“The revolution is under way. The novel is getting entertaining again.”
(Lev Grossman)
De wereld van de literaire roman is behoorlijk aan het veranderen. Volgens literair criticus Lev Grossman (Time, Wall Street Journal) gaat het richting leesbare verhalen. Met een plot dat klopt en te volgen is. De liefde voor een goed verhaal is het dirty secret dat we allemaal met elkaar delen.
Een eeuw lang hebben we volgens Grossman te maken gehad met het idee dat grote literatuur ‘moeilijk’ en compromisloos moet zijn. Pret was verboden. Hij verklaart dat uit de wereld waar de modernisten van zo’n eeuw geleden mee te maken hadden. In één keer kregen de mensen toen massamedia, psychonanalyse en de Eerste Wereldoorlog met tanks en mitrailleurs over zich heen. In zo’n wereld voelde de ordentelijke negentiende-eeuwse roman als een leugen. De roman werd een spiegel die de modernisten moesten breken om hun kapotte wereld des te beter weer te geven. Eén van de dingen die ze daarbij afbraken was het plot. Het bestaan weergeven in een kloppend verhaal was leugenachtig. Enkele namen die de tijdgeest van toen weergeven: James Joyce, Franz Kafka, Marcel Proust, Virginia Woolf.
Maar inmiddels leven we in een andere wereld. Een wereld waarin we zelfs al een paar jaar congressen houden over het einde van het postmodernisme. Grossman waagt zich niet aan een omschrijving van de wereld waarin we nu terecht zijn gekomen. Maar wat hij wel waarneemt is dat we verveeld zijn geraakt met ‘moeilijke’ romans. Hij wijst er in dit verband op dat er een tijd was dat grote literatuur zeer toegankelijk was, zie bijvoorbeeld Charles Dickens.
Al benoemt hij de huidige tijdgeest niet, hij vermeldt in zijn artikel wel een aantal namen en titels die rife with action zijn en een soort klik maken met deze tijd. Zoals de klassiekers Pride and Prejudice van Jane Austen en The Great Gatsby van Scott Fitzgerald. Ook noemt hij The Talented Mr. Ripley van Patricia Highsmith.
De meest recente titel die Grossman als rife with action aanhaalt is het net uitgekomen Zeitoun van Dave Eggers (waarvan het succes natuurlijk nog moet blijken). Dave Eggers, die doorbrak met A Heartbreaking Work of Staggering Genius, wordt door The New York Times ‘the boy wonder of good intentions’ genoemd. Zeitoun is een kleine zelfstandige in New Orleans ten tijde van Katrina. Hij is van Syrische afkomst en getrouwd met Amerikaanse Kathy, waarmee hij drie dochters heeft. Hier enkele bladzijden uit deze literaire non-fictie.
Wat vooral opvalt is dat Dave Eggers geen ingewikkelde literaire hoogstandjes probeert te maken, zich onthoudt van postmoderne ironie, niet afgeeft op president Bush of de burgemeester. Hij vertelt een ouderwets show-don’t-tell verhaal (niet uitleggen, gebeurtenissen voor zich laten spreken) met ingehouden stem. En volgens de recensent is het zo de meest verpletterende aanklacht geworden tegen de verschrikkingen van het Bush-tijdperk, een verhaal dat de mensen zich over vijftig jaar nog herinneren.
Reacties (32)
Wat wordt er in dit discours bedoeld met “moeilijk”?
Wat wordt er in dit discours bedoeld met “pret”?
Is pret niet moeilijk?
Is moeilijk niet pret?
Ik weet het, postmoderne vragen. Jak vies bah. Maar zonder antwoord snap ik niet wat hier nu staat.
Er zijn talloze voorbeelden te geven waarin “moeilijk” een voorwaarde is voor “pret”. Als kinderen een spel spelen, moet het spel een zekere graad van ingewikkeldheid hebben. Anders is er geen uitdaging, anders is de setting ongeloofwaardig, anders kun je er niet in komen. Niets zo saai als een makkelijk spel. Waarmee ik niet bedoel: eenvoudig spel. Want eenvoud, dat is een zeer ingewikkeld begrip.
Ander voorbeeld: John Cage. Moeilijke componist, waar veel mensen niet veel van begrijpen. Maar juist dat feit zorgt in een van zijn eerste TV-optredens voor hilariteit EN bewondering. Moeilijk IS daar dus pret.
De korte conversatie tussen de TV-presentator en Cage zegt alles. De presentator vraagt Cage – serieuze, moeilijke componist – of het erg is als sommige mensen in het publiek in de lach zouden schieten. Cage: “That’s fine. I prefer laughter to tears.”
Dat is een eenvoudige quote. Maar je kunt er in relatie tot zijn werk meerdere boeken over schrijven. Is de quote moeilijk, of pret? Of allebei?
@ Joost: Moeilijk en makkelijk leesbaar zijn termen die gewoon verwijzen naar ervaringsfeiten en consensus. Maar ik wil jou je postmoderne pret niet ontnemen. Blijf gerust moeilijk doen.
Wanneer was het anders dan ? Waar ik wel een beetje genoeg van begin te krijgen, is van die boeken geschreven door hippe vrouwen die alleen maar over sex gaan.
Volgens mij is er helemaal geen sprake van een revolutie, het is een ontwikkeling die al heel lang bezig is. Is iemand nu in staat om ook maar één contemporaire schrijver te noemen die schrijft als JJ of FK?
Nee, deze schrijvers zijn al lang dood, en met hun literaire gedachtegoed kom je er al decennia niet meer als nieuw schrijver.
Af en toe vind ik dat ik, hoogopgeleid, walgelijk intelligent, liefhebber van lezen, weer eens een boek van Afth moet lezen. Het kost me dan 200 bladzijden voor ik er een beetje ‘in’ zit, en daarna overwint de euforie en trots dat ik het weer bijna uit heb. Daar tegenover staat, laten we eens iemand nemen, Maarten ’t Hart. Die schrijft gewoon lekker chronologisch, begrijpelijk en (daar ik ook goed calvinistisch opgevoed ben) innemend. Jaren heb ik hem vermeden omdat ik er ongefundeerd op neerkeek, maar stiekem lees ik inmiddels liever een boek van ’t Hart dan van Afth. Maar ja, je moet ook weer een beetje goed voor de dag komen op verjaardagsfeestjes he.
Overig las ik onlangs het ook in het stuk genoemde The Great Gatsby, en zelfs in de Nederlandse vertaling vond ik, meer nog dan het verhaal, het taalgebruik tot de verbeelding spreken. Er was dus én sprake van een goed plot, én van een bijzonder verzorgde schrijfstijl. En daar kan noch Afth, noch Maarten ’t Hart aan tippen.
@Danny: Moeilijk en makkelijk zijn iets anders dan moeilijk en makkelijk leesbaar, en het woord “leesbaar” komt in het stuk niet voor.
De poezie van F. van Dixhoorn en pak ‘m beet Hans Favery is uitermate makkelijk leesbaar. Maar geldt toch als moeilijke poezie. De poezie van Ilja Pfeijffer staat vol moeilijke woorden en gevatte neologismen, en zijn taal sluit daardoor minder aan op “ervaringsfeiten en consensus”, maar toch is zijn poezie een stuk minder ingewikkeld dat ze zich voordoet.
Waar ik naartoe wil: de kwalificaties “moeilijk” en “makkelijk” zijn termen die over literatuur bitter weinig zeggen. Het zijn termen die komen van beleidsmakers en subsidieverstrekkers. Die willen graag dat het geld dat zij investeren bij een zo groot mogelijk publiek terecht komt. Zij hebben een bepaald beeld van “het grote publiek” en dat maakt dat zij denken dat kunst makkelijker moet worden. Vandaar dat ze die scheiding aanbrengen en dat die in zoveel van het secundaire discours het belangrijkste onderscheidingsmechanisme uitmaakt.
Mijn punt is: kunst is niet moeilijk, zolang de toeschouwer bereid is. Wat je dus moet doen als cultuurbeleidsmaker is de mensen bereid maken. Dat kan door ze op te voeden (meer onderwijs), maar het kan ook door na te denken over hoe je iets presenteert. Wat je dan vooral niet moet doen is zeggen: “Wat nu volgt is ontzettend moeilijk.” Je moet de kijker juist verleiden om zich over te geven. Dat is precies wat Cage zo goed doet in het filmpje dat ik net postte.
En belangrijker nog: “Wat nu volgt, is ontzettend makkelijk.” Of: “Zelfs u zou dit boek kunnen lezen.” Dat zijn ook al niet bijster enthousiasmerende teksten. Met dat soort teksten creeer je weerstand. En die weerstand zorgt er dan juist weer voor dat mensen het gebodene moeilijk gaan vinden.
Met postmodernisme heeft het allemaal weinig te maken, denk ik. En er mogen mensen zijn die het postmodernisme dood verklaard hebben, maar niemand – behalve zwartekousenchristenen – kan toch met droge ogen beweren dat het postmodernisme tijdens haar leven niets aan onze waarneming heeft veranderd? Als het postmodernisme dood is, wil dat niet zeggen dat het modernisme weer uit zijn winterslaap zou kunnen komen.
@4: Het is niet alleen zo dat we modernistische tijden achter ons gelaten hebben. Inmiddels zijn we ook het postmodernisme voorbij – zie bijvoorbeeld de ironieloze literaire verslaggeving van Dave Eggers.
Ja, Joyce… de prullenbak dan maar hè.
Wat een kutboek toch?
Nee dan liever die romans met plot en duidelijkheid. Een soort Sherlock Holmes boek: duidelijk, simpel en toch intelligent. Dat is het!
Literatuur is gewoon de spiegel van de generatie waarvoor ze geschreven wordt.
De generatie van de jaren 20 van de 20e eeuw bracht een revolutie teweeg in denken en wetenschap. Intelligentsia die we in tijden niet hadden gezien. En dat spiegelde in de literatuur. Maar ja hè, de bruinhemden waren minder slim maar hadden een grotere bek en kregen het voor het zeggen. De tirannie van de domheid sloeg toe.
En daar hebben we blijkbaar nu de naweeën nog van: Gadver, een boek zonder plot, het gaat NERGENS over. Ha kijk eens, echte literatuur: een boek dat ik snap want lineair en een plot. Oh wat goed!!
Lineaire literatuur met plot is de spiegel van de bruine domme samenleving.
@Joost: het woord leesbaar komt wel degelijk voor, expliciet en impliciet. In mijn eerste alinea heb ik het over ‘richting leesbare verhalen’. Mocht je verwijzen naar Grossman. Hij heeft het over Dickens die niet ‘hard to read’ is.
Grossman schrijft binnen de Amerikaanse context. Subsidie voor literatuur (en manipulatie door subsidieverstrekkers) is daar nauwelijks een overweging, laat staan een onderwerp van discussie.
Het postmodernisme heeft zeker invloed uitgeoefend. Maar als het postmodernisme dood is wil dat nog niet zeggen dat het modernisme terugkomt. Volgens Grossman juist niet, en dat ben ik met hem eens.
Hij ziet een meer entertainende literatuur opkomen, tefwoorden: plot, supense, humor. Ik denk dat hij daar best eens gelijk in zou kunnen hebben. Maar ik denk dat het vooral nog helemaal niet duidelijk is welke kant het op gaat.
@&: Dus postmodernisme is ironisch? Dus ironie is postmodern?
Ik ga weer naar John Cage grijpen. Zijn werk is niet ironisch, heeft geen dubbele bodem, en een aantal van zijn meest beroemde stukken doen zelfs niets anders dan tonen wat er op het moment van uitvoeren gebeurt.
Dat “4:33” bijvoorbeeld door veel mensen als ironisch werd ervaren, dat is een heel ander verhaal. Daar was de toeschouwer wellicht “postmodern”?
En wellicht speelt er bij Eggers iets soortgelijks. Volgens mij heeft het postmodernisme niets van Eggers te vrezen. Postmodernisme rekent af met DE waarheid en HET authentieke, en een van de effecten die het door jou aangehaalde boek van Eggers heeft, is volgens mij juist dat het met al zijn eigen authenticiteit de basisstellingen van het postmodernisme onderstreept. Eggers zegt eigenlijk (om het met Manic Street Preachers uit te drukken): This is my truth. Tell me yours.
Dat dit een boek oplevert dat goed door verstokte reactionaire modernisten gelezen kan worden, dat kan natuurlijk. Maar wat het tegelijkertijd ook doet is onderstrepen waar het postmodernisme in de grond over gaat en ons opnieuw daaraan herinneren. Zo toont het dus dat dat postmodernisme, in tegenstelling tot wat veel mensen (waaronder jij) kennelijk denken, niet alleen maar ironie is, maar dat het een denkstroming is die heel wezenlijke bijdragen levert en heeft geleverd.
Je zegt ook het modernisme voorbij te zijn, maar de triomfantelijkheid van je doodsverklaring van het postmodernisme doet anders vermoeden.
@HansR: Wat jij daar allemaal stelt (en impliceert) met ‘Lineaire literatuur met plot is de spiegel van de bruine domme samenleving’ wijs ik volstrekt af. Laat dat duidelijk zijn.
@9: Akkoord, sorry, slecht gelezen, leesbaar werd wel genoemd. Maar ik blijf bij mijn punt dat er zo makkelijk met de termen moeilijk en makkelijk gesmeten wordt dat het niet duidelijk is waar het nu precies over gaat. En dat moeilijk en makkelijk termen zijn uit de beleidsmakerstaal en niet uit de taal van de kritiek.
Dave Eggers heeft niet een makkelijk boek willen schrijven.
De Grote Volksschrijver was tegelijkertijd een meester in de ironie.
En als het postmodernisme voorbij zijn betekent dat je gewoon weer lineaire verhalen gaat schrijven, en dat Eggers een “ouderwets” show don’t tell ding doet, dan zit er in dat woordje “weer” en in dat “ouderwets” toch echt iets nostalgisch hoor, hoeveel je ook beweert dat het modernisme nog steeds dood is.
Een roman is een lang stuk tekst waar iets niet aan deugt. [Randall Jarrett]
1/2. Tja, trendwatchers, wat heb je eraan. Micro-economietje van mensen die originals waarnemen en dat doorvertellen met projecties erbij.
Rubriceerders “synchroon” liggen dus ook altijd wat moeilijk. Rubriceerders “diachroon” hebben het betere kluifwerk. In hindsight, everything looks easy. Maar dat wil niet zeggen dat labellen terwijl het bezig is altijd een goed idee is.
Kan hier zowel ## 3, 5 en 8 volgen.
Lev Grossmann in zijn stuk:
“From a hieratic, hermetic art object the novel is blooming into something more casual and open: a literature of pleasure. The critics will have to catch up. This new breed of novel resists interpretation, but not the way the Modernists did. These books require a different set of tools, and a basic belief that plot and literary intelligence aren’t mutually exclusive.
In fact the true postmodern novel is here, hiding in plain sight. We just haven’t noticed it because we’re looking in the wrong aisle. We were trained—by the Modernists, who else—to expect a literary revolution to be a revolution of the avant-garde: typographically altered, grammatically shattered, rhetorically obscure. Difficult, in a word. This is different. It’s a revolution from below, up from the supermarket racks.”
Met andere woorden: het modernisme is eindelijk dood. Al die tijd heeft het modernisme voorkomen dat het postmodernisme tot volle bloei kon komen. Nu het modernisme eindelijk dood is, kan het postmodernisme laten zien waartoe ze in staat is in de moderne roman, van schrijvers die zonder nog vast te zitten aan de modernistische instituties en modernistische kritische standaarden, postmoderne literatuur kunnen schrijven die spannend en leesbaar is.
Grossmann verklaart dus niet het postmodernisme, maar juist het modernisme dood.
Hehehe, Joost #10 +1.
En daarbij… Lev Grossman kan maar niet loskomen van het geil besjmoezen van die eerste plaats. In een discussie over literatuur is dat nu toch nou net wat minder belangrijk. Tenzij je een gewichtig doende ouwe sok bent.
Aanvulling: met “moderne roman” bedoel ik natuurlijk “hedendaagse” roman. Dat “moderne” was achteloos strooien met grote termen van mijn kant ;)
@Danny#11
Ik had ook niet de indruk dat je het zou onderschrijven. Doe ikzelf ook niet volledig. Gewoon een golfje dat mijn hoofd raakte toen ik jou logje en het artikel las. Iets van waarheid.
Maar ja, modernisten wegzetten is natuurlijk welk een beetje bruin hè.
@16: Dank voor de kudos, maar ik vond Grossmanns stuk juist wel goed hoor. Het stuk wordt hier alleen verkeerd aangehaald, want Grossmann keert zich allerminst tegen het postmodernisme, en juist keihard tegen het modernisme. Wat Grossmann schrijft is dat dankzij het feit dat het modernisme nu niet alleen in de inhoud van de literatuur dood is, maar ook in de instituties, het postmodernisme tot volle bloei kan komen. Die laatste alinea’s van Grossmann zijn zelfs een uitstekende handreiking om Cage’s “4:33” te begrijpen voorbij de ironie.
@ 15. Mooie interpretatie, hulde.
Hierbij doe ik natuurlijk niets af aan #4. Het modernisme leeft al heel lang niet meer, maar dat het nog lang doorgesijpeld heeft in het postmodernisme vind ik een interessante stelling.
2/2. ’t Zijn dus toch altijd originals, individuen. Terwijl auteurs in de trend van X populair zijn, zijn er anderen in de trend van Y aan het schrijven om later opgevist te worden als cult of geniaal of visionair of lekker ouwerwets.
(Gebeurt ook binnen een oeuvre, zie de verguisde of niet-begrepen albums van pakweg Dylan.)
Pendelbeweging, dus, zie ook de terugkeer van meer moeilijke films binnen de auteurscinema, met een Zvyagintsev of Reygadas (klikmelink), terwijl ook in de mainstream best complexe films kunnen scoren, bv. “Lust: caution”.
Maar gaat het werkelijk om pendels ? Heb je niet altijd zulke films gehad, met meer of minder succes ? Je hebt vaak scholen, mensen die werken in een idioom of trend, maar dan nog, de echte straffe mannen staan daar los van (bv. Herzog) en het is meer de smaak van het publiek die evolueert of hypes volgt.
Ergens is er een zoveelste Pynchon bezig, maar of hij nog uitgegeven geraakt, dàt is de vraag.
Al bij al een interessante recensie van Eggers, met veel omweg, maar verder niet echt een analyse van jé dàt. De blabla over (post)modernisme heb ik na het behalen van m’n graad grotendeels achter me gelaten, en ze heeft me sindsdien niet vaak meer achtervolgd.
@Joost: Als ik schrijf dat Eggers literaire verslaggeving heeft geschreven zonder postmoderne ironie wil ik daarmee niet zeggen dat het postmodernisme het alleenrecht op ironie heeft. Voor postmoderne tijden bestond er natuurlijk ook al ironie.
Ik denk ook niet dat Dave Eggers met Zeitoun een makkelijk boek heeft willen schrijven. Wel heeft hij volgens mij een makkelijk leesbare, toegankelijke tekst willen schrijven.
Grossman verklaart inderdaad het modernisme dood en stelt dat de ware postmoderne roman zich verstopt ‘in plain sight’. Maar dit is een spel met naamgeving dat mij niet bevalt. Er vinden weer nieuwe ontwikkelingen plaats, en naar mijn gevoel helpt het niet om die postmodern te noemen.
@Joost: er vinden volgens mij nieuwe, verdere ontwikkelingen plaats waarvoor de omschrijvingen modern en postmodern beide niet voldoen.
@Danny 22 en 23: Akkoord, maar dat vind jij dus. En dat vindt niet Lev Grossmann, iets wat je in je stuk wel een beetje impliceert. Grossmann zegt niet dat het postmodernisme “zichzelf” verstopt heeft, maar vooral dat de mogelijkheden die het postmodernisme biedt aan (de lezers van) auteurs als Eggers zo onzichtbaar zijn voor veel mensen omdat die mensen getraind zijn om modernistisch te denken. In die zin zegt Grossmann echt het tegenovergestelde van wat jij beweert.
Dat mag natuurlijk, maar dat moet je dan wel zo opschrijven. En dan kan ik weer schrijven dat je Grossmann verkeerd leest omdat je zelf modernistisch denkt, en zo je stuk een onderstreping laat zijn van Grossmanns beweringen.
@Joost: ik had duidelijker moeten zijn. Met de omschrijving ‘hiding in plain sight’ vind ik niet dat Grossman een huidige tijdgeest benoemt. Dat zou zoiets zijn als niet bestaan maar toch weer wel omdat je onzichtbaar bent. Dat kun jij dan weer een uiting van modernistisch denken vinden. Mag ik dan vinden dat de woorden modern en postmodern niet meer voldoen?
@23: Overigens is dat precies de kern van de modernistische opvatting van de ontwikkeling van kunst & cultuur. Dat er op basis van al het voorafgaande een nieuwe ontwikkeling plaatsvindt. Ultramodernist Ezra Pound heeft daar prachtige essays over geschreven. Wie ze leest, ziet hoe het modernisme achterhaald is (maar ziet dat dankzij het feit dat Pound zo’n uitstekend modernistisch denker was en het allemaal zo goed kon opschrijven – hulde dus! – en nee, dat is niet ironisch bedoeld!).
Treed #24 bij qua kloof tussen artikel LG en post DJ.
@Danny: Je mag alles vinden, jongen. Maar wat je daar schrijft vind ik niet een uiting van modernistisch denken. Ik vind het idee dat er een nieuwe ontwikkeling is, die verder gaat waar de oude ontwikkelingen zijn opgehouden, modernistisch denken. En “modern” is maar een woord met een betekenis, en die betekenis past bij wat je schrijft over de ontwikkeling van de literatuur. In die zin voldoet de term prima.
Maar natuurlijk mag je vinden dat die termen niet meer voldoen. Ik ben alleen zo benieuwd wat daarvoor je overwegingen zijn. In je stuk kom ik niet veel tegen.
Ik lees dat er congressen worden gehouden over het einde van het postmodernisme: dat lijkt me nu juist een indicatie dat de term springlevend is, want als we er zo zeker van waren dat postmodernisme achterhaald was, hoeven we er geen congres over te houden.
Ik lees ook dat schrijvers nu zonder ironie schrijven. Ik vraag me daarbij nog steeds af of ironie een teken van postmodernisme is, en of postmoderne schrijvers werkelijk altijd ironisch zijn. Volgens mij is dat flauwekul.
Ik lees voorts dat “we” verveeld zijn geraakt met moeilijke romans. Ik denk dat ook dat argument flauwekul is, want 1) postmodernen maken niet altijd moeilijke romans, 2) het grote publiek is vooral verveeld met de literatuur door de komst van de televisie.
Voor de rest verwijs je voor de ondersteuning van je stelling dat “modern” en “postmodern” achterhaalde termen zijn, naar een stuk dat je stelling onderuit haalt door juist die termen op een originele manier nieuw leven in te blazen.
Qua verveeld met moeilijke romans : hoeveel moeilijke romans zijn er dan ? Niet veel toch ? “Finnegan’s wake”, “V”, “Die Schlafwandler”, “Rayuela”, etc… hoe lang kun je het lijstje maken voor je obscuriteiten opneemt ? En wat is de verkocht / gelezen ratio voor “Het verdriet van België” versus die voor “Ulysses” ?
Vandaag is niet anders dan vroeger, pockets werden toen ook meer gelezen dan dikke knakkers of filosofische tractaten. Als je de mainstream media mag geloven, wordt er vandaag terug meer gelezen, en daarbinnen zie je ook dat bv. “La disparition” een Nederlandse vertaling vindt, en leuk wordt bevonden. Maar bon, vandaag de dag heet de opvolger van Umberto Eco eventjes Dan Brown, en de nouveau roman heeft z’n tijd duidelijk gehad.
Eggers is een kind van z’n tijd, net zoals DeLillo of Wolfe of wie hen voorging, en over (post)modernisme kun je blijven discussiëren, met of zonder academische vergoeding.
@Joost: mijn overweging dat termen op een gegeven moment niet meer voldoen komt eruit voort dat je anders op den duur problemen krijgt die vergelijkbaar zijn met het steeds weer wijzigen van de spelling. Bij voortdurende spellingswijziging begrijpen latere generaties op den duur niets meer van vroegere uitingen in hun eigen taal. Waarom heb ik de indruk dat een Engelsman Shakespeare makkelijker kan lezen dan een Nederlander Vondel? Misschien schreef Shakespeare wel tijdlozer. Maar het heeft toch zeker ook te maken met spellingswijziging.
Bij voortdurende betekenisvernieuwing en daaruit voortvloeiend betekeniswijziging van woorden krijg je vergelijkbare problemen. Nu gebeurt zoiets in de loop van de tijd toch wel. Maar je kunt er ook voor kiezen dat woorden op een gegeven moment ‘uitgediend’ zijn en weer nieuwe woorden gaan gebruiken. Termen zijn zo duidelijker verbonden aan bepaalde betekenissen, en ook perioden, lijkt me.
@Danny: Maar zoals Ezra Pound modernisme bijna 100 jaar geleden definieerde in zijn uitstekende essays, geldt nog steeds – ik hanteer hem hier, en Grossman doet dat ook. Dus dat mechanisme gaat hier niet op.
En komaan, Danny, het is toch ook wel een heel magere en op hearsay gebaseerde analyse van hoe twee literaire grootheden door de eeuwen heen in hun culturele historie zijn opgenomen. Ik denk niet dat de spelling er veel mee te maken heeft gehad, aangezien beide mannen in de 16e eeuw leefden (Vondel nam ook nog een stukje 17e eeuw mee), en de massale boekdrukkunst pas in 1890 dankzij de regelzetmachine in Europa zijn intrede deed. Daarvoor werden de stukken van Vondel en Shakespeare dus wel opgeschreven, maar het publiek hoorde de taal ervan dus in opvoeringen, niet in massaal verspreide rainbowpockets in de AKO’s.
Ik denk dat e.e.a. meer te maken heeft met het feit dat Engeland een rijke toneeltraditie heeft waarin iemand als Shakespeare goed kan gedijen. Ik vrees ook dat Shakespeare gewoon beter was (maar dat is natuurlijk – om maar eens een postmodern cliche te gebruiken – een kwestie van smaak).
@Joost: als de term modernisme niet van betekenis verandert heb ik daar geen moeite mee. Maar als de term postmodernisme van betekenis verandert, waar ik mijn reeds genoemde bedenkingen bij heb, of overgaat in iets anders dan wil dat bijvoorbeeld niet zeggen dat hedendaagse schrijvers modernisten kunnen worden. Modern, en zo langzamerhand postmodern, zijn geen termen meer die je op schrijvers kunt plakken.