COLUMN - Er is de laatste jaren af en toe nogal wat te doen over eenvoudige teksten. Laatst ging het daar ook over tijdens een college voor de eerstejaars die hun eerste onderzoekjes moesten presenteren. Een van hen is bezig met de vraag of het voor de overheid nu verstandig is om teksten te schrijven in een zogeheten ‘B1-niveau’, en toen kwam mijn collega Wilbert Spooren aanzetten met het nieuwste nummer van Tijdschrift voor Taalbeheersing met een artikel over het onderwerp, dat die ochtend was binnengekomen. (Zo actueel zijn wij in ons onderwijs!)
Gisteren heb ik het artikel meteen ook gelezen. De auteurs, Henk Pander Maat en Jet Gravekamp, legden twee teksten voor aan een aantal groepen lezers – een brief van een bank en een brief van een zorginstelling. Van ieder van die brieven waren er twee versies: een in eenvoudige taal en een met een wat ingewikkelder taalgebruik. De vraag was niet alleen of er een verschil in begrijpelijkheid was, maar ook wat lezers van de teksten vonden en vooral ook van de auteur. Vind je iemand deskundiger naarmate hij meer moeilijke woorden gebruikt?
Verschillende groepen kregen verschillende versies van die brief te zien. In ieder van de groepen maakten de onderzoekers bovendien verschil tussen hoger opgeleiden en anders opgeleiden.
Wat bleek? Natuurlijk leverde een eenvoudiger taalgebruik mee begrip op. Dat gold vooral voor de brief van de bank, die inhoudelijk al wat ingewikkelder was. Maar opvallend was dat het voor hoger opgeleiden net zo goed gold als voor lager opgeleiden. Nog opvallender was echter dat die hoger opgeleiden de eenvoud ook meer waardeerden in de tekst en dat zij bovendien de schrijver van de eenvoudigere tekst vriendelijker vonden, terwijl het voor de lager opgeleiden minder uitmaakte.
Dat gold met name voor de zorgtekst, en Pander Maat en Gravekamp opperen daarover enkele interessante gedachten. We verwachten bij zorginstellingen dat ze zich niet al te ingewikkeld uitdrukken en teksten die heel ingewikkeld zijn zien we daardoor eerder als een teken van incompetentie, of onwil om zich iets van het publiek aan te trekken. Misschien hebben hoger opgeleiden wel door hun training een scherper afgestelde antenne voor dit soort zaken. Omdat het over verwachtingen gaat, lijkt het me interessant om in dit kader dit soort onderzoek uit te voeren in verschillende culturen. Je zou verwachten dat er andere culturen zijn waar de resultaten dan anders zijn.
Wij zijn nu dus al bezig een nieuwe generatie hoger opgeleiden op te leiden die zich ook híérvan alweer bewust is.
Reacties (2)
En het is niet alleen de taal die gebezigd gebruikt wordt. Lettertype, fontgrootte, interlinie, regelafstand etc. spelen ook een rol.
Bij brieven is het contrast van de letters met de achtergrond doorgaans wel in orde, maar toen een pringlekoker mij eens de ingrediënten presenteerde in blauwe letters op een paarse achtergrond, begreep ik dat het niet de bedoeling was dat ik deze wettelijk verplichte informatie ook tot me nam en sindsdien is het hele merk bij mij in de ban.
Bij banken en zorginstellingen hebben we die luxe niet, en bovendien komen hun brieven niet altijd gelegen.
Ik vind ingewikkelde texten juist een blijk van onkunde. Heldere taal is zo belangrijk! Ook de toon trouwens; met waarschuwende taal moet je voorzichtig zijn, dreigende taal is echt een laatste redmiddel. Positief en actief schrijven, in korte zinnen – voor de duidelijkheid; ik heb het hier over communicatie van organisatie naar klant/burger – werkt echt veel beter. Kijk, nu doe ik zelf ingewikkeld met die tussenzin haha. Het hangt ook wel van je doelgroep af, maar inderdaad, als heel talig mens lees ik ook liever een eenvoudige brief van de gemeente dan een juridisch dichtgetimmerd verhaal, zoals vroeger vaak de norm was. En dat doen ze in A’dam gelukkig vrij aardig. Meestal