Dossier:

De Fietsersbond viert zijn vijftigste verjaardag. Op 18 oktober 1975 werd in Utrecht de Eerste, Enige, Echte Nederlandse Wielrijders Bond (ENWB) opgericht. Een groep bevlogen fietsers kwam in actie tegen de toenemende dominantie van de auto. Het fietsklimaat in Nederland was verslechterd, en daar moest verandering in komen! En dat bleef niet zonder resultaat. De bond is met honderden vrijwilligers een actieve medespeler in de lokale democratie.

In het jubileumnummer van De Vogelvrije Fietser wordt een aantal resultaten genoemd. Er is in de loop der jaren maar liefst 37.000 kilometer fietspad aangelegd. Brommers in de steden zijn naar de rijbaan verbannen. De dodehoekspiegel is verplicht voor vrachtwagens. Er zijn meer en grotere stationsfietsstallingen gekomen. Op voorstel van de Fietsersbond is de eerste dag stallen gratis. De OV-fiets is niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Inmiddels gaat het jaarlijks om meer dan een miljoen ritten. De Fietsersbond heeft een speciale Fietsrouteplanner gemaakt. De bond levert kritische consumentenvoorlichting over fietsen, attributen en kleding. Gemeenten strijden elk jaar om de felbegeerde titel ‘Fietsgemeente van het jaar‘. En de bond is in Den Haag al jarenlang een erkende en gewaardeerde lobbyist voor de belangen van de Nederlandse fietsers.

Maar in de strijd om de ruimte is de auto nog steeds ergerlijk dominant, zowel rijdend als geparkeerd. De buitenruimte in bewoond gebied is in de vorige eeuw geleidelijk aangepast aan de eisen van het automobiel, schreven Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet terugblikkend in De Correspondent. Wandelen, spelen, een praatje maken met de buren, bij alles moest je rekening houden met verkeersregels die primair werden afgestemd op de doorstroming van het autoverkeer. ‘Als je de deur uit stapte kwam je nu niet meer in de gemeenschappelijke buitenruimte maar in het verkeer terecht: een wereld van steeds snellere machines, waar je niet in de weg moest lopen. Tot op heden nemen we dit ‘normaal’ voor lief en wordt dit op allerlei plekken verankerd.’ Dankzij de inspanningen van de Fietsersbond is er voor fietsers wel veel verbeterd. Maar de eenzijdige bestemming van de buitenruimte voor ‘het verkeer’ is gebleven en daarbij blijft de verkeersdeelnemer die de meeste ruimte in beslag neemt nog steeds dominant.

In fietsland Nederland is in de loop van de tijd het gebruik van de fiets ook nogal veranderd. Lang was de fiets voor veel mensen het primaire vervoermiddel zowel voor de dagelijkse rit naar werk  of winkel als in de vrije tijd naar sportveld of kerk. Maar veel mensen stappen tegenwoordig alleen nog in hun vrije tijd op de fiets. Bij mooi weer. Of voor de sport. Toch is het niet zo dat recreatief gebruik altijd de grootste groei heeft: woon‑werkverkeer met de fiets liet na de coronaperiode ook een (hogere) stijging zien. Dat geldt dan vermoedelijk vooral in de stad waar de afstanden korter zijn en de infrastructuur meer is aangepast aan het fietsgebruik. Op het platteland is een auto nog steeds onmisbaar, ook door de inkrimping van het openbaar vervoer en de concentratie van het winkelaanbod in de grootste woonkernen.  In 2012 schreef ik hier met een blik op de toenmalige verkiezingsprogramma’s: ‘Alles overziende valt van de kant van de meeste politieke partijen geen ommekeer in de trend te verwachten. En dus moet de conclusie zijn dat we op termijn steeds minder zullen gaan fietsen: alleen op zondag, in de vakantie, bij mooi weer en na ons pensioen. Of voor het goede doel op de sportfiets naar de top van de Alpe d’Huez. Standaard gaan we gemotoriseerd – tot we er dood bij neervallen.’ Is er nu meer reden tot optimisme?

De strijd om de ruimte duurt voort. De rol van de Fietsersbond daarin zie ik wel als een lichtpuntje. En dan niet alleen vanwege de behartiging van de concrete belangen van de fietsers, maar ook als een positieve bijdrage aan een steeds instabieler wordende democratie. De Fietsersbond is een voorbeeld van een grassrootsbeweging waarin mensen actief proberen grip te krijgen op hun omgeving. Overal in het land werken afdelingen aan de behartiging van lokale fietsersbelangen. Voor veilige fietspaden (zonder gevaarlijke paaltjes), gunstige routes, stallingen etc. Ze houden Gemeentebestuurders scherp en zijn een belangrijke informatiebron voor raadsleden. Terwijl ‘Den Haag’ verandert in een slangenkuil waar al jaren weinig goeds meer uitkomt, blijven groepen zoals de lokale afdelingen van de Fietsersbond actief en inhoudelijk participeren in de lokale politiek. En dat is in de huidige tijd van afnemend vertrouwen in de politiek van groot belang. Want juist hier, in dit maatschappelijk middenveld van betrokken burgers, ligt een belangrijke sleutel voor het herstel van de democratie.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*