar te begrijpen: er zijn veel posten te verdelen onder weinig partijen, dus dan kan je wat toegefelijker zijn naar de junior partner.

  • Algemene Zaken: tegen zijn eigen belofte in wordt Mark Rutte premier van een ‘bijzonder meerderheidskabinet’. Het is een teken van vertrouwen in samenwerking met Wilders en het verzamelde team dat Rutte premier is geworden.
  • Binnenlandse Zaken: De post Wonen, Wijken en Integratie komt bij BZK samen met asielzaken van Justitie. Hiermee wordt dit ministerie het ministerie van vier A’s die het de komende vier jaar zwaar zullen krijgen: Antillianen, Allochtonen, Ambtenaren, Asielzoekers. Er komt hier twee CDA-ministers: Donner, die van Justitie naar Sociale Zaken en Werkgelegenheid nu naar Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaat als een echte routinier, en Leers als minister voor Immigratie en Asiel. Zelfs met volkshuisvesting erbij heeft Donner weinig te doen. En twee CDA-bewindspersonen lijkt mij voor de machtsbalans in het kabinet niet slim, maar het gebeurt wel vaker (Vogelaar en Cramer).
  • Buitenlandse Zaken: in een van de weinig regelmatigheden die wel zijn behouden is de minister van Buitenlandse Zaken van dezelfde kleur als de premier. In de laatste 30 jaar was dat alleen in de paarse kabinetten zo. Rosenthal volgt Plasterk en Cramer op als professor-minister. De keuze om een staatssecretaris te benoemen voor Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking is opmerkelijk: want deze bewindsman zal min-of-meer permanent de hele wereld rond moeten vliegen. Het laat zien dat dit kabinet de luiken naar de wereld heeft gesloten.
  • Financien: geheel volgens de regels van de kunst levert de tweede partij de minister van financien en de grootste partij de staatssecretaris van financien. Dat levert een gezonde balans op tussen de partijen.
  • Defensie: bij een liberale minister van Buitenlandse Zaken past een christen-democratische minister van Defensie.
  • Justitie & Veiligheid: eerder had Nederland een minister van Justitie (rechtvaardigheid), maar nu wordt het veiligheid. Ik vind het een voorteken van een verandering van prioriteiten: van de bescherming van burgerrechten naar het vergroten van veiligheid. Naast een christen-democratische minister van Binnenlandse Zaken past een liberale minister van Justitie. Echter de keuze voor een liberale staatssecretaris (zeker de crimefighter Teeven naast de crimefighter Opstelten) lijkt me niet rationeel: dezelfde partij, dezelfde flank, wat voegt Teeven toe?
  • Economische Zaken, Landbouw & Innovatie: een superministerie van Economische Zaken voor een zuiderlijke christen-democraat, dat hadden de Duitsers in 2005 al. De keuze om het kleine ministerie van landbouw op te heffen kan ik begrijpen. Maar waarom de historicus Verhagen hier minister van wordt en zijn christen-democratische collega en jurist Bleker staatssecretaris ontgaat mij volkomen.
  • Sociale Zaken en Werkgelegenheid: de VVD leverde in de laatste 30 jaar nooit de minister van Sociale Zaken. Opnieuw zijn de minister en de staatssecretaris (de liberale boekhouders Blok en De Krom) qua partij of per politieke stroming niet van elkaar te onderscheiden. In de sociaal-economische vierhoek (EZ/Financien/Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Premier) is de balans nu 2-2.
  • Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:  Een CDA minister met een VVD staatssecretaris lijkt me een logische keuze.
  • Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Een VVD minister met een CDA staatssecretaris lijkt me een logische keuze. Beoogd CDA-staatssecretaris Veldhuijzen is een van de weinige echt onverwachte benoemingen.
  • Infrastructuur en Milieu: een liberale minister van Verkeer, Waterstaat, Ruimtelijke Ordening en Milieu met een christen-democratische staatssecretaris. Om twaalf ministers te krijgen en een minister voor Immigratie en Asiel te krijgen werd de ‘groene’ minister van Milieu gefuseerd met de ‘grijze’ minister van verkeer. Ik hoop dat sociaal-liberaal Schultz van Haegen-Maas Geesteranus het groene gezicht van dit kabinet kan worden, maar de kans is groot is dat ook zij toe moet geven aan grijze overwegingen.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Sympathie voor Geert Wilders

Boekcover "De tovenaarsleerling" van Meindert FennemaMeindert Fennema, professor politicologie en voormalig GroenLinks duo-raadslid in Bloemendaal schreef een biografie over Geert Wilders. Het boek geeft een aardig beeld van hoe Wilders in 1990 begon als leerling van Bolkestein; en hoe hij uiteindelijk na de laatste verkiezingen op het punt is gekomen om mee te onderhandelen over de nieuwe regering. Over het leven van Wilders voor de politiek schrijft Fennema weinig: zijn familie, zijn jeugd of zijn reizen naar Israel komen nauwelijks aan bod. In die zin biedt het boek weinig nieuwe inzichten.

De nieuwe inzichten die Fennema heeft geprobeerd te bieden liggen meer op het persoonlijke vlak: hij heeft geprobeerd zich te verplaatsen in de geest van Wilders. En zo krijg je toch meer gevoel voor de benauwde positie van de meest beveiligde politicus van Nederland. Maar deze persoonlijke insteek leidt ook tot onduidelijkheid: zo schrijft Fennema over de toespraak van Máxima waarin zij ontkende dat ‘de’ Nederlander bestaat, dat dit een ‘onversneden GroenLinkse toespraak’ (p.143) was. Het is onduidelijk of dit is wat Fennema weet dat Wilders dit dacht of dat dit is wat Fennema zelf denkt over die toespraak.

Een ander persoonlijk element dat Fennema probeert te laten zien, zijn de persoonlijke verhoudingen achter de schermen van de politiek: zo schrijft Fennema dat alhoewel Wilders en Halsema elkaars politieke opponenten zijn, Halsema een van de weinige kamerleden is die in staat is geweest om door de persoonlijke isolement rond Wilders heen te breken. Halsema en Wilders zijn misschien wel politieke opponenten maar geen electorale concurrenten. Dat Halsema toen Wilders moest onderduiken vanwege bedreigingen herhaaldelijk haar medeleven had getoond, kan hier ook aan hebben bijdragen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bij het einde van de Nederlandse christen-democratie

Het Christen-Democratisch Appel is een van de meest karakteristieke partijen van Nederland. Er wordt in Nederland tegenwoordig schamper gesproken over een ‘linkse kerk’. De bescherming van het milieu, de Nederlandse steun aan de Europese eenwording, ontwikkelingssamenwerking, het multiculturele karakter van de Nederlandse samenleving en de verzorgingsstaat zijn verworvenheden van de christen-democratie, niet van links. Het CDA heeft aan Nederland vormgegeven vanuit een centrumpositie. Die karakteristieke positie komt met de komst van het kabinet-Rutte/Verhagen steeds sterker onder druk te staan. Het CDA lijkt afscheid te nemen van haar kernwaarden, gerechtigheid, solidariteit, rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid.

Gerechtigheid
De christen-democratie ziet een bijzondere rol voor de overheid, in het verzekeren van gerechtigheid. Voor Nederlandse christen-democraten heeft gerechtigheid ook altijd ingehouden dat de overheid religieuze vrijheid beschermde. Het CDA  vormde een finale afsluiting aan een jarenlange intolerantie in Nederland tussen protestanten en katholieken, die uiteindelijk werd opgelost door het besef dat het de rol van de overheid is om te verzekeren dat religieuze gemeenschappen vorm kunnen geven aan hun eigen religieuze tradities. De wortels van het CDA liggen in de gezamenlijke strijd van protestanten en katholieken om zelf hun eigen kinderen op te voeden in het eigen geloof. Het verzuilingsideaal waarbij verschillende religieuze groepen in tolerantie met elkaar leefden is een typisch Nederlands christen-democratisch ideaal.

De C in CDA heeft nooit gestaan voor een christelijk ideaal dat aan alle burgers moest worden opgelegd, maar juist voor een veelvoud aan religieuze opvattingen. Daar kwam door de immigratie van gastarbeiders ook de Islam bij. En zo werd het CDA een verdediger van het ideaal van de multiculturele samenleving, wat nu wordt gezien als een geloofsartikel van seculier links, maar dat in haar natuur een Nederlands christen-democratisch ideaal is: sta verschillende religieuze groepen toe om op hun eigen manier vorm te geven aan hun religieuze tradities. Maar dit kabinet zet deze religieuze vrijheid, een verworvenheid van de Nederlandse christen-democratie, bij het oud vuil, door een specifieke religieuze traditie uit te sluiten: hoofddoeken worden verboden voor rechters. Het akkoord stelt niet dat alle religieuze uitingen uit de rechtbank moeten, een extreem seculier standpunt wat ook moeilijk te verenigen is met de christen-democratische traditie, maar in elk geval op een gelijke manier alle religies benadeeld. Het is onbestaanbaar in mijn ogen dat de Nederlandse christen-democratie hiervoor tekent, juist omdat zij altijd is opgekomen tegen de tirannieke onderdrukking van de godsdienstvrijheid.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gemaakte meerderheden en het minderheidskabinet

Het Binnenhof (foto: flickr/Lightmash)Zesenzeventig zetels. Dat is de meerderheid van het komende kabinet in de Tweede Kamer. Een hele nauwe meerderheid. Maar op veel manieren heeft het komende kabinet niet de steun van een meerderheid: niet van de Nederlands kiezers of de Staten Generaal.
Er is sprake van een manufactured majority: van een minderheid wordt in een verkiezingsuitslag een meerderheid gemaakt om het land regeerbaar te maken. Eigenlijk hoort zo iets bij een land met een districtenstelsel: grappig genoeg is het nu zo dat in het Verenigd Koninkrijk het systeem niet meer werkt, er is een coalitieregering nodig omdat het districtenstelsel geen heldere meerderheden meer oplevert.

Deze coalitie heeft geen meerderheid van de stemmen gehaald. De VVD haalde 20.49% van de stemmen, de PVV 19.63% van de stemmen en het CDA 15.45%. Dat is samen 49.55% van de stemmen. De coalitie partijen hebben alle drie een restzetel binnen gehaald. Restzetels worden in ons kiesstelsel toegekend aan grotere partijen dan aan kleinere partijen: omdat rechts minder versplinterd is dan links zijn zij dus groter. Nou was er een lijstverbinding op links: tussen PvdA en GroenLinks. Als D66 bij die lijstverbinding had gezeten dan was er geen meerderheid gekomen voor rechts. Dan had hun teller stil blijven staan op 75. Links heeft dit kabinet te danken aan zijn eigen verdeeldheid.

Nou zou je kunnen stellen dat met de Trots op Nederland (0,56% van de stemmen) dit kabinet zou steunen en dat de SGP (1.73% van de stemmen en 2 zetels) in de Tweede Kamer hier daadwerkelijk steun aan heeft belooft te geven. Maar toveren met cijfers kan iedereen. Zo hebben uitgesproken tegenstanders van samenwerking met de PVV, Klink (goed voor 33115 stemmen, een halve zetel), Ferrier (1269 stemmen), Koppejan (3604 stemmen) en Schinkelshoek (304 stemmen), samen 39192 stemmen opgehaald. Zonder die stemmen zou het CDA op 20 zetels zijn blijven steken en had GL/PvdA een extra restzetel opgehaald: terug naar 75.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wat ooit links was, is nu rechts, en wat ooit rechts was is nu links

Kruisende sporen (Foto: Flickr/-Tripp-)Wat links of rechts is, welk thema gekoppeld wordt aan de ene of andere partij of welke standpunten horen bij het ene of het andere blok kan over tijd sterk veranderen. Het mooiste voorbeeld komt uit Amerika. De Republikeinse Partij is ooit ontstaan als een progressieve, liberale anti-slavernij partij. De Democratische Partij was de conservatieve racistische pro-slavernij partij. Nog geen 150 jaar later is het de Democratische Partij, die een Afro-Amerikaanse president levert en is het de Republikeinse Partij die zich met name onderscheidt door conservatieve standpunten over de autonomie van staten en onderwerpen als positieve discriminatie De partijen zijn volslagen omgedraaid qua standpunten en qua electoraat. De omslag is het best zichtbaar in deze twee figuren die de uitslag laten zien van de verkiezingen van 1956 en 1964: wat eerste Democratisch was, was later Republikeins.

Verkiezingsuitslag in de VS in 1956
Verkiezingsuitslag in de VS in 1964

Als je de discussies volgt over Wilders dan zou het zelfde anno nu in Nederland gebeuren. Meindert Fennema stelt in zijn onvolprezen, monumentale biografie van de zielenroerselen van de heer Wilders dat anti-semitisme tegenwoordig links is en anti-fascisme rechts. En dat maakt aanvallen op Wilders zo moeilijk. Wilders gelooft dat de Islam een fascistische ideologie is en die wil hij bestrijden. ‘Links’ steunt daarentegen de anti-semitische krachten in het buitenland (Hamas) en het binnenland (die zelfde Moslims), volgens Fennema. Links staat toe dat er steeds meer geweld is in Nederland tegen Joden en homo’s. En dit terwijl traditioneel ‘rechts’ anti-semitisch was en links anti-fascistisch. Dit lijkt me een grove, obscene misrepresentatie van de positie van links en van rechts: zeker als links op dit moment wetten indient om hate crimes harder te vervolgen, om maar een voorbeeld te noemen. En dat ook ‘rechtse’ politici van bijvoorbeeld ARP huize heel actief zijn geweest in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De formatie en de angst voor het populisme

Eén editorial in de Franse linkse kwaliteitskrant Le Monde over de Nederlandse politieke situatie en de hele journalistieke wereld wil kunnen laten zien dat ze Frans kunnen lezen (de Trouw, PowNed, JOOP, De Volkskrant). Le Monde stelt dat Nederland (en België) aan populisme lijden: in Nederland hebben de grote partijen het laten gebeuren dat de islamofobe, anti-Europese, egoïstische partij van Wilders is uitgegroeid tot een grote macht en nu waren zij gedwongen om met hem te onderhandelen. Wat uiteraard gedoemd was te falen.

Ik denk niet dat het populisme het probleem is dat deze formatie zo moeilijk maakt. De reden dat de formatie zo moeilijk loopt, is volgens mij het onvermogen van de grote, gevestigde partijen om met elkaar samen te werken. De formatie over Paars+ faalde op de onwil van de VVD om samen te werken met de PvdA. De PVC formatie loopt nu spaak op de instabiliteit van het CDA. De laatste serieuze mogelijkheid (een middencoalitie) was al uitgesloten door de PvdA, voor dat hierover onderhandeld was.

De vraag is waarom de grote partijen er niet uit kunnen komen. Waarom ze niet in staat zijn om een compromis te sluiten. Dan wel over een linkervariant, een rechtervariant of een centrumvariant. De rek en veerkracht lijkt uit de consensusdemocratie verdwenen te zijn. De regeringspartijen durven geen verantwoordelijkheid meer te nemen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een Bijzonder Meerderheidskabinet

Alles lijkt er op dat er een “bijzonder meerderheidskabinet” komt. En daar is nog wel wat debat over: een minderheidskabinet, dat past toch niet in het huidige bestel. Maar eigenlijk zijn er wel meer “bijzondere meerderheidskabinetten” geweest. Een recent voorbeeld is het tweede kabinet Balkenende (2003-2006).

In een traditioneel meerderheidskabinet is er een sterke mate van overeenstemming in het stemgedrag van de coalitiepartijen: ze stemmen samen voor de wetsvoorstellen van de regering, en stemmen samen tegen moties en amendementen van oppositiepartijen. In een minderheidskabinet bestaat de mogelijkheid dat er in verschillende stemmingen verschillende meerderheden gevonden worden: er is dus niet een blok van coalitiepartijen dat altijd tegenover een blok van oppositiepartijen staat.

Nadat de formatie tussen PvdA en CDA mislukt was, zijn er drie mogelijkheden onderzocht, de VVD, het CDA en of wel D66, dan wel de LPF, dan wel de  CU en de SGP. Uiteindelijk werd gekozen voor de eerste mogelijkheid. Maar die andere twee mogelijkheden waren parlementaire meerderheden waar ook op punten grote overeenstemming was. Gedurende de parlementaire periode kwamen de relaties tussen D66 en de coalitiepartners CDA en VVD steeds sterker onder druk te staan.

D66 was het eens met VVD en CDA over de hervorming van de verzorgingsstaat, maar op onderwerpen als migratie en het milieu was de overeenstemming tussen deze partijen minder groot. Dan komen de CU, de SGP en de LPF in het beeld. Want zelfs als D66 anders dan haar coalitiepartners stemden, dan konden CDA en VVD rekenen op de LPF, de ChristenUnie en/of de SGP voor een meerderheid. Zo konden voorstellen van de linkse oppositiepartijen tegen gehouden worden en konden voorstellen van het CDA en de VVD toch doorgang vinden zelfs zonder D66. Het bestaan van alternatieve meerderheden stond, bijvoorbeeld, minister Verdonk toe om aan te blijven zelfs nadat D66 het vertrouwen in haar had opgezegd. Een crisis waarbij de grenzen van het staatsrecht werden opgezocht. Gedurende de gehele periode functioneerde het kabinet eigenlijk als een minderheidskabinet. 

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ruttes Droom: Paars+, dualisme en 76 rechtse zetels

De verkiezingsuitslag heeft mooie ironische kanten. Er wordt nu onderhandeld over een paars+ kabinet. Achter gesloten deuren, langszaam en gestaag en grotendeels op initiatief van Hare Majesteit. De partijen die het hardst beloofden dat er een snelle formatie zou komen (VVD), dat de formatie transparant zou zijn (GroenLinks) en dat de Koningin een kleinere rol moest hebben tijdens de formatie (D66) moeten snel terug komen op hun afspraken over het politieke proces.

Ook een uitermate ironisch aspect van de verkiezingsuitslag kunnen we zien als we kijken naar de brief van de informateur Herman Tjeenk-Willink en in het bijzonder de bijlage. De (voormalige) informateur pleit net als Halsema eerder voor een kort coalitieakkoord, met name gericht op financiële kwesties. Buiten dat coalitieakkoord zijn zaken dan vrij voor de Kamer om zelf te beslissen, zonder dat dat de coalitie in gevaar mag brengen.

Dat lijkt me in principe een goed verhaal: het monisme ondermijnt het politieke vertrouwen, omdat partijen worden gedwongen hun beloften te breken, en zorgt ervoor dat beleidskeuzes het resultaat zijn van politieke uitruilen en niet van inhoudelijke overwegingen. Een dualistischer bestuur zorgt ervoor dat beleid dichterbij de voorkeuren van kiezers zullen liggen.

Dat is een mooie roze bril, maar politiek gaat om uitkomsten. En een kort financieel regeerakkoord gecombineerd met een rechtse meerderheid betekent dat GroenLinks en de PvdA zich moeten committeren aan relatief rechts bezuinigingsprogramma in het coalitieakkoord. Daarin zal weinig ruimte zijn voor onderwerpen als milieu. En juist op die onderwerpen die buiten het coalitieakkoord vallen bestaat een meerderheid van 76 zetels van VVD, PVV en CDA.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Being Maxime Verhagen

De formatie is voor mij echt een puzzel. Ik zou wel kunnen bepalen wat de partijen echt zouden moeten willen. Maar die partijen hebben een eigen opvattingen, een eigen wil en kunnen zelf actie ondernemen. Dat maakt het nog ingewikkelder te voorspellen. Zo maakte gister Maxime Verhagen een kabinet van CDA/VVD/PVV onmogelijk. Wat zou hij daarmee willen?

Er zijn nu drie serieuze opties voor een meerderheidskabinet. Peroxide, Paars+ en Nationaal. Dat zijn maar drie van de 1023 mogelijkheden, volgens Louwerse. Maar in de politicologie geldt dat partijen “bounded rational” zijn: alleen de mogelijke coalities die als zodanig door de actoren worden erkend worden overwogen. Wat zouden de partijen willen?

Inhoudelijk is de peroxide coalitie voor het CDA, de VVD en de PVV de eerste voorkeur. Toch heeft het CDA daar de stekker uit getrokken. En nu blijven er dus twee reële opties over: een Paars+ kabinet en een nationaal kabinet. Die laatste mogelijkheid wordt door de PvdA alweer uitgesloten en Paars+ is voor de VVD een moeilijke optie.

Inhoudelijk was peroxide misschien de beste optie, maar politiek strategisch leek me dit voor noch de VVD noch de PVV een echte mogelijkheid. De PVV wil volgens mij niet in het kabinet: electoraal is dat een gevaar omdat het voor populistisch rechtse partijen moeilijk is om regeringsverantwoordelijkheid te combineren met een anti-establishment retoriek. Daarnaast is het organisatorisch voor Wilders moeilijk te bolwerken om zowel een fractie als een smaldeel in een kabinet onder duim te houden. Ook Rutte zal geen kabinet willen dat gebaseerd is op Hero Brinkman, de uitslag van de verkiezing van de provinciale staten en de CDA-loyalisten. Ik had verwacht dat deze twee partijen met elkaar een Game of Chicken aan zouden gaan. Geen van beiden wilde deze coalitie maar geen van beiden wilde ook de partij zijn die zou breken. Wilders wilde de linkse Rutte de schuld geven van de breuk, en dat wilde Rutte ten alle tijden voorkomen. Maar het was Verhagen die het vuile werk voor Rutte en Wilders opknapte.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Mijn advies voor Rutte

Mark Rutte wil een snelle formatie. In minder dan een maand moet er een nieuw kabinet staan. Andere partijen reageren erg voorzichtig: Alexander Pechtold wil liever dat er langer geformeerd wordt als daar een stabieler kabinet tegenover staat. Maar is er een relatie tussen de lengte van de formatie en de stabiliteit van het kabinet?

Plot van de lengte van de formatie tegen de lengte van zitting

In de figuur hiernaast kan je zien wat de relatie is tussen de de duur van de formatie en de lengte van het kabinet (klik op het plaatje voor een grotere versie). Dit zijn alleen kabinetten die na de verkiezingen zijn gevormd in de na-oorlogse periode. De duur van het kabinet verwijst naar de tijd dat het kabinet heeft gezeten exclusief demissionaire periodes na verkiezingen of door crises. Er lijkt geen sterke relatie te zijn tussen de twee variabelen (correlatie .06). Echter in drie van de vier hoeken staan wel meerdere casussen: er zijn voorbeelden van formaties die erg lang duurden en langzittende kabinetten op leverden, maar ook bij veel kortere formaties waren er duurzame kabinetten. Evenzeer zijn er uit (te) korte formaties ook instabiele kabinetten gekomen. Er is maar een geval van een lange formatie met een kort kabinet: Van Agt II. Het patroon duidt erop dat een hele lange formatie wel kan bijdragen aan een stabiel kabinet, maar dat er andere factoren zijn die daar ook aan kunnen bijdragen.

Er is een betere voorspelling van de zittingsduur van een kabinet: de partijpolitieke samenstelling van dat kabinet:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kieskompas III: Nieuwe ruimtes

Recentelijk schreven zowel Simon Otjes als Tom Louwerse over de zwakte van het Kieskompas: politieke partijen positioneren zich niet consistent in het model van het Kieskompas. Dat maakt de posities van partijen in de ruimte onzeker. In dit derde deel onderzoeken we de posities van de partijen op een inductieve manier.

Er wordt door politici en opiniemakers veel waarde gehecht aan de posities die partijen zijn toegekend in het Kieskompas. Het dagblad Trouw berichtte uitgebreid over de posities van de partijen: de positie van de PVV week opvallend af van de VVD, de PVV staat namelijk links van de VVD. Ook de posities van de ChristenUnie (links en conservatief) en D66 (rechts en progressief) waren ‘uniek’ volgens de Trouw. Het model van het Kieskompas is echter opgelegd aan de politieke partijen, die zoals wij eergisteren zagen, inconsistent antwoord geven op de stellingen en dus onzekere posities hebben. Als we, in plaats van het ruimtelijke model op te leggen aan de posities van partijen, deze hierop baseren, krijgen we een veel preciezer beeld van de verschillen en gelijkenissen tussen politieke partijen.

3dd12

Een inductieve methode gaat uit van deze gelijkenissen en verschillen tussen politieke partijen en bouwt op de basis daarvan een model op. Het figuur hiernaast (klik op het plaatje voor een grotere versie) is gemaakt op basis van multidimensionale schaling, die een visuele weergave van de verschillen en gelijkenissen tussen partijposities maakt. Dit is een twee-dimensionale weergave van de verschillen tussen partijen. Volgens de data is een drie-dimensionale weergave het meest correct. Maar met de beperkingen van de hedendaagse techniek is een twee-dimensionaal model vele malen handiger: daarom zal ik het drie-dimensionale model in drie stappen moeten weergeven. Eerst dus de eerste en de tweede dimensie. Zoals je kan zien, bevindt de meeste spreiding zich op de horizontale dimensie. De afstanden op de verticale dimensie zijn kleiner. Je kan grofweg drie clusters zien:

Vorige Volgende