Goed Volk | Monsters in de Schotse wateren

Foto: © Sargasso logo Goed volk

COLUMN - De eerste foto van het wereldberoemde Monster van Loch Ness dateert van 12 November 1933 (Hugh Gray), terwijl het beest op 22 juli van datzelfde jaar al gespot was door George Spicer en zijn vrouw, nota bene terwijl het over de weg hobbelde richting het meer. Er is ook al een getuigenis van ene D. Mackenzie uit 1871 of 1872. We kunnen dus zo langzamerhand spreken van de ‘sage van het Monster van Loch Ness’.

Sage, niet mythe, want hoewel gelet op het vele serieuze onderzoek dat er naar het beest is verricht, de kans praktisch nihil is dat Nessie echt bestaat of bestaan heeft, het blijft gewoon een fysiek wezen dat vooralsnog valt onder de pseudowetenschap der cryptozoölogie, net als de Verschrikkelijke Sneeuwman.

Sint-Columba

Nu is er nog een veel oudere getuigenis die verwijst naar het Monster van Loch Ness. Die dateert uit de zevende eeuw n.Chr. en komt voor in de hagiografie van Sint Columba (521-597) (Vita Columbae), geschreven door onder meer abt Adomnán, een slordige honderd jaar na dato. Volgens Adomnán kwam Columba, terwijl hij in het land der Picten (Schotland) verbleef, een groep dorpelingen tegen die een man aan het begraven was bij de rivier de Ness. De man zou in de rivier door een ‘water beast’ zijn gegrepen en onder water getrokken, hetgeen hij niet had overleefd. Colomba verzocht daarop één van zijn medewerkers, Luigne moccu Min, de rivier over te zwemmen, waarbij het Monster van Loch Ness zich wederom vertoonde maar door Coloumba middels het maken van het kruisteken voorgoed op de vlucht werd gejaagd.

Het hagiografiegehalte van de ontknoping is duidelijk, maar daar gaat het hier even niet om. Zeemonsters kwamen veelvuldig voor in Middeleeuwse heiligenlevens, waarin men nogal creatief met de waarheid omging. Het hoeft hier niet per se om een fysiek dier te gaan, maar het kan ook een watergeest betreffen, die in die tijd blijkbaar ruim in de Schotse wateren aanwezig was.

Natuurgeesten

Natuurgeesten komen zo ongeveer in mythologieën van de hele wereld voor en men kan derhalve spreken over een archetypisch fenomeen. De natuurgeesten van de Kelten uit Ierland zijn bijna spreekwoordelijk, maar ook de oude Griekse mythologie zit er vol mee. Natuurgeesten hielden zich – je verzint het niet – in de natuur op en dan voornamelijk in of op rivieren, bronnen, bossen en bergen. Ze konden vele vormen aannemen: van waternimf of paard tot gewoonweg een griezel, of waren ‘shape shfiters’, geesten of levende wezens die van vorm konden veranderen.

Ze konden goedaardig zijn, plagerig of niet zelden venijnig dan wel ronduit gevaarlijk. Veel natuurgeesten worden elementalen genoemd, mythische wezens die verbonden zijn met één van de vier elementen uit de oudheid (water, lucht, aarde en vuur). Men kan natuurgeesten beschrijven vanuit de mythologie, antropologie of folk-lore, maar veel leuker is het natuurlijk de vraag te stellen wat natuurgeesten en elementalen nu eigenlijk zijn en of het wezenlijke entiteiten zijn.

Ik ben mij bewust dat deze vraag zo ongeveer klinkt als ‘Geloof jij in kaboutertjes’, maar laten we niet direct van de vraagstelling weglopen. Paracelsus (1494-1541) vatte elementalen op als werkelijk bestaande wezens en aanhangers van natuurreligies, neo-paganisten, antroposofen en moderne heksen delen zijn mening nog steeds. Maar ook de (para-)psychologie en antropologie doen een duit in het zakje. Laten we een paar opties langsgaan.

Kinderschrik

Het minst spannend maar het meest voor de hand liggend is het feit dat natuurgeesten, en dan hebben we het hier speciaal of watergeesten, zeevarianten zijn van werkelijk bestaande dieren zoals het zeevarken, de zee-aap en de zeehaas (in de Middeleeuwen geloofde men dit elk landdier zijn zee-variant had). Daarnaast is een aantal natuurgeesten gewoonweg bedacht, zoals de waternikker of nekker, een gedrocht dat zich in het water zou bevinden en kinderen het water in zou sleuren. Dit fenomeen staat bekend als de ‘kinderschrik’ en was bedoeld om er voor te zorgen dat kinderen zich niet te dicht bij de waterkant zouden wagen.

Ook zijn er geesten als verklaring bedacht, het etiologisch principe: als het huis onverwacht was opgeruimd hadden de kaboutertjes dat gedaan. Waar dan die kinderschrik en die kaboutertjes dan weer vandaan kwamen is vraag twee; zo simpel zit folk-lore niet in elkaar.

Zinebegoocheling

Een stap verder gaat het idee van de zinsbegoocheling. Personen die een delirium hebben opgelopen zien roze olifanten, mensen die verkeerde paddestoelen hebben gegeten zien weer andere verschijningen en sjamanen hebben op hun manier contact met de ‘otherworld’. Het is ook bekend dat ‘sensory deprivation‘, het bewust verhinderen dat externe stimuli de zintuigen bereiken, kan leiden tot het ‘zien’ van bepaalde verschijningen, zoals ook van heiligen bekend is. De vraag is natuurlijk of deze verschijningen werkelijk bestaande entiteiten zijn of projecties van de menselijke geest. Ik vrees het laatste.

Een zinniger argument is het volgende. In de antropologie wordt niet zelden de ontwikkeling van een cultuur vergeleken met de ontwikkeling van een individueel mens, van kleuter tot volwassene. De overeenkomsten zijn evident, dus het principe is zo gek nog niet. Tevens is het vanuit de ontwikkelingspsychologie bekend dat kinderen mentale eigenschappen hebben (laten we het voor het gemak helderziendheid noemen) die in de puberteit verdwijnen. Kinderen ‘zien’ vaak dingen die volwassen niet meer zien.

Deze twee principes combinerend kan je stellen dat volkeren in vroeger tijden wezens zagen die in deze moderne tijd niet meer waargenomen worden. Voor de oude Kelten waren bijvoorbeeld watergeesten bij bronnen gewoon realiteiten. Misschien zagen ze meer dan wij. Ik hoop over een paar weken een verhaal te schrijven over een merkwaardig fenomeen dat zich tot in de twintigste eeuw gewoon op de Veluwe voordeed. Het hoeft niet per se over oude culturen te gaan; ook binnen geïsoleerde gemeenschappen kwamen tot in de moderne tijd deze vormen van ‘helderziendheid’ voor.

Uiteraard is bovenstaande niet meer dan een aantal veronderstellingen en aannames, zonder voldoende wetenschappelijke onderbouwing. Maar op een mooie zomeravond mag je best eens out of the box dromen.

Water bulls

Terug naar het begin. Naast het Monster van Loch Ness krioelde het in de Schotse meren en rivieren van watergeesten waarvan hier de drie bekendste: de goedmoedige Water Bull, het aanmerkelijk serieuzere zo niet gevaarlijke Water Horse en zijn broertje, de Kelpie.

De Water of Sea Bull, in het Scottish Gaelic ’tarbh uisge’ genoemd en in het Manx ’tarroo ushtey’, is een hoofdzakelijk in Schotland voorkomend mythologisch creatuur. Algemeen geloof in deze watergeest heeft het in Schotland tot in het laatste kwart van de negentiende eeuw uitgehouden. Zoals bij de meeste natuurgeesten uit de folk-lore hebben niet alle Water Bulls op alle plaatsen dezelfde eigenschappen. Over het algemeen was het wezen zachtaardig zo niet hulpvaardig, maar het kon ook kwaadaardig zijn.

Het beest was een ‘shape shifter’ die zich ook als mens kon voordoen. De Water Bull zou zich voortplanten door te paren met gewone koeien. Kalveren die hieruit werden geboren en zelf ook watergeesten bleken, waren herkenbaar aan hun misvormde en kleine oren. Deze Water Bulls moesten gedurende zeven jaren gescheiden blijven van de andere dieren van de kudde.

Een Kelpie in de gedaante van een vrouw (Herbert James Draper, 1913)

Kelpies

Een aanmerkelijk venijniger wezen is de Water Horse en in zijn verlengde de Kelpie, die behalve in Schotland ook in Scandinavië voorkwamen. Het principe van het waterpaard komt uit de Griekse mythologie: de Hippokampos.

Water Horse en Kelpie worden vaak als synoniem beschouwd, maar er zijn wel degelijk verschillen. De Kelpie was de gemeenste van de twee. Het waren zoetwatergeesten die veelal de gedaante van kastanjebruine paarden hadden. Hun favoriete streek was om gezadeld en getuigd langs de kant van de weg te gaan staan en al steigerend de aandacht van vermoeide reizigers te trekken. Als een voorbijganger dan zo onverstandig was om het dier te bestijgen, ging de Kelpie er als een wervelwind vandoor en stortte zich in een nabijgelegen rivier of loch. Zodra zijn staart het water raakte klonk er een enorme donderslag en was een verblindend licht zichtbaar, waarna van paard en ruiter nooit meer iets werd vernomen.

De Scandinavische folk-lore kent een vergelijkbaar Water Horse genaamd ‘bäckahast’ (beekpaard), een boosaardige watergeest in de vorm van een witte hengst. Net als zijn Schotse tegenhanger toonde de bäckahast zich aan eenzame reizigers en dan bij voorkeur tijdens mistig weer. Als iemand eenmaal op zijn rug geklommen was, kon hij er niet meer af, werd hij onverbiddelijk meegesleurd en stierf hij de verdrinkingsdood in de meest nabijgelegen beek of rivier.

Portret van een jongen rijdend op een waternix in de vorm van een
“water horse” (door Theodor Kittelsen)

Water horses

Het Water Horse, in Scottish Gaelic ‘Each Uisge’, is van een ander allooi. Er zijn afbeeldingen van gevleugelde waterpaarden aangetroffen in Etruskische graftomben waar hen wellicht een rol toegedicht werd als transporteurs van ontheemde zielen naar het hiernamaals. In een Middeleeuws Iers verhaal rond Finn McCumhail klimmen veertien krijgers op de uitnodigende rug van een groot paard dat ze vervolgens meevoert naar Tirfa Tonn, het land onder de zeespiegel van de zeegod Mannan. De held Diarmuid vindt ze vervolgens terug door in een magische bron te springen, de toegang tot de wereld der verdronkenen en andere overledenen. Ook hier vervult het Water Horse de rol van een soort Charon de zielen naar het dodenrijk brengt.

Er moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat in de folk-lore de drie besproken wezens continu gezellig door elkaar gehaald worden, hetgeen de bestudering ervan niet bepaald eenvoudig maakt. Folk-lore kent helaas geen richtlijnen.

Reacties (2)

#1 Jos van Dijk

In het water achter ons huis zat vroeger (jaren vijftig) de Bullebak. Althans volgens mijn moeder die haar kinderen daarmee waarschuwde niet te dicht bij de oever te komen. Kinderen namen die waarschuwing graag over om elkaar bang te maken.

  • Volgende discussie
#2 Bismarck

@1: Sage!

  • Vorige discussie