Vrijheid betekent tegenwoordig dat ieder individu zijn eigen leven kiest. Maar zij wij nu eigenlijk wel zo vrij als we denken? Is onze huidige vrijheid niet een illusie? Gastredacteur Klokwerk gaat in op deze filosofische vrijheidsvragen.
Op 18, 19 en 20 april 2012 werd de VARA-documentaire “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap” uitgezonden. In die documentaire werd kortweg gesteld dat ons denken over vrijheid doorgeschoten is ten opzichte van de andere twee waarden.
In het eerste deel van de documentaire wordt een beeld geschetst van onze samenleving waarin vrijheid niet meer zomaar het zich vrijvechten van onderdrukkers is. Eerder wordt vrijheid nu opgevat als de absolute vrijheid van anderen: het individu kiest voor zichzelf het meest perfecte leven.
Dit heeft, zo beweert de documentaire, zeer nadelige gevolgen. Vrijheid is hier namelijk een examen mee geworden, en de veelheid van keuzes leidt tot keuzestress. Het gemiddelde bereiken is voor ons vrije individuen niet bevredigend genoeg: de gemiddelde burger voelt zich daarom een verliezer. Ook blijven de maatschappelijke gevolgen niet uit. Een cultuur van hoge doelstellingen en hoge beloningen aan de bovenkant van de samenleving wakkert de hebzucht aan en nodigt uit tot fraude, waardoor aan de top ruimte komt voor een gewetenloze graaicultuur: ziehier de crisis.
Dan is er nog een groot nadeel: omdat wij in deze cultuur de vrijheid van anderen daarbij als concurrenten zien, roepen wij op tot repressie van wat ons kan bedreigen. Dat heeft het gevaar uit te monden in het onderdrukken van hen die niet mee kunnen komen; de onderkant van de samenleving. Aan het einde van het eerste deel wordt bovendien gesuggereerd dat onze vrijheid een schijnvrijheid is, omdat wij zonder er zelf al te lang bij stil te staan gemanipuleerd worden door marketingtrucs om een bepaald consumerend leven te leiden.
In deel twee en drie van de documentaire worden de voordelen van het uitgaan van het gelijkheidsbeginsel en de herleving van de waarde van broederschap bepleit. Zo worden wetenschappelijke vondsten die benadrukken dat lagere inkomensverschillen en het goed-doen-naar-de-ander positieve psychologische effecten hebben breed uitgemeten. Zeer belangrijke vingerwijzingen inderdaad, waar zowel de burger als politici meer rekenschap van zouden moeten nemen. Maar hoe sympathiek ook, ik denk dat dit onvoldoende antwoord is op de bovengenoemde problemen met het vrijheidsideaal.
Misschien is het nuttiger het huidige vrijheidsideaal zelf nog eens wat nader onder de loep te nemen voordat wij oordelen dat het te ver zou zijn doorgeschoten. Want zij wij nu eigenlijk wel zo vrij als we denken? Is onze huidige vrijheid niet een illusie? Een heel belangrijke filosofische vraag die we om daarachter te komen eerst moeten beantwoorden is: Wat is vrijheid?
Natuurlijk, wij kennen in ons land de onderdrukking door de overheid zoals in vroeger tijden niet, en daarbij hebben we veel beklemmende tradities van ons afgeschud. Wat dat betreft zouden we kunnen stellen dat we in onze huidige maatschappij vrijer zijn dan ooit. Vrij zijn van anderen lijkt in het verlengde daarvan te liggen. Maar die gedachte gaat uit van een beeld van vrijheid die misschien wat te beperkt is. Vrijheid is namelijk wellicht niet alleen de vrijheid van anderen, maar ook en bovenal de vrijheid van zichzelf.
Lastig te volgen? Een extreem voorbeeld: Wie iemand met een dwangneurose met een grote hoeveelheid geld en permissie voor alles wat denkbaar is loslaat in het veld, zou kunnen stellen dat deze persoon ultiem vrij is. Zo zal die arme stakker zich echter nooit voelen. En zoals iemand met een dwangneurose in zijn vrijheid beperkt wordt door zijn eigen ziekte, worden ook zogenaamd normale mensen beperkt door de manier waarop hun persoonlijkheid is opgebouwd. De belangrijkste oorzaken van onze onvrijheid zijn namelijk onze eigen beperkingen.
En beperkingen, daar hebben we er nogal wat van. Om te beginnen zijn wij als mensen natuurlijk beperkt in onze vrijheid door de grenzen aan onze lichamelijke vermogens. Voor ons lichaam hebben wij voeding, veiligheid en rust nodig, en we zijn niet onsterfelijk. Verder is niet iedereen even sterk. Weliswaar worden in onze maatschappij mensen met lichamelijke beperkingen wel een beetje geholpen, toch heeft een lichamelijk ziek of zwak mens een achterstand ten opzichte van de sterkere medemens.
Nog veel belangrijker dan die lichamelijke beperkingen zijn de beperkingen van onze geestelijke vermogens. Onze maatschappij is behoorlijk rancuneus naar mensen die weinig intelligentie hebben – zij verdienen minder en worden in gesprekken minder serieus genomen. En dat terwijl intelligentie toch in hoge mate aangeboren is en zij aan dat gebrek aan intelligentie niet zoveel kunnen doen.
Dit is echter slechts het begin van onze beperkingen. Als wij verder nadenken over hoe vrij wij zijn dan moeten we concluderen dat we ook nooit vrij waren in het kiezen van onze eigen persoonlijkheid. Wij hebben onze persoonlijkheid niet zelf geschapen. Onze denkpatronen, reflexen en routines zijn voor een belangrijk deel aangeboren, en voor een ander deel aangeleerd tijdens onze jeugd. Wij hebben niet alleen ons lichaam en ons brein met hun sterktes en zwaktes niet zelf ontworpen, wij hebben ook onze jeugd niet uitgekozen. Wij hebben bovendien de taal die wij gebruiken en dus de patronen waarin wij denken niet zelf ontworpen, en we hebben de informatie die tot ons komt voor het grootste deel niet zelf geselecteerd. Toch wordt onze persoonlijkheid juist door al die zaken gevormd.
En los van dat we onze persoonlijkheid dus al niet zelf ontworpen hebben kunnen we hem ook niet zomaar veranderen. Al te vaak handelen we zonder erover na te denken. Dat is goed, want anders zouden we niet kunnen overleven. Maar door dit te vergeten worden wij wel willoze de slaven van onze natuurlijke of aangeleerde reflexen, de routines waar we onbewust telkens in vervallen: minder vrij dus. En ook waar we ons van die ingesleten patronen wél bewust zijn, is de keuze om ervan af te wijken niet altijd zomaar mogelijk. Afwijken van onze dagelijkse gewoontes gaat niet zelden gepaard met onzekerheid en angst. En dan is er ook nog het verschijnsel verslaving: waar we ons juist volledig bewust zijn van onze routines en reflexen, maar ons er toch machteloos tegenover voelen.
Dan zijn er nog de sociale beperkingen aan onze vrijheid. De mens blijft zijns ondanks een sociaal dier. Van de sociale druk om ons heen zijn wij vaak niet bewust, en daarmee wordt deze des te groter, omdat we ons er niet tegen kunnen verweren. Wij zijn met name maar al te geneigd te willen voldoen van de verwachtingen die anderen van ons hebben. Bewust, maar vaker onbewust nemen we die verwachtingen ten opzichte van onszelf over. Wat wij willen is dus vaak gewoon dan wat anderen verwachten wat wij willen. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat deze effecten telkens weer sterker blijken dan mensen zelf beseffen.
Het besef van al deze beperkingen aan onze vrijheid staat haaks op de mythe dat de mens vrij is. Het beeld dat we onszelf zouden maken is een illusie.
En alsof dat alles nog niet genoeg is komt er nog een extra moeilijkheid bovenop, en dat is dat wij als individu zelf ook nog eens geen vaste eenheid vormen. Want los van al deze beperkingen zouden we als we nu werkelijk vrij waren ook een duidelijk antwoord moeten kunnen geven op de vraag: wie zijn wij eigenlijk zelf? Zijn wij diegene die wij willen zijn, of diegene die wij werkelijk zijn? Die zaken zijn al vaak strijdig met elkaar. En daar bovenop is onze wil op zijn beurt vaak ook nog eens intern tegenstrijdig.
“Gewoon jezelf zijn” is tegenwoordig voor veel mensen een motto, maar wanneer iemand écht werk maakt van dit motto blijkt dat nog helemaal niet zo gewoon. Want hoe verhoudt “gewoon jezelf zijn” zich tot zaken als twijfel en zelfbeheersing? “Gewoon jezelf zijn” is een verdomd lastige opgave als we beseffen dat ze geen ondeelbare eenheden zijn maar eerder continu in een innerlijke strijd verwikkeld.
En daarbij komt nog eens de twijfel over of wij onszelf wel los kunnen zien van onze omgeving, omdat we erdoor worden gemaakt. In hoeverre is die omgeving als wij daar een product van zijn niet ook een deel van onszelf? De grens van wat een mens is en wat zijn omgeving is vervaagt daarmee.
Wie werkelijk vrij wil zijn heeft nog een lange weg te gaan, en zal om te beginnen moeten beseffen dat absolute vrijheid, zo deze al wenselijk zou zijn, onmogelijk is om te bereiken. Wij zijn in alles gemaakt door en verbonden met onze fysieke en sociale omgeving, en daar bovenop is de zoektocht naar vrijheid met name een zoektocht in onszelf. Om werkelijk vrij te zijn zullen we ons daarom moeten verzoenen met hoe wij geworden zijn, ons bewust moeten worden van hoe wij ons tot onze omgeving verhouden, en harmonie moeten zoeken tussen de verschillende krachten in onszelf. Wie daar geen werk van maakt verwart de verwachtingen van zijn omgeving met zijn eigen wensen, de onvrede met zichzelf met prestatiedruk, en de disharmonie binnen zichzelf met keuzestress. Met vrijheid heeft dat allemaal niet zoveel te maken.
Reacties (17)
Hier is dus gekozen voor de Socratische insteek: alleen de dood is de weg naar echte vrijheid.
Alles wat de directe menselijke vrijheid beperkt, is en wordt veroorzaakt door individuen met een gewetensgebrek. Alle dictators, de meeste politieke en/of militaire leiders, een groot aantal zg. topmensen in het transnationale bankwezen en -industrie zijn psychopaten met een gebrek aan gewetenswroeging. Deze “mensen” gaan soms letterlijk over lijken.
Zolang de mensheid deze individuen niet als zodanig herkent en er iets aan doet, zal de persoonlijke en gemeenschappelijke vrijheid altijd afhankelijk zijn van de grillen van deze psychisch defecte malloten.
Zou de wereld en de noodzaak, de drang of het recht op vrijheid beter af zijn zonder de Napoleons, Hitlers, Stalins, Mao’s, Bush’s, Natanyahu’s en/of bedrijven zoals Goldman Sachs?
Het zou in ieder geval een grote stap in de goede richting zijn.
@Asterix: Wow, nou, dat is wel een erg sombere conclusie. Weet ook niet of ik daarin meega: de dood maakt hooguit vrij van het leven, maar de persoon verder tot slaaf van de nabestaanden nietwaar? Mijn conclusie is eerder dat vrijheid geen absoluut maar een relatief begrip is (en waarom zou ik dat erg vinden), en dat vrijheid te vergroten is door toename van (zelf)kennis en zoeken naar (interne en externe) harmonie. Klinkt een stuk minder sexy dan “gewoon lekker jezelf zijn”, geef ik toe, maar is volgens mij wel een duidelijkere richtlijn. ;)
@Looxci: Mm… ik denk dat de manipulatie meer een collectief gegeven is en te wijten aan ons allen en niet aan een stel kwaadwillende individuen. Dictators zijn nergens zonder volgelingen en beinvloeden doen we elkaar allemaal, waarbij we uiteindelijk denk ik allemaal af en toe wel wat van een dictator hebben, zij het meestal onbewust. Maar inderdaad begint verzet bij bewustwording; bij onszelf en bij anderen.
Ik zeg niet dat ik het met die conclusie eens ben, maar als je betoog is dat vrijheid wil zeggen “vrij van elke invloed en verantwoordelijkheid” (zoals ik jouw stuk las) dan is de logische conclusie mijn comment.
Persoonlijk geloof ik meer in een balans, waarbij mijn vrijheid stopt waar die van de ander begint; naar persoonlijke rechtvaardiging gelijkwaardig groot is en tot beider tevredenheid.
OK, I see, maar mijn betoog is óók dat die vorm van vrijheid helemaal niet mogelijk (en ook niet wenselijk) is. Ben het met je eens dat de balans veel beter is, maar inderdaad, dat houdt dus ook in het accepteren van de grenzen aan de vrijheid.
De gewetenloze graaicultuur is niet zozeer een gevolg van teveel vrijheid als een gevolg van het afschuiven van verantwoordelijkheid aan diverse beheerders. De verantwoordelijkheid voor het beheer van onze pensioengelden wordt afgeschoven op pensioenfondsen, onze investeringen wordt beheerd door onze stockbroker, die op zijn beurt het dagelijks beheer overlaat aan de CEO. Allerlei andere zaken worden ook uitbesteed: gezondheidszorg, werk, woning, onderwijs. Veel daarvan worden ondersteund door de overheid of direct uitgevoerd door de overheid.
Het gevolg is dat er een samenleving is ontstaan waar beheerders enorme bedragen beheren. Het is makkelijk om daar een paar procentjes vanaf te snoepen en in je eigen zak te steken. Je laat je dus goed betalen als beheerder. Het loont als beheerder om veel risico te nemen en om de zaken fraaier af te schilderen dan ze zijn. De tegenvallers laat je aan de belanghebbenden, voor wie deze geldbedragen oorspronkelijk bedoeld waren, d.w.z. de verzekerden, de patienten, de gepensioneerden, enz. Maar de belanghebbenden hebben de macht over hun geld grotendeels opgegeven en zijn niet in staat dit te stoppen. Waarom zou je trouwens de beheerder tegen je in het harnas jagen?
De crisis is dus een gevolg van het splitsen van de twee aspecten van verantwoordelijkheid: de beheerders hebben wel de macht, maar ondervinden niet de gevolgen van slechte beslissingen. Het eindresultaat zal zijn dat de goedgelovige belanghebbenden, die hun belangen aan de beheerders hebben afgedaan, hun belang teniet zullen zien gaan. Gepensioneerden zullen weinig pensioen overhouden, investeerders zien hun aandelen kelderen, patienten zullen het met minder zorg moeten doen, leerlingen zullen steeds minder leren.
Het één sluit het ander niet uit denk ik en versterkt elkaar. Zeker is de anonimiteit en het gebrek aan verantwoordelijkheid ook het probleem, maar in een cultuur die niet uit zou gaan van hoge doelstellingen en hoge beloningen maar van realistische doelen en bescheiden beloningen, was dat wellicht minder voorgekomen.
Een cultuur met hoge beloningen en hoge doelstellingen onstaat niet uit het niets. Het is een gevolg van de centralisatie en het beheer op afstand dat samengaat met de beheerderscultuur. Wat nodig is zowel decentralisatie en eigenbeheer alswel een sterkere greep van de belanghebbenden op de beheerders, zowel in de overheidssector als ook in de investeringssector.
Hoewel ik me afvraag of het één uit het ander voortkomt en wat dan wel eerst was kan ik me in je grove lijn voor een oplossing door schaalverkleining en controle (zoals ik het maar even samenvat) wel vinden. Hoewel een loonplafond en een lange-termijnbonus in sommige sectoren wellicht een handige shortcut kunnen zijn?
Wellicht. Je zou ook gouden parachutes moeten verbieden. Maar ik zoek het meer in zelfredzaamheid door jezelf aan het systeem te onttrekken.
Neem nu hypotheken. Onverantwoord hoog afgesloten en onder valse voorspiegelingen doorverkocht. Je loopt het gevaar uit je huis gezet te worden. Velen hebben daarnaast investeringen in aandelen die beheerd worden door CEO’s die zichzelf eerst helpen. Je stelt je zo maximaal kwetsbaar op tegenover de graaicultuur. Dus ophouden met banksparen en aflossen die hypotheek.
Wellicht. Je zou ook gouden parachutes moeten verbieden. Maar ik zoek het meer in zelfredzaamheid door jezelf aan het systeem te onttrekken.
Neem nu hypotheken. Onverantwoord hoog afgesloten en onder valse voorspiegelingen doorverkocht. Je loopt het gevaar uit je huis gezet te worden. Velen hebben daarnaast investeringen in aandelen die beheerd worden door CEO’s die zichzelf eerst helpen. Je bent zo dus maximaal kwetsbaar voor de graaicultuur. Dus ophouden met banksparen en aflossen die hypotheek.
Historisch gezien gaat het bij de menselijke vrijheid er alleen maar om of een mens door andere mensen, en eventueel in welke mate, al dan niet ergens toe gedwongen wordt. De rest is ruis.
Psychologisch gezien, beste Karl, zou ik dat “door andere mensen” weglaten en achter dat “toe gedwongen” “of van weerhouden” toevoegen ;).
Vrijheid en onvrijheid wordt louter en alleen bepaald door het gedrag van andere mensen. Al de rest is holisme pur sang. Straks steun je nog een tribunaal tegen de zwaartekracht.
Ik hou me anders keurig aan de omschrijvingen van het woord vrijheid zoals die door filosofen, sociologen, psychologen en in het dagelijks leven wel worden gegeven. De zwaartekracht heeft in die verhandelingen over het algemeen een verdomd kleine rol.
Jóuw beschrijving van vrijheid, beste Karl, beperkt zich tot wat men politieke vrijheid zou noemen. En dan zijn er nog denkers die het met je omschrijving van politieke vrijheid niet eens zijn.
Werken met een nauwere definitie is natuurlijk je goed recht, en die zal ik je uiteraard niet betwisten. Daarmee alleen echter heb je nog geen punt tegenover iemand die ook vanuit andere disciplines over het begrip vrijheid filosofeert.
Frank Herbert (Dune)
“Seek freedom and become captive of your desires. Seek discipline and find your liberty.”
“Wealth is a tool of freedom, but the pursuit of wealth is the way to slavery.”