Geachte Heer Hoogeboom,
Zoals u misschien weet, werd in 1966 Psychotherapeutisch Centrum De Oosthoek geopend, dat tussen Heiloo en Limmen inlag, aan de kalme Oosterzijweg. Het was onderdeel van Psychiatrisch Centrum St. Willibrordus te Heiloo. In De Oosthoek werkte ik ook, als jong en net afgestudeerd psychotherapeut, vanaf 1967. Het was de bedoeling dat we een stuk of 30 jongeren met problemen zouden opvangen en na een jaartje weer naar huis zouden sturen. Hun problemen mochten niet te erg zijn, ze moesten bijvoorbeeld geen psychotisch gedrag vertonen, schizofreen zijn etc., maar een depressie, dat mocht wel. Die jongeren kwamen uit heel het land, en er was genoeg vraag, vooral in die jaren zestig en zeventig. De leeftijden van de jongeren varieerden van 17 tot 25 jaar. Als je jonger dan 17 was, dan ging je – dat weet ik eigenlijk niet. Naar je dichtstbijzijnde ziekenhuis? Was je ouder dan 25, dan kwam je terecht in St. Willibrordus, in Endegeest etc., en daar kwam je ook terecht als je ernstig malende was.
In mei 1968 kwam in De Oosthoek de 21-jarige Erik Greveling wonen. Hij kwam uit Voorburg, studeerde in Leiden, maar kon het opeens niet meer, studeren. Wat te doen? Naar De Oosthoek. Tegenwoordig doen we dat niet meer, maar toen nog wel. We wisten nog niets af van depressies, verslavingen, schizofrenie etc., we raadden maar wat en dachten dat een rustig, goed gesprek al veel zou helpen.
Wat bleek? Erik (die eruit zag zoals Wally Tax zaliger, in diezelfde jaren) had iets teveel aan de suikerklontjes (de LSD) gezeten en had ook talloze andere middelen gebruikt, en daardoor was hij in de problemen geraakt. Zijn vriendin had hem tabeh gezegd en zijn studie liep niet meer, want hij kon zich niet goed meer concentreren en hij trilde teveel. Wel, dat was een probleem dat we wel meer tegenkwamen, en dat konden we wel oplossen.
In De Oosthoek was het, op straffe van onmiddellijk vertrek, verboden middelen te gebruiken, en we hadden met de diverse kroegeigenaren in Heiloo en Limmen een afspraak gemaakt: als een van die jongeren bij jullie iets gebruikt, bel je de politie en laat je de gebruiker oppakken. Je mocht in die tijd best een beetje dronken worden, maar stoned, dat kon niet. Erik heeft in en na zijn Oosthoek-tijd geen LSD of speed of andere middelen meer gebruikt. Ik ben wel eens met hem naar café ’t Hoekje in Limmen geweest, dan dronk ik een pilsje en hij een glaasje port, en hij zei toen: ik moet niet meer terug naar Leiden, want daar zitten de foute vrienden. Hij zat toen al een half jaar in De Oosthoek, trilde niet meer en las de hele dag door.
Ik zeg: ‘Dan blijf je toch in deze buurt? Je vindt vanzelf een huis en je vindt vanzelf ook werk. Studeren kun je altijd later nog doen, of je doet het ’s avonds, na je werk.’ Hij kijkt me aan en zegt: ‘Ja. Daar heb je helemaal gelijk in.’
Anderhalf jaar later ga ik hem, hij was toen al ontslagen uit De Oosthoek, bezoeken in een huisje in de duinen bij Egmond aan Zee dat hij gekocht had, met geld van zijn ouders. Hij had een baantje gevonden als postbode, het beviel hem zeer goed, zei hij. Kalm werk, je loopt veel en je ziet alle mensen voorbij komen.
(w.g. Gerard Bronswaer.)
Foto: Wikipedia.
Reacties (4)
Mooi, bedankt.
Ik las eerst prongeluk: “mail van een psychopaat”. Zal wel aan mij liggen.
Meneer Hoogeboom, bent u een roman of een biografie aan het schrijven?
… We wisten nog niets af van depressies, verslavingen, schizofrenie etc.
…
Dat lijkt mij iets overdreven, in 1967.
Maar verder vind ik deze roman wel leuk, lekker nostalgisch.
Van studeren is natuurlijk nooit meer iets terecht gekomen. Mooi carriere-advies.