Je hoort het de laatste tijd vaker, progressieve of linkse partijen willen het populisme “terugclaimen”, alsof het een marketinglabel is dat je met een nieuwe verpakking plots onschadelijk maakt. Rob Jetten van D66 speelde een paar dagen geleden ook met het idee. Hij vindt populisme niet per se “een vies woord”, maar dat van Wilders wel “doorgeslagen”. Het is het witwassen van de term, alsof populisme een instrument is dat je verantwoord kan inzetten. Maar populisme is niet neutraal, het is een manier van politiek bedrijven die haaks staat op een volwassen democratie. Het claimt namens “het volk” te spreken, reduceert politieke tegenstellingen tot een strijd tussen “wij” en “zij”, en zet wantrouwen in als munitie. Dat is geen stijlkeuze, dat is een machtsstrategie.
Het fundament van een democratie is pluralisme. Meerdere belangen, meerdere perspectieven, meerdere waarheden die naast elkaar mogen bestaan. Populisme verwerpt dat. Het doet alsof er één homogeen volk bestaat, met één wil, en dat alleen de ‘echte vertegenwoordiger’ die wil begrijpt. Daarmee wordt elke oppositie niet gewoon andersdenkenden, maar vijanden van het volk. Een democratie kan veel hebben, maar niet de systematische ondermijning van tegengeluid. Zodra “het volk” een heilig begrip wordt, worden de democratische spelregels omgezet in een religieuze doctrine.
Bovendien werkt populisme alleen door het vertrouwen in instituties en expertise af te breken. Het parlement is “afstandelijk”, de media zijn “partijdig”, rechters zijn “activistisch”. Dat is geen toeval, dat is de kern van populistische retoriek: zeg dat alles corrupt is, zodat jij de enige zuivere keuze lijkt, en je tegengeluid niet eens hoeft te pareren. Als je dat normaliseert, is de stap naar antidemocratische reflexen klein. De geschiedenis laat zien dat populisme zelden eindigt in meer inspraak. Het eindigt in concentratie van macht.
Het idee dat progressief populisme mogelijk is, is wishful thinking. Je kunt de technieken van het populisme niet loskoppelen van de logica ervan. Het gaat niet alleen om toon, maar om de claim van morele superioriteit, het opzetten van moralisme tegen procedure, emotie tegen institutionele begrenzing. Een democratie is per definitie traag, complex en vol compromissen. Populisme haat traagheid, haat compromis, haat complexiteit. Het wil de shortcut van de directe wil, zonder checks and balances.
Dus nee, populisme “terugclaimen” is niet vernieuwend, maar gevaarlijk naïef. Je probeert een gifdrank te heretiketteren als energiedrank. Populisme corrumpeert het democratisch weefsel, zelfs wanneer het met goede bedoelingen wordt ingezet. Als je populistisch spreekt, train je mensen om democratie te wantrouwen. En wie dat wantrouwen normaliseert, zaagt aan de stoel waarop hij zelf zit, en sterker nog, wordt er zelf mee besmet.
De vraag is niet of we populisme progressief kunnen maken, maar waarom we het überhaupt willen. Democratie heeft geen behoefte aan imitatie van haar ondermijning. Wat ze nodig heeft is verbeelding, eerlijkheid en de moed om kiezers serieus te nemen zonder ze als homogene massa te behandelen. Populisme is niet te verenigen met democratie, omdat het de kern ervan ondergraaft: de erkenning dat macht begrensd moet zijn, juist omwille van “het volk”.
Reacties (11)
Ik zou het populisme niet ’terugclaimen’ nu het door Geert, Donald en al die anderen is besmeurd. Misschien moeten we allereerst de term niet meer gebruiken. Geert en bondgenoten zijn extreemrechts. Maar wat is er mis met een volksvertegenwoordiger die zijn achterban serieus neemt? In zijn boek ’Wat iedereen aangaat’ maakt Mark Lievisse Adriaanse een onderscheid tussen rechtse, autoritaire populisten die geen enkele andere stem erkennen en democratische populisten die de bestaande orde via een beweging van onderop bestrijden. Het verschil tussen Donald Trump en Bernie Sanders. Populisme wordt vaak gedefinieerd als een beweging waarin een scherp onderscheid gemaakt wordt tussen ‘wij’ (‘de mensen thuis’ in tv-borrelpraat) en ‘zij’, degenen die ons van alles beroven. Maar welke wij staat tegenover welke zij? Is dat een exclusief wij, gebaseerd op etniciteit en ras tegenover alle andere wereldbewoners of een inclusief wij, gebaseerd op concrete materiële omstandigheden, op bijvoorbeeld armoede en een gebrek aan zeggenschap tegenover een zelfzuchtige elite.
Het is juist wel mooi dat Joost het over populisme heeft in brede zin, en niet alleen over extreem-rechts. We hebben immers in Nederland meer soorten populisme, die allemaal op hun eigen manier de democratie geen goed doen. Zoals het boerenpopulisme van de BBB, of het rechtstatelijke populisme van Omtzigt. Het is geen toeval dat Omtzigt acuut in de knel kwam op het moment dat hij verantwoordelijkheid moest dragen, dat zat al ingebakken in zijn populistische retoriek.
Omtzigt kwam in de knel omdat hij zijn verkiezingsbeloften brak.
Op zich is het niet populistisch om op te komen voor de rechtsstaat (Omtzigt wilde een grondwettelijk of invoeren).
U kunt het populistisch noemen als iemand beloftes doet die hij breken wil, maar ik denk dat Joost dat niet bedoelt.
Het heilige geloof van Omtzigt in regels en procedures is inderdaad niet populistisch te noemen. Het is vooral wereldvreemd. Mede daardoor bleek hij simpelweg niet competent als partijleider.
Aanhakend bij wat Jos zegt over democratische populisten die de bestaande orde via een beweging van onderop bestrijden:
Wanneer een aanzienlijk deel van de burgers in een land ervaart dat de politieke kaste niet langer hun belangen dient maar enkel met zichzelf bezig is, dan heb je natuurlijk wel een wezenlijk probleem: namelijk het probleem van de legitimiteit van de politieke kaste en het huidige politieke stelsel als geheel.
En de hamvraag is of dat probleem enkel is dat de burgerij niet snapt wat goed voor hen is of zelfs de democratische principes niet langer begrijpt dan wel accepteert, of dat het probleem dieper ligt, namelijk in de gebreken van het parlementaire systeem zelf.
Die legitimiteitskwestie is in parlementaire democratieën blijkbaar een terugkerend probleem, want de Duitse politiek-filosoof Carl Schmitt schreef daar in 1923 en 1926 al over, dat het parlement meer een theater lijkt, waar toneelstukjes worden opgevoerd, dan een arena waarin wezenlijke politieke vraagstukken worden beslecht, en dat partijen gewoon bezig zijn met koehandel bedrijven om de belangen van hun achterbannen te bedienen – wat dan wel moet resulteren in halfslachtige compromissen.
Ik ben uiteraard verplicht om erbij te zeggen dat Schmitt een foute afslag nam en zich ontwikkelde tot nazi-ideoloog (en na WOII tot sympathisant van het Franco-regime). Dat wil natuurlijk niet automatisch zeggen dat zijn analyses van de gebreken van het parlementarisme geen steek houden.
“Het claimt namens “het volk” te spreken, reduceert politieke tegenstellingen tot een strijd tussen “wij” en “zij”, en zet wantrouwen in als munitie.”
Terechte observatie van Joost, laat ik dat voorop stellen, maar tegelijkertijd doet het verwijt van naïviteit het geen rechtvaardigheid aan de stelling van Jetten in het Trouw-artikel. Uit Joost zijn betoog klinkt vooral een roep om emancipatie van “het volk”, maar die maakbaarheid van de samenleving is mijns inziens niet minder ‘naïef’. Een smaldeel van het electoraat (en we hebben het hier over miljoenen kiesgerechtigden) is nou eenmaal laaggeletterd en/of heeft een IQ van 70-80 punten. Dan kun je wel stellen “Populisme haat traagheid, haat compromis, haat complexiteit” maar zoals Jetten na enig nadenken stelt: “Spreek ik een taal die ze begrijpen?”.
Ga je het dialoog aan met academische oogkleppen op dan verlies je deze groep veelal denk ik. “Als je populistisch spreekt, train je mensen om democratie te wantrouwen” vind ik een erg harde stelling wanneer dit vertrouwen reeds een absoluut modern-historisch nulpunt heeft bereikt. Ja, “een democratie is per definitie traag, complex en vol compromissen” maar met die boodschap krik je dat vertrouwen niet op, dat is benzine op het vuur gooien, want dat klinkt dit deel van het electoraat natuurlijk hartstikke elitair en belerend in de oren. Hoe harder je dat roept hoe harder ze wegrennen naar PVV, BBB et al. Kijk is rond in de reactiepanelen van nu.nl of msn nieuws, ik schrik daar wel van, namelijk. Velen begrijpen het concept van dualisme niet eens, en gooien alle politici vrolijk op één hoop. Een concept als scheiding der machten idem. Het idee dat iets logischerwijs wel eens complex zou kunnen zijn komt daar absoluut niet aan.
Enfin, ik neem het niemand kwalijk als ze buiten de gebaande paden kijken hoe ze toenadering kunnen zoeken tot deze groep burgers, momenteel stemmen ze vooral uit overtuiging tegen hun eigen belang. De eerdere aanpak werkte in ieder geval niet.
Het probleem is vooral dat “populisme” niet voor iedereen dezelfde lading heeft. Voor sommigen betekent het nog steeds vooral politiek die “het volg” afzet tegen “de elite”, maar het heeft ook een betekenis gekregen die meer in de buurt komt van demagogie. Die onduidelijkheid lijkt me de belangrijkste reden om het maar niet te gebruiken.
Maar tot op zekere hoogte is het wel in te zetten, in beide betekenissen. Dat er een elite is die veel macht heeft, is moeilijk te ontkennen. Het is alleen niet de elite die uiterst rechts aanwijst als zondebok. Het is eerder de elite die uiterst rechts (mede) financiert: het grote geld. Dat mag best benoemd worden. Systeemkritiek op het huidige aandeelhouderskapitalisme is in zeker zin ook populisme.
En slimme framing om je verhaal te verkopen heb je ook nodig. Daar is uiterst rechts veel handiger in, al komt dat natuurlijk ook omdat ze er geen probleem mee hebben om keiharde leugens te verkopen.
Er valt zo hier en daar wel wat te leren van de populisten, denk ik. Maar die lessen moeten wel met mate worden toegepast. En noem het maar geen populisme.
En noem het ook maar niet “demagogie”.
Laten we het “het eerlijke verhaal” noemen…
Je mag het “demagogie” noemen als daar sprake van is. Graag zelfs, in plaats van het eufemistische “populisme”. Dat onderscheid zou wel vaker gemaakt mogen worden, wat mij betreft.
En niet alle retorische handigheid is demagogie, natuurlijk.
Joost, best ‘on fire’ merk ik, fijn.
Ik heb net een driedubbele dienst achter de kiezen, redelijk kapot, dus niet coherent, maar kan nog niet slapen.
Maar tussendoor dingen gelezen. Iets met Wilders, of iemand daar vlakbij, die zegt “Hij doet wat het volk wil” dus.. Euh, neu.. Niets, dus..
Een column in de Trouw over de demonstranten in de US, ik parafraseer:”Waarom demonstreren tegen een regering die democratisch gekozen is?”
Nou, omdat het maar een krappe meerderheid was? En genoeg mensen er niet mee eens zijn?
En die ook gehoord mogen horen?
Een column over hoe wij in Nederland best ern beetje op mogen gaan passen.
Na ja, etc. Etc.
Dank Joost, voor het verwoorden.
Of omdat de gekozen regering de wet overtreedt? (Trump, Faber)
Of omdat de gekozen regering zijn beloften breekt (ik denk hier aan NSC)?
Of door voortschrijdend inzicht? (in oktober 2023 was onder de bevolking veel meer sympathie voor Israel dan nu, maar onze regering blijft Netanjahoe steunen))