De heilige drie-eenheid van NSC: Bestaanszekerheid, Herstel rechtsstaat ,Goed Bestuur, onder de loep genomen

,

ANALYSE - De nieuwe staatssecretaris voor Rechtsbescherming, Teun Strucken, werd uitgenodigd voor de radiorubriek van Sven OP1. Struycken belichaamt alles wat NSC is en wil zijn: Strucyken is een bewindspersoon ‘van buiten’, dat wil zeggen dat hij voorgedragen is namens NSC maar geen lid is. Dit zou een wezenlijke bijdrage leveren aan het extraparlementaire karakter van het kabinet, dat een grote distantie tussen Kamer en regering voorstaat. Daarnaast heeft Struycken, zo blijkt uit het radio-interview, de grondconcepten van NSC meer dan goed uit zijn hoofd geleerd. Immers, de termen ‘Goed Bestuur’ en ‘herstel van de rechtsstaat’ vallen frequent tijdens het interview. Het radio-interview bracht mij dan ook  op het idee om eens de grondconcepten van NSC te toetsen: ‘Goed Bestuur’, ‘restauratie rechtsstaat’ en ook ‘Bestaanszekerheid’. Welke definitie hebben deze concepten exact en zullen deze concepten omgezet worden in concreet beleid?

Goed bestuur en herstel rechtsstaat

Het gedachtegoed van de NSC-voorman, Pieter Omtzigt, kan prachtig samengevat worden met drie kernconcepten: bestaanszekerheid, restauratie van de rechtsstaat en goed bestuur. In het eerste deel zal ik de laatste twee genoemde concepten behandelen, en in het laatste deel afzonderlijk de pijler ‘bestaanszekerheid’. Alvorens NSC ‘herstel rechtsstaat’ en ‘goed bestuur’ toelicht in het NSC-verkiezingsprogramma en tijdens talrijke mediaoptredens, stelt NSC eerst een soort probleemanalyse op. Omtzigt en zijn NSC zien dat de overheid en de rechtsstaat tijdens verschillende voorvallen de burger niet voldoende heeft beschermd. Tijdens ‘Groningen’ en de toeslagenaffaire was de overheid afwezig om de getroffenen te helpen. Sterker nog: de overheid werkte de burger in veel gevallen tegen. De rechtsstaat bleek vervolgens niet zodanig te functioneren dat deze slachtoffers van deze schandalen uiteindelijk tegen onrecht beschermd werden door de rechter. Deze weeffouten in het juridische en politiek-bestuurlijke apparaat moeten volgens NSC opgelost worden. De vertrouwensrelatie tussen overheid en burger moet hersteld worden: ‘Goed bestuur’. En de rechtsstaat moet weer recht doen aan benadeelde burgers: ‘Herstel rechtsstaat’.

Om het bestuur en rechtsstaat drastisch te verbeteren en om de civiele vertrouwensbreuk recht te zetten doet NSC allerlei voorstellen: zoals de installatie van een constitutioneel hof om daarmee de rechtsbescherming van burgers te verzekeren, daarnaast moet het hof wetgeving toetsen aan de constitutie. Voorts moet het politieke besluitvormingsproces inzichtelijk worden gemaakt voor volksvertegenwoordigers en betrokken burgers, zodat het bestuur transparanter wordt. En de toezichthoudende instanties, zoals de Algemene Rekenkamer, zouden onafhankelijker moeten kunnen opereren.

Om dus ‘goed bestuur’ te verwezenlijken moet de overheid weer volledig in dienst zijn van de burger. Het besluitvormingsproces moet daarvoor beter gecheckt worden door onafhankelijke actoren. De verbetering van de rechtsbescherming van individuele burgers zou verwezenlijkt moeten worden door simpelweg meer juridische ‘loketten’ te installeren. Dit leest dus allemaal als een bestuurskundige aanbeveling en/of overheidsrapport dat door ijverige, zeer goed ingevoerde ambtenaren is opgesteld. Immers, welke politieke partij is tegen een goede verstandhouding tussen de burger en overheid, waarbij de overheid de wensen en de rechten van burgers maximaliseert? U raadt het al, geen enkele politieke partij; het is een totaal gedepolitiseerde kwestie. De aanleiding voor de oprichting van NSC is slechts de bestuurlijke tekortkomingen die sinds ‘Groningen’ en het toeslagenschandaal aan het licht zijn gekomen, NSC put verder niet uit een overduidelijke ideologische inspiratiebron. Ook dat is kenmerkend voor een ambtelijke óf academische aanbeveling. Daardoor blijven de oplossingen voor de probleemanalyse (de aanleiding voor de oprichting van NSC) beperkt tot technocratische oplossingen.

Iedere partij zal dus zeggen dat het ook voorstander is van ‘goed bestuur’. Het wezenlijke verschil met NSC is dat zij hiervoor wél vertrekken vanuit een bepaalde ideologie met sterke historische wortels. De sociaaldemocraten (GL-PvdA) zullen betogen dat goed bestuur inhoudt dat er een actief opererende overheid moet zijn met relatief grote bevoegdheden, die met name dienstbaar is aan de kwetsbaren van de samenleving. De liberalen (VVD/D66) zullen zeggen dat goed bestuur inhoudt dat de overheid zich beperkt tot haar kerntaken en dat de regeldruk en/of bureaucratie niet te groot moet zijn om zo het ondernemersklimaat te beschermen, de overheid heeft daarbij met name een faciliterende taak om het individu en de gehele economie tot bloei te laten komen. De christendemocraten (CDA) zoeken daarin een balans: de overheid heeft een belangrijke rol, evenals de markt, maar de rol van het maatschappelijke middenveld moet niet uit het oog verloren worden. NSC laat zich niet herkenbaar inspireren door zo’n politieke stroming, het hanteert naar mijn mening een nauwe ambtelijke/academische benadering van het functioneren van de overheid. NSC profiteert op dit moment nog van de enorme reputatie die Omtzigt heeft opgebouwd nadat hij het toeslagenschandaal aan het licht bracht. Maar als dit in de toekomst minder relevant wordt, dan zal NSC zich toch echt meer in ideologische zin moeten profileren. Want het electoraat zal zich dan afvragen waar NSC eigenlijk voor staat? Dit is naar mijn mening een belangrijk gegeven waarom NSC geen duurzame ‘volkspartij’ kan zijn. Het is te bureaucratisch en te apolitiek.

In het voorgaande heb ik aangetoond dat NSC gedepolitiseerde standpunten uitdraagt waar eigenlijk iedereen mee eens is; eentje uit de categorie ‘iedereen zou rijker, gezonder en gelukkiger moeten zijn’. Ik wil nu een bescheiden inschatting maken of die restauratie van de rechtstaat en goed bestuur worden gerealiseerd. In het Hoofdlijnenakkoord hebben de vier coalitiepartijen, incluis NSC, enkele plannen van NSC hieromtrent 1 op 1 overgenomen. Zoals het voorstel om tot een constitutioneel hof te komen, de invoering van het recht om te vergissen en een herziening van de Archiefwet. De tijd zal uiteraard uitwijzen of deze ambities inderdaad realiteit worden en of dit het vertrouwen in de overheid kan herstellen. Persoonlijk denk ik dat bijvoorbeeld dat zo’n consitutioneel hof uiteindelijk helemaal niet van de grond komt, omdat dit een herziening van onze constitutie vergt. Als het voorstel er dan toch van komt dan denk ik dat het enkel tot meer polarisering en politisering leidt: rechters die politieke besluiten eventueel gaan terugfluiten zullen van politieke vooringenomenheid worden beticht, zoals dat overigens nu ook wordt gedaan door radicaalrechts (het bekende D66-rechters- frame).

Daar staat tegenover dat er ook veel maatregelen in het hoofdlijnenakkoord staan die lijnrecht ingaan met rechtsstatelijke beginselen. Het kabinet wil bijvoorbeeld telefoons van asielzoekers uitlezen. Verder moet de nieuwe regering relschoppers tijdens demonstraties harder aanpakken en er moet strenger toezicht gehouden worden op ‘informeel onderwijs’. Deze plannen zijn volgens (hooggeplaatste) Rijksambtenaren vrij moeilijk te realiseren zonder schade aan de rechtsstaat te berokkenen. Denk aan het demonstratierecht, de vrijheid van onderwijs (art. 23 GW) en andere mensenrechten. Dus waar NSC enerzijds in het akkoord allerlei veelbelovende maatregelen neemt om de rechtsstaat sterker te maken, staat NSC het anderzijds toe dat de overheid een grotere toezichthoudende rol mag innemen ten opzichte van de burger. We hebben met de toeslagenaffaire gezien wat doorgeschoten overheidstoezicht wel niet voor een schade kan veroorzaken. Hier lijkt NSC dus kennelijk niets geleerd te hebben van het toeslagenschandaal. Als vervelende demonstranten en asielzoekers harder aangepakt kunnen worden, dan is ‘goed bestuur’ en ‘herstel rechtsstaat’ niet meer zo belangrijk.

Naast de beloften van het kabinet om de rechtsstaat te verbeteren, is de samenstelling van het nieuwe kabinet uiteraard een belangrijke indicator om te bepalen of er inderdaad sprake zal zijn van ‘goed bestuur’ en ‘herstel rechtsstaat’. Hun (vermoedelijke) werkcultuur speelt hierbij eveneens een cruciale rol. Ik denk dat er op grond van het zomerreces al een zeer betrouwbare inschatting gemaakt zou kunnen worden. Het lijkt mij zeer waarschijnlijk dat die kundige NSC-bewindspersonen primair bezig zijn met het handhaven van de status quo. Dit komt vanwege de roekeloosheid van de PVV-bewindspersonen. Minister Faber (PVV) kondigde bijvoorbeeld de asielcrisis aan, terwijl de juridische onderbouwing hiervoor ontbeerde. Even later moest Faber terugkomen op haar asielcrisis-uitspraak, vermoedelijk werd ze door haar ministerploeg of haar eigen ambtenaren teruggefloten. Faber zal in de toekomst, onder druk van haar autoritaire partijleider alle middelen die zij tot haar beschikking heeft, inzetten om de ‘asielkraan’ dicht te draaien. De NSC-bewindspersonen zullen waakzaam moeten zijn dat de PVV op dit punt niet al te veel bewegingsruimte krijgt.

Ook van die eerder genoemde autoritaire partijleider, Geert Wilders, zullen NSC-ministers en staatssecretarissen hun handen vol hebben. Wilders vaart bijvoorbeeld een eigen koers ten aanzien van buitenlandse kwesties. Wilders onderhoudt daarbij vriendschappen met Midden-Europese autocraten en er wordt een geradicaliseerd pro-Israël beleid voorgestaan. Ik noemde Caspar Veldkamp in een eerder Anti-Populista-artikel al ‘de puinruimer van Wilders’, na afloop van de diplomatieke rel met Jordanië. Toen werd Veldkamp al aan het werk gezet om de geradicaliseerde taal (inzake het Israël-Palestina conflict) recht te zetten.

Dat zal de komende jaren niet anders zijn: Wilders heeft na ‘Jordanië’ zijn Twittergedrag geenszins gematigd, integendeel. Op 1 september Tweette Wilders dat de vrede in het Midden-Oosten enkel bewerkstelligd kan worden als Hamas bij de wortel bestreden is. Dit staat haaks op het buitenlandbeleid van kabinet-Schoof dat voor de-escalatie zegt te staan.

Het uitwerken van een coherent buitenlandbeleid en degelijke uitvoering hiervan hoort naar mijn mening ook bij ‘Goed Bestuur’ waarbij Nederland een betrouwbare, constructieve factor is in de wereld. Het is afwachten of Wilders dit streven van Veldkamp niet onnodig in de wielen gaat rijden en of de betrouwbaarheid van Nederland in het buitenland en in het diplomatieke verkeer geen deuken gaat oplopen. Je kan je dus stellig afvragen hoe betrouwbaar de overheid wordt gepercipieerd door burgers als de PVV een destructieve, verstorende interne factor blijkt te zijn. Het is zaak voor NSC dat zij deze bewindspersonen zoveel mogelijk inkapselen, anders zal er chaos ontstaan.

Het roekeloze gehalte van PVV-ministers en politici an sich zal dus een extra bemoeilijkende factor zijn voor NSC om ‘goed bestuur’ af te dwingen. Daarnaast zijn de ideologische overtuigingen van de PVV ook een factor om rekening mee te houden. De PVV heeft dan wel een basislijnakkoord ondertekend met daarin een verklaring de rechtsstaat te beschermen. Maar de PVV heeft zich in 15 jaar tijd nooit geïnteresseerd voor rechtsstatelijke beginselen. Sterker nog: de PVV schopte altijd tegen die rechtsstaat aan met haar islamofobe, discriminatoire gedachtegoed. Ik vraag me daarom af wat zo’n akkoord waard is? Deze PVV-bewindspersonen zijn in die jaren helemaal gesocialiseerd binnen die PVV-kringen, een basislijnenakkoord doet dat niet zomaar allemaal teniet. In ieder geval zullen deze PVV-bewindspersonen zich met hun ‘PVV-idealen’ gaan verhouden tot het aanstaande Regeerprogram. Ook dat is zeer risicovol. Op basis van deze vraagtekens en onzekerheden vermoed ik dat het voor NSC een hels karwei wordt om de staat van de rechtsstaat en het bestuur na de Ruttiaanse jaren te handhaven, laat staan te verbeteren.

De laatste bekende pilaar van Omtzigt: bestaanszekerheid

Dan het laatste concept van de heilige drie-eenheid van Omtzigt: ‘bestaanszekerheid’. Bestaanszekerheid houdt in dat mensen verzekerd moeten zijn van toegang tot voedsel en energie, maar ook tot huisvesting. Het hoort bij zijn bredere opvatting dat de overheid een belangrijke rol heeft in het verzekeren van het welzijn van haar burgers. Ook dit raakt overigens weer aan dat herstel van de vertrouwensrelatie tussen burger en overheid: de overheid die er voor de burger is. Naar aanleiding van een motie van Omtzigt werd er een commissie in het leven geroepen met deskundigen die zouden becijferen en aanbevelingen zouden doen hoe de bestaanszekerheid van minima zou kunnen worden verzekerd. Deze commissie publiceerde vorig jaar het rapport ‘Een zeker bestaan II’ en overhandigde dit aan toenmalig minister van Armoedebeleid Carola Schouten. Het rapport bestaat uit meer dan 200 pagina’s dus ik zou enkel de kernpunten behandelen.

De commissie adviseert om structureel het minimumloon en de bijstand te verhogen. De bijstand zou volgens de commissie met 14% verhoogd worden om bestaanszekerheid te verzekeren en het minimumloon met maar liefst 7%. Vooral het inkomen van huishoudens met kinderen krijgt bijzondere aandacht, dit moet verhoogd worden door de kinderbijslag te verhogen en/of het kindgebonden budget. De commissie erkent dat de prikkel om meer te gaan werken verminderd wordt als je dit adviesrapport integraal overneemt. Echter, volgens de commissie moet dit beschouwd worden als een investering. De inkomensondersteuning leidt er namelijk op termijn toe dat het gebruik van zorg en sociale ondersteuning (door minima) zal verminderen. Als je deze aanbevelingen integraal zou overnemen, dan zou het 6 miljard euro structureel kosten, dat zou ongeveer anderhalf procent van de Rijksbegroting zijn (1,38%). Een aanzienlijk bedrag, maar niet gigantisch veel. Je zou dus verwachten dat Omtzigt tijdens de formatieonderhandelingen ervoor zou knokken dat deze adviezen overgenomen worden, of in ieder geval een afgeslankte versie ervan.

Echter, in het Hoofdlijnenakkoord is hier weinig over terug te lezen. Terwijl Omtzigt vandaag nog kenbaar maakte dat hij specifiek opkomt “voor mensen die in de knel zitten”. In het Hoofdlijnenakkoord komt de stelling weliswaar aan bod dat dat de kosten voor algehele levensonderhoud te hoog worden voor mensen, maar er is een ideologische visie die verhindert dat het Hoofdlijnenakkoord het SCP-rapport overneemt. In het akkoord staat dat iedereen erop vooruit moet gaan, ook de middeninkomens en de hardwerkende mensen. Armoede moet wel bestreden worden, zonder dat dit nivellerende effecten veroorzaakt. ‘Nivellering’ heeft in het Hoofdlijnenakkoord, zonder enige vermelding, per definitie een negatieve connotatie. Zodoende worden de aanbevelingen van de Commissie nauwelijks overgenomen, omdat dit nivellerende gevolgen kan hebben.

Het nieuwe kabinet heeft het rapport echter niet compleet genegeerd. Net zoals in het SCP-rapport adviseert, belooft het kabinet aan de slag te gaan met de verbetering van de schuldhulpverlening, en er wordt gewerkt aan een knelpuntenaanpak voor specifieke groepen onder het bestaansminimum. Het is verder niet uitgewerkt hoe deze ambities worden uitgevoerd, het toekomstige Regeerprogram zal naar waarschijnlijkheid dit verhelderen.

Maar de eerder vermelde kernpunten uit rapport zijn dus niet terug te vinden. Om aan de ideologische visie rondom sociaal-financieel beleid te voldoen: ‘Iedereen moet erop vooruitgaan’ en ‘werken moet lonen’ worden er wél plannen voorgesteld die niet-inkomensafhankelijk zijn, zoals de halvering van het eigen risico. Dat zal natuurlijk enige verlichting beiden voor minima, maar je gaat zo niet goed om met het kostbare belastinggeld. Ook inkomensgroepen die zulke steuntjes in de rug geenszins nodig hebben, profiteren hier namelijk van.

Het dogmatische afwijzen van nivellering, zorgt er, zoals eerder vermeld, voor dat de maatregelen van het SCP grotendeels niet worden overgenomen. Ik ben van mening dat nivellering ook niet noodzakelijkerwijs een doelstelling op zich moet zijn, maar ik vind het aan de andere kant ook zeer raar om bepaalde sociale maatregelen per definitie af te wijzen omdat dit mogelijk wel eens -als onbedoeld bijeffect- voor wat nivellering zorgt. Alsof ‘nivellering’ een vies en eng fenomeen is, dat schadelijk is voor de samenleving. De ambitie van het kabinet was tot slot om de uitkeringen met ongeveer twee procent te verhogen. De begrotingsplannen zijn echter vandaag (toevalligerwijs) uitgelekt en daaruit blijkt dat de uitkeringen met slechts 1% verhoogd zullen gaan worden. Dit is derhalve een fractie van wat de commissie adviseerde voor bijvoorbeeld de bijstand (14% verhoging). Eerder werd bovendien bekend dat aangekondigde verhoging van het minimumloon teruggedraaid wordt; de commissie adviseerde echter een verhoging van 7%.

Omtzigt is er dus niet in geslaagd om tijdens het onderhandelingsproces de aanbevelingen van de commissie grotendeels in het Hoofdlijnenakkoord te krijgen, diezelfde commissie die naar aanleiding van zijn motie nota bene in het leven was geroepen. Ik vind het ook belangrijk om de middeninkomens te helpen, maar ik mis hier een prioritering: eerst de minima helpen en dan kijken wat je voor de rest van de samenleving kan betekenen. Voorts is het zo dat de overheid nu niet op een doelmatige wijze financieel-sociale maatregelen treft, groepen die eigenlijk geen verlichting van het uitgavenpatroon nodig hebben, krijgen die wel van het kabinet. Hierdoor wordt er naar mijn mening onnodig gemeenschapsgeld verkwist. Allemaal om dat ogenschijnlijk rechtvaardige idee ‘iedereen moet erop vooruitgaan’ in beleid om te zetten. Met als resultaat dat de minima nog altijd niet verzekerd zijn van hun bestaan.

Daarnaast help je de middeninkomens op de lange termijn meer met fikse investeringen in het Nederlandse verdienmodel. Dit doe je door fors te investeren in innovatie en onderwijs, zodat de middenstand afdoende gekwalificeerd is om de banen van de toekomst te kunnen uitvoeren of deze toekomstig banen zelfs te creëren (ondernemerschap). Dit kabinet gaat daarentegen flink snijden in de financiën voor onderwijs en innovatie, dus dat gebeurt ook al niet. Bovendien help je de gehele samenleving, dus ook de middeninkomens ermee als het gebruik van sociale hulpverlening en zorg (zoals de commissie stelt) op termijn vermindert als de minima voldoende kunnen rondkomen. Dit biedt immers weer soelaas op de Rijksbegroting waar ‘hardwerkend Nederland’ vanzelfsprekend aan meebetaalt.

Conclusie: de drie zuilen van NSC zullen spoedig omvallen

Kort gezegd ziet het er naar uit dat NSC zijn heilige drie-eenheid niet om gaat zetten in concreet beleid. Herstel van de rechtsstaat en goed bestuur zijn namelijk lastig met de roekeloze PVV-politici te bereiken, daarnaast twijfel ik aan hun (=van de PVV’ers) rechtsstatelijke inborst en hun bereidwilligheid om de rechtsstaat te verbeteren. Ik zou het al een zeer knappe prestatie vinden als NSC de Ruttiaanse status quo weet te handhaven. Tot slot, zijn de aanbevelingen in het SCP-rapport omtrent bestaanszekerheid slechts mondjesmaat overgenomen. Dat komt omdat dit kabinet van mening is dat iedereen erop moet vooruitgaan, en dan met name de middenklasse/hardwerkend Nederland. Hierdoor verkwist het kabinet veel geld en onder de streep kunnen minima nog altijd niet rondkomen. NSC moet dus oppassen dat de partij niet binnen afzienbare tijd ophoudt te bestaan, niet alleen vanwege het feit dat ze hun beloften niet waar zullen maken, maar ook omdat NSC geen zichtbaar ideologisch profiel heeft.

 

Dit artikel werd geschreven door Bram van Gendt en overgenomen van anti-populista.

+13

Reacties (12)

#1 Janos

Allemaal deprimerend, maar op ‘bestaanszekerheid’ misschien nog wel het meest. Wat zijn de minima die op Omtzigt hebben gestemd omdat hij er voor hen zou gaan staan genaaid zeg, allejezus.

  • Volgende discussie
#2 Reinaert

Ik begrijp ook niet dat Omtzigt in deze regering is gestapt. Het argument dat dit recht doet aan de verkiezingsuitslag is kul. Iedere meerderheid doet recht aan de verkiezingsuitslag. Een andere meerderheid had hem, NSC waarschijnlijk meer opgeleverd en hij had de VVD voor het blok kunnen zetten.
Ondertussen: bezuinigingen op het onderwijs, uitgeprocedeerden op straat, kaders voor ruimtelijke plannen bij het vuilnis, kernafval zoekt de volgende generatie maar uit, maar wel geld naar defensie want ja we moeten de boel wel plat kunnen gooien, kunnen we daarna een wederopbouw starten, dat wil iedereen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 beugwant - Reactie op #2

Zodat er over een eeuw weer een generatie boomers uitsterft? Dat kun je ook een lange termijnvisie noemen…

  • Volgende reactie op #2
#2.2 Hans Custers - Reactie op #2

Ik begrijp het ondertussen wel, na zijn HJ Schoo-lezing van deze week. Daarin verkocht hij namelijk, weliswaar in enigszins verdunde vorm, omvolkings-propaganda: we moeten meer kinderen maken, want anders moeten we mensen hierheen halen van buiten Europa. Met een andere huidskleur, dus.

Omtzigt dacht Wilders onder controle te houden, maar in werkelijkheid is het omgekeerde het geval. Wilders heeft hem in zijn zak.

  • Vorige reactie op #2
#3 Eric

Het meest dwingende bewijs laat je achterwegen. Het NSC had een optie om aan de slag te gaan met een midden coalitie met VVD GL-PVDA en D66 maar sloot die optie direct en bij voorbaat uit. De machtshongerige VVD-ers waar wel overstag gegaan als het er op aan zou komen maar het NSC koos er voor het niet eens te proberen. Het is teleurstellend dat NSC zo snel alles overboord kieperde. Nooit is lang maar ik zie dit voor lange tijd als als harde reden om niet op het NSC te stemmen. De gure ondertoon van zijn HJ Schoo-lezing doet mij vermoeden dat hij veel meer op heeft met de meer abjecte standpunten van de PVV dan hij heeft laten blijken.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3.1 Joost - Reactie op #3

Is dit een verrassing? Veel mensen hebbe zich zand in de ogen laten strooien door zijn (goede) werk in het toeslagenschandaal. Maar hij zat altijd al op de rechter flank van het CDA, waar hij regelmatig PVV-lightstandpunten verkondigde

  • Volgende reactie op #3
#3.2 Eric - Reactie op #3.1

Ja, de verrassing is het wel veel meer dan een jaar geleden. Het lijkt misschien niet meer zo sinds bijna iedereen de nationaalpopulistische toon is gaan bezigen maar er zit doorgaans nogal wat verschil tussen het christendemocratische gedachtegoed en dat van radicale nationaalpopulisten als de PVV. Omtzigt lijkt zich veel meer als populist dan christendemocraat te ontpoppen dan ik op basis van zijn geschiedenis kon concluderen.

#3.3 Co Stuifbergen - Reactie op #3

Ik herinner mij dat Yesilgöz eerst zei dat de VVD niet de regering in wilde, en toen zei dat de VVD alleen in een coalitie met Wilders wilde stappen.

Dan kon Omtzigt natuurlijk evengoed zijn poot stijf houden en aansturen op een coalitie met GL-PvdA en D66 (ik denk ook dat de VVD bijdraaien zou, desnoods als “gedoogpartij”) maar de VVD sloot als eerst de optie met PvdA-GL uit.

  • Vorige reactie op #3
#3.4 Eric - Reactie op #3.3

Dat klopt als ik het me goed herinner, maar dat NSC direct na de verkiezingen daar in meeging was gezien hun fractiesamenstelling en standpunten meer verrassend te noemen. Er was vooral geen liefde tussen de VVD en D66 maar dat hadden ze nooit ten koste van mee regeren laten gaan. Omtzigt ging direct na de verkiezingen om na maanden lang vaag blijven. Onderhandelingstactisch was dat zo zwak gespeeld na de verkiezing dat de enige conclusie die je dan kan trekken is dat hij zelf ondanks al het gesputter een sterke voorkeur had voor radicaal rechts.

  • Volgende reactie op #3.3
#3.5 Hans Custers - Reactie op #3.3

Maar hij had binnen de kortste keren de retoriek van Yeşilgöz overgenomen, dat regeren met GL-PvdA minstens zo onwenselijk was als met de PVV. De ‘beschermer van de rechtsstaat’ laat zich nogal makkelijk manipuleren door de slopers ervan, zo lijkt het.

  • Vorige reactie op #3.3
#4.1 Hans Custers - Reactie op #4

Het peterprincipe is wel vaker schadelijk voor de gezondheid. Zeker in combinatie met een zich ontwikkelend messiascomplex.