In Nederland zijn 24 diersoorten rijker, zo meldt de NOS, naar aanleiding van het programma Vroege Vogels. Het gaat om een steelkwal en 23 parasitaire insecten, waaronder 17 bronswespen, een kogelgoudwesp, 3 wantsen en 2 bijen. Dat de diersoorten rijker zijn geworden is een gevolg van veranderingen in het klimaat.
De steelkwal voert het clubje aan. De wespen en bijen zuigen andere beestjes en planten uit, om 18 miljard te vergaren, die de steelkwal nodig heeft om de natuur terug te geven aan de hardwerkende insecten.
De wantsen produceren vooral een verschrikkelijk stinkende afscheiding, die op andere insecten een verlammende werking heeft. Sommige wantsen kunnen deze afscheiding gericht wegschieten en zo worden micro-organismen getroffen. Ondanks het risico voor de kwal, de bijen en de wespen worden de wantsen gedoogd.
De luldebehangersbij is de eerste assistent van de steelkwal. Door velen werd het insect voor sluipwesp aangezien, maar de kwaliteiten van deze bezige bij zijn vele malen sterker dan die van de sluipwesp.
De schuldnaarpegelbij bewaart de kas en ook al groeit en bloeit de natuur, deze bij meent dat zijn soortgenoten onverdroten hun parasitaire taken dienen te continueren. De natuur is immers nog lang niet op orde, zo stelt deze bij.
Deze diersoorten worden vooral in territoriaal opzicht rijker. Veranderingen in het klimaat, zoals stijgende temperaturen in het maatschappelijk debat en tanende verdedigingsmechanismen bij andere diersoorten, zorgen ervoor dat de kwal, de bijen, wespen en wantsen uitstekend kunnen gedijen. De vraag is voor hoelang de parasieten kunnen overleven. Immers, als hun leefomgeving volledig is uitgezogen, zijn hun voedselbronnen verdwenen.
De club van 24 vormt een gevaar voor de diversiteit in de natuur, maar uiteindelijk rest hen niets anders dan elkaar uit te zuigen. De schadelijkheid van deze parasieten zit hem dus vooral in gebrek aan dat inzicht.