ACHTERGROND - Om te begrijpen wat woorden in de politiek betekenen is het essentieel om de geschiedenis ervan te kennen. Wanneer is men begonnen ‘links’ en ‘rechts’ van elkaar te onderscheiden en waarom deed men dit? Daarom nu een kleine geschiedenis van de strijd tussen links en rechts.
De gewoonte om de politiek in een links en rechts kamp op te delen is ouder dan de indeling in progressief en conservatief. De termen ‘links’ en ‘rechts’ werden al in 1789, het jaar van de Franse Revolutie gebruikt terwijl ‘conservatief’ pas in 1818 voor het eerst voorkwam. Het was de titel van het blad Le Conservateur dat een mooi rechts motto had:
The conservateur upholds religion, the King, liberty, the Charter and respectable people (les honnêtes gens)
De term kwam pas echt in zwang in 1834 toen de Tory Party zich Conservative Party ging noemen. We zijn rechtse politici dus pas veertig jaar later conservatief gaan noemen, niet omgekeerd. Ook het socialisme ontstond veel later als politieke beweging.
Vaak wordt gedacht dat links en rechts neutrale namen zijn omdat men wel bekend is met het verhaal over de zetelverdeling in het Franse parlement in 1789. De hervormingsgezinde fracties zaten in dit parlement aan de linker kant, en de koningsgezinde fracties zaten aan de rechterkant van de voorzitter. Men concludeert hieruit dat wat nu links en rechts is, op toeval berust en dat de cluster eigenschappen die we nu ‘links’ noemen, ook ‘rechts’ genoemd hadden kunnen worden.
Geboorte van links en rechts
We kunnen het ons nu nauwelijks voorstellen maar volgens Frits Bienfait, die hier uitvoerig onderzoek naar heeft gedaan, is wat uiteindelijk links en rechts werd geen toeval. Hij beschrijft uitvoerig, op basis van oude documenten en archiefstukken, hoe de opdeling ontstond in de Franse Assemblée Nationale. In mei van 1789 werd voor het eerst sinds 1614 een vergadering bijeengeroepen van alle drie de standen: adel, geestelijkheid en burgerij. De zetelindeling was dezelfde als in 1614: de adel zat links van de koning, de geestelijkheid rechts en de burgerij zat achterin de zaal.
Na de openingsvergadering verlieten geestelijkheid en adel direct de zaal om in eigen kring verder te vergaderen. De ‘gewone leden’, de burgerij, nog steeds zo’n 600 man, bleef achter. De burgers besloten toen om de gebruiken van het Engelse parlement over te nemen: bijvoorbeeld de gewoonte om het woord altijd te richten aan de voorzitter. Volgens Bienfait kende men waarschijnlijk ook de Engelse zetelindeling: rechts van de voorzitter zitten de ministers (regering) en links de oppositie. Bij wisseling van de macht verandert men dan van plaats waardoor ‘links’ en ‘rechts’ in deze situatie geen permanente betekenis hebben. Het nieuwe, dat de Franse politiek toevoegde, was dat links en rechts blijvende coalities waren, ongeacht wie er regeerde.
De eerste keer dat deze scheiding tussen links en rechts, zoals wij die nu nog kennen, werd gevormd, was tijdens het kiezen van de voorzitter. Men moest kiezen voor een koningsgezinde of een hervormingsgezinde voorzitter. Volgens Bienfait heeft dit vermoedelijk plaats gevonden op 7 mei 1789 en was de geboorteplaats van links en rechts dus de Salle de Menus-Plaisirs. Hij citeert afgevaardigde Niarac:
Men heeft gemeend voor het stemmen een oplossing te vinden door de vergadering te verzoeken zich in tweeën te verdelen zodanig dat zij die het eens zijn met Malout [de koningsgezinde kandidaat] rechts gaan staan, en zij die de motie van Mirabeau [hervormingsgezinde kandidaat] steunen, links …
Links en rechts of rechts en links?
Een intrigerende vraag is hoe werd bepaald wie links en wie rechts van de voorzitter kwamen te zitten? Was dat echt toeval? Volgen Bienfait is die keuze geen toeval want zij is gebaseerd op een diep verankerde dichotomie waar ook links en rechts deel van uit maken. Dit kennen we bijvoorbeeld ook uit de Bijbel: in Mattheüs 25 vers 33 wordt bijvoorbeeld aangekondigd dat de Mensenzoon ‘de schapen rechts van zich [zal] plaatsen, en de bokken links.’ Uit antropologisch onderzoek blijkt dat het links-rechts dualisme bij veel volken (ook niet Westerse) voorkomt.
In Frankrijk bleek de gewoonte om een indeling te maken tussen links en rechts in de jonge democratie dan ook al snel hardnekkig te zijn. Omdat er ook toen al weerstand tegen was – het zou polariseren – heeft men in het begin serieuze pogingen gedaan om het te doorbreken. De zeteltoewijzing in het Franse parlement werd zelfs enige jaren door loting bepaald. Ook zijn ‘links’ en ‘rechts’ enige tijd in spiegelbeeld geplaatst. Maar de gewoonte om links met ‘links’ en rechts met ‘rechts’ aan te duiden, heeft desondanks standgehouden. In de pers werd, toen de zetels in spiegelbeeld stonden, bijvoorbeeld gesproken over ‘voormalig links’ en ‘voormalig rechts’ [1].
Links en rechts in Nederland
Het duurde bijna een eeuw voordat ook wij de politiek in links en rechts gingen opdelen. De eerste echte ‘fractie’ in de Tweede Kamer was de liberale van Thorbecke en aan het eind van de negentiende eeuw zijn we deze ‘links’ gaan noemen. Pas in de laatste decennia van de negentiende eeuw werd het gebruikelijk om in termen van links en rechts over de politiek te spreken. In het begin valt het onderscheid samen met confessioneel en niet-confessioneel. Socialisten en liberalen worden gezien als ‘links’ en confessionelen als ‘rechts’ [2].
Na de Tweede Wereldoorlog wordt het onderscheid tussen links en rechts in Nederland steeds meer gebruikt om sociaaleconomische onderwerpen mee te karakteriseren.
De eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog zijn de machtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal verschoven in het voordeel van de eerste. Het kapitaal is verzwakt door de oorlog. Een oorlog is een bijzonder effectieve manier om te nivelleren omdat het veel bezittingen, met name kapitaalgoederen, vernietigt. En er is nog een andere reden waarom het kapitaal inschikt: door de dreiging van het communisme is men meer geneigd om compromissen te sluiten. Deze jaren worden daarom nu vaak de ‘gouden jaren van het kapitalisme’ genoemd. De economie groeit hard doordat de arbeidsinkomensquote hoog is en omdat de lonen even hard stijgen als de productiviteit. Hierdoor is er volledige werkgelegenheid. Kapitaalverkeer is aan strenge regels gebonden. Dankzij deze hoogconjunctuur kan de verzorgingsstaat opgebouwd worden.
Links domineert in na de Tweede Wereldoorlog de politiek in veel westerse landen. De stemming is optimistisch en de toekomst is hoopvol. D66 wordt opgericht om een eind te maken aan ‘de oude politiek’ en tien, zogenaamde Nieuw Linksers publiceren een pamflet met de naam Tien over rood waarin ze de PvdA beschuldigen veel te conservatief te zijn. Zij doen voorstellen die ons nu radicaal voorkomen: de monarchie moet afgeschaft worden, de Viet Cong en de DDR moeten onvoorwaardelijk erkend worden en werknemers moeten zeggenschap krijgen in het bestuur van het bedrijf waar ze werken [3].
Doemdenken
Maar de revolutie van de jaren zestig strandt in de economische crisis van de jaren zeventig. Links heeft hiervoor geen oplossing en overal in het Westen komen conservatieve partijen aan de macht. Nieuw Links maakt plaats voor Nieuw Rechts, zoals men de nieuwe ideologie toen ook al noemde. De arbeidsinkomensquote daalt en de lonen groeien niet mee met de productiviteit waardoor een einde komt aan de hoogconjunctuur. Geleidelijk aan wordt door rechts de verzorgingsstaat afgebroken. Deze is te duur geworden door de haperende economie.
Het optimisme van de Gouden Jaren slaat om in pessimisme. Dit wordt door Kees van Kooten en Wim de Bie treffend verwoord met de term doemdenken. Links verliest het geloof in haar eigen gelijk, en schuift naar rechts op. Zij legt haar ‘ideologische veren’ af, verwacht geen heil meer van de staat en gelooft niet meer in de maakbare samenleving (maar zie ook). De maatschappij als geheel wordt conservatiever en de politiek verschuift naar rechts.
Het einde van links en rechts?
Het idee dat het onderscheid tussen links en rechts er niet meer toe doet kwam voor het eerst op in de jaren zestig. Al in 1960 stelt Daniel Bell, in The end of ideology, dat ‘weldenkende’ mensen geen ideologie meer nodig hebben. De problemen van de toekomst kunnen beter door techneuten en deskundigen opgelost worden. Ook in Nederland klinken dergelijke geluiden. Volgens de oprichters van D66 is het links-rechtsschema achterhaald en moet de politiek gaan ‘over praktische oplossingen voor de problemen in het land, in plaats van elkaar te bestoken met ideologische dogma’s.’ Dit bereikt een hoogtepunt na de val van het communisme met de publicatie van The end of history door Francis Fukuyama.
Bij het begin van deze eeuw is er niets meer over van het optimisme. Door gruwelijke terreurdaden en toenemende economische instabiliteit slaat de stemming om. Op 11 september 2001 vliegen gekaapte passagiersvliegtuigen in het World Trade Centre en het Pentagon (‘9/11’) en in 2003 bezetten de Amerikanen met politieke steun van Nederland Irak. De vluchtelingenstroom die dat op gang brengt destabiliseert de politiek in West-Europa tot op dit moment. En alsof het nog niet genoeg is, raakt de economie in 2008 in de grootste crisis sinds de jaren dertig. In Europa loopt bovendien het euro-experiment op een grote mislukking uit.
De voorspelling dat we geen ideologie meer nodig hebben was dus wel erg voorbarig. Als een ding duidelijk is, dan is het wel dat ideologie niet overbodig is en dat we politiek niet kunnen overlaten aan technocraten die naar praktische oplossingen zoeken. De politiek leeft als nooit tevoren en ideologie is allerminst verleden tijd.
Bestaat links nog wel?
Sinds de opkomst van Nieuw Rechts is de politiek steeds verder naar rechts verschoven. Bestaat links eigenlijk nog wel? De PvdA is nog maar een schim van wat de partij onder den Uyl was en de rest van links is verdeeld. Heel schoorvoetend komt links, althans in het buitenland, weer terug. Dat laten de successen zien van enkele oude rotten in het vak die altijd links zijn gebleven: Jeremy Corbin en Bernie Sanders. De vraag is wel of het niet te laat is.
Rechts populisme
Het is opmerkelijk hoe in de meeste ontwikkelde democratieën de aanhang van steeds radicaler, rechts populistische partijen groeit [4]. In Nederland hebben we de PVV, in Engeland UKIP , in Duitsland Pegida en AfD , in Frankrijk Front National en in Oost Europese landen als Hongarije en Polen krijgen radicaal rechtse partijen zelfs de absolute meerderheid waardoor ze de grondwet kunnen veranderen in hun voordeel. Ook de Verenigde Staten ontkomen er niet aan. Dit jaar is de transformatie van de Republikeinse Partij in De Tegenpartij geheel voltooid en zijn Jacobse en van Es genomineerd voor het presidentschap van het machtigste land van de wereld [5]. Rechtse politici domineren het politieke nieuws met ‘feiten vrije politiek […] die geen fatsoenlijke basis is om een land te besturen’ zoals Jeroen Laemers het onlangs op Sargasso formuleerde.
Waarom zijn juist rechtse populisten nu zo dominant aanwezig en wat is er toch met links gebeurd? Om die vragen te kunnen beantwoorden is het niet voldoende de geschiedenis van links en rechts te begrijpen, maar moeten we ook kijken naar de rol die ze spelen in de politiek.
Tot zover deze kleine geschiedenis van links en rechts. Het onderscheid tussen links en rechts gaat dus veel verder terug dan goedkope stereotypen. Tot de jaren zeventig domineerde links, en sinds de jaren tachtig wordt de politiek door rechts gedomineerd. In het volgende deel van deze serie over links en rechts inventariseer ik de meningen van links en van rechts over rechts en links.
Eerdere afleveringen
Deel 1: Richting in de Politiek
Noten
[1] Het proces dat leidde tot een zetelverdeling waarbij links en rechts een dagelijkse praktijk werd, zodanig dat er ook over in de media werd geschreven duurde ongeveer een half jaar. Wie meer wil weten over deze geschiedenis raad ik aan het boek van Frits Bienfait Is links beter dan rechts? te lezen. Ik kom in een volgend deel nog op zijn interpretatie van verschil tussen links en rechts terug (Deel 4 en 5).[2] Door de verzuiling is de situatie in Nederland atypisch. Maar van af de jaren zestig wordt links steeds dominanter. In de jaren zeventig is er voor het eerst een door links gedomineerde coalitie.
[3] Het is de moeite waard om de onlangs uitgezonden aflevering van Andere Tijden met gastpresentator Jort Kelder over Nieuw Links en de jaren zestig te bekiijken. Opmerkelijke observatie: al in 1960 wordt er geklaagd over de grote kloof die er is tussen waar de politiek mee bezig is en wat de burger verwacht dat de politiek doet. Als of er in 66 jaar niets is veranderd.
[4] Zie bijvoorbeeld:
De populistische zeitgeist in west-europa,
Populistische partijen in heel Europa in opmars,
Bang voor terugval en verlies,
In deze landen maakt rechts-populisme zijn opmars.
[5] Deze ontwikkeling is begonnen met de Goldwater revolutie (begin jaren zestig) toen Barry Goldwater tot presidentskandidaat werd gekozen. Door de verkiezingswinst van 1994 kregen zij de overhand in het Congress onder leiding van Newt Gingrich.
Reacties (17)
Beelden zeggen meer dan duizend woorden:
Dit timpaan uit het jaar 1000 (ongeveer) laat het goed zien: rechts wijst christus naar de hemel (met alle bevoorrechten aan die kant), links naar de hel (het gepeupel). Het geeft zo ook de relatie tussen conservatisme en het christendom in beeld.
Rechts is christelijker dan je denkt. Ook met alle variatie, toevoegingen en modificaties die we later hebben gezien. Er is geen rechts zonder religieus rechts. Het is ook geen toeval dat de hitlergroet met de rechterhand gegeven wordt, wijzend omhoog.
De plek van de hervormingsgezinden in het Franse parlement ter linkerzijde zal geen toeval zijn. Ik weet niet hoe die zetelplaatsing tot stand is gekomen maar ik kan me voorstellen dat ze wat naïef in de conservatieve val zijn getrapt.
Je citaat The conservateur upholds religion, the King, liberty, the Charter and respectable people (les honnêtes gens) slaat waarschijnlijk de spijker op zijn kop en je bijbelcitaat is ook aardig. Die vrijheid is overigens net zo dubbelzinnig als het nu nog is.
@0
“rechts van de voorzitter zitten de ministers (regering) en links de oppositie”
“dat zij die het eens zijn met Malout [de koningsgezinde kandidaat] rechts gaan staan, en zij die de motie van Mirabeau [hervormingsgezinde kandidaat] steunen, links”
“in Mattheüs 25 vers 33 wordt bijvoorbeeld aangekondigd dat de Mensenzoon ‘de schapen rechts van zich [zal] plaatsen, en de bokken links.’ Uit antropologisch onderzoek blijkt dat het links-rechts dualisme bij veel volken (ook niet Westerse) voorkomt.”
Persoonlijk vermoed ik dat de eigenlijke oorsprong gelegen is in het feit dat het leeuwendeel van de mensen bij voorkeur de rechterhand gebruikt, en slechts weinigen, de ‘dwarse lui’ (gezien vanuit het perspectief van de meerderheid) de linkerhand.
@1: Religie is natuurlijk ook cultuur. Wat het conservatisme betreft: ik vond de quote ook mooi, typerend voor de houding van rechts.
@2: Ja dat zal zeker de biologische basis zijn. Ik kan me niet herinneren dat Bienfait het daarover heeft, maar dat is zeker waar. Het is niet alleen in onze cultuur zo, maar in de meeste culturen, ook niet Westerse zoals ik hier uitleg.
@3: Nee, religie is geen cultuur. Het is de basis van een politiek systeem. Dat kun je cultuur noemen maar dan is de term aan grote devaluatie onderhevig en wordt betekenisloos.
En daarbij: wat wil je er eigenlijk mee zeggen dat het ook cultuur is? Het woord cultuur komt in #0 helemaal niet voor.
Het eerste deel van de serie was nog wel aardig begonnen, maar hier vliegt het toch wel gierend uit de bocht.
De opsomming van de geschiedenis bewijst vooral dat de termen links en rechts geen vaststaande betekenis hebben, maar afhankelijk zijn van tijd en plaats. Op de een of andere manier verwerpt Michel die conclusie, maar wat dan de kern van links en rechts is blijft vrij vaag. In de rest van het stuk blijkt dat Michel vooral aan de economie denkt bij het links-rechts onderscheid, met alle problemen van dien.
Helaas staat het eind van het stuk vol met onbewezen en discutabele beweringen over links en rechts. Een aantal voorbeelden:
De bron die gelinkt wordt (en die laat zien dat links en rechts geen helder omschreven termen zijn) gaat alleen over Nederland. Enig bewijs ontbreekt. Het lijkt mij ook discutabel, in alle ons omringende landen domineren rechtse partijen de regeringen.
Nogal een stelling dat de politiek sinds de jaren ’80 alleen maar naar rechts geschoven zou zijn. Een onmogelijk te bewijzen of te ontkrachten stelling zolang je ‘rechts’ niet definieert. En het lijkt mij onzin; over sommige onderwerpen denken we wellicht ‘rechtser’ dan vroeger, over andere onderwerpen is de overwinning van links zo totaal dat we vergeten dat dit ooit een issue was.
Wat doet deze opmerkingen nou weer in deze serie? Definieer eerst maar eens wat ‘links’ is, dan kunnen we daarna kijken of het nog bestaat.
Ik doe vast een voorzetje: zolang er een ‘rechts’ is in de politiek, zal er ook een ‘links’ zijn. Ook al verschuift de betekenis daarvan.
Datzelfde geldt voor het CDA en in mindere mate voor de VVD.
Links en rechts zijn ideale termen voor een politieke stammenstrijd, maar over de politieke ideeën zegt het verrassend weinig.
De bron die gelinkt wordt (en die laat zien dat links en rechts geen helder omschreven termen zijn) gaat alleen over Nederland. Enig bewijs ontbreekt. Het lijkt mij ook discutabel, in alle ons omringende landen domineren rechtse partijen de regeringen.
Mwah je mag wel wat beter lezen hoor. Hij doelt op de periode 1945-1980. Toen domineerde “links” in west-europa en de V.S.
Datzelfde geldt voor het CDA en in mindere mate voor de VVD.
Daar wel eens mee. Als je het CDA van nu vergelijkt met de KVP van de jaren ’50 is de eerste een vrijzinnige partij. Het hele centrum is verschoven, vergelijkingen tussen de PvdA nu met de PvdA van Den Uyl, met de PvdA van Drees met de SDAP van Troelstra hebben heel weinig zin.
@4: Ok, misschien iets te snel geschreven: religie is een product, onderdeel van de cultuur. Ik bedoel natuurlijk niet cultuur met een hoofdletter. Ik kom er later nog op terug als ik Bienfait uitvoerig bespreek, eigenlijk stip ik het hier alleen maar aan.
Kun je me uitleggen wat je bedoelt met: “[…] religie […] is de basis van een politiek systeem”? (ik citeer bewust zoals ik het lees, kan zijn dat ik het verkeerd lees).
@5: Je ziet goed dat ik nog niet probeer de termen te definieren. Dat doe ik later in de serie. Ik ga nu even vanuit, wat ik ook in deel
Oeps… vervolg @8 dikke vingers …
wat ik ook in deel 1 al beweerde: het is voor iedereen intuitief duidelijk wat links en rechts is. Ik kom daar uitgebreid op terug. Je hebt wel gelijk dat het wat verwarrend kan zijn, maar dat is ook wel een beetje wat ik wil: het gaat me er nou juist om je na te laten denken over wat het is (of niet) en welke rol het speelt in de politiek.
Dit hangt inderdaad sterk af van de definitie, daar heb je helemaal gelijk in. Maar als ik om me heen kijk, en ik heb de nadagen van de ‘gouden jaren’ nog bewust mee gemaakt, dan kan ik niet anders concluderen dan dat Nederland behoorlijk naar rechts is opgeschoven: sociaaleconomisch (vakbonden zijn bijna verdwenen, het is een en al marktwerking wat de klok slaat, privatisering, competitiviteit), cultureel (individualisering, alles draait om geld, geen ontwikkelingshulp maar microkrediet, geen idealisme maar realisme) en politiek (overmacht op rechts: CDA, VVD, PVV, D66 is ‘liberaal’, PvdA is niet meer herkenbaar als sociaaldemocratische partij). Ja er zijn wat zaken die die verschuiven naar links: religie, euthanasie, homohuwelijk en dergelijke. Al die zaken die eigenlijk nu ook door rechts omarmt worden om te laten zien dat ze eigenlijk helemaal niet rechts zijn.
[Edit:] ik vergat nog bij ‘sociaaleconomisch’: de succesvolle afbraak van de verzoringsstaat.
[Edit 2:] ‘behoorlijk naar links’ moet natuurlijk zijn ‘behoorlijk naar rechts’ – het Jandle effect zullen we maar zeggen.
@5 en @6 Het CDA is kleiner maar ook rechtser geworden. De VVD is zeker rechtser geworden, en we hebben de PVV. De VVD levert nota bene zelfs de premier, dus hoe kun je stellen dat die nog maar een schim is van vroeger?
Nog een aanwijzing die laat zien dat het klimaat heel anders is als vroeger: Koen Vossen schrijft in de Groene Amsterdammer over ‘dringen op rechts’: er zijn nu heel veel rechtse partijen. Vroeger was het omgekeerd. Meer, meer, meer.
@7: […] religie is een product, onderdeel van de cultuur.
Nee, ook dat niet. Religie is een oorzaak en geen gevolg. Maar religie als geestelijke eigenschap is slechts deel van een subset van de mensheid.
Kun je me uitleggen wat je bedoelt met: “[…] religie […] is de basis van een politiek systeem”? (ik citeer bewust zoals ik het lees, kan zijn dat ik het verkeerd lees).
Je leest het goed, ik zou eerlijk gezegd ook niet weten hoe je het anders zou kunnen lezen, maar je hebt blijkbaar wat moeite met de punt tussen de twee zinnen.
Wat betreft je vraag of ik dat uit kan leggen: ja dat kan ik, maar dat ga ik hier niet meer doen. De schofferingen die dat oplevert heb ik ondertussen wel gezien. En daarbij – zie het eerste deel van deze reactie – zien de meesten religie als een gevolg van een cultuur (als het gevolg van politiek?). En ook nog: het argument overstijgt een enkelvoudig en simpel reactieveld. Maar er zijn ongetwijfeld nog wat mensen rond de redactie die ongeveer weten wat ik wil zeggen en waar je dat kan vinden. Ze zullen je ongetwijfeld ook kunnen zeggen, dat je het rustig en beter kunt negeren.
Ik ga niet (meer) uitleggen en beperk me tot het maken van een opmerking. Je ziet maar wat je daar verder mee doet.
Er ontbreekt trouwens jouw uitleg waarom je ineens cultuur introduceert in de vergelijking.
– edit: foutje –
@12: Ok, nog iets precies geformuleerd: als ik zeg dat religie onderdeel is van de cultuur dan bedoel ik dat het iets is dat wordt beïnvloed door de cultuur, en omgekeerd dat het de cultuur door de religie wordt beïnvloed. Het is een wisselwerking. Vaak is het al heel moeilijk om een exacte grens te leggen. Dat geldt voor alle sociale fenomenen en instituties.
Ik begrijp dat je er verder niet op in wilt gaan, maar je maakt het punt wel dat noopt mij om er op te reageren. Ik weet niet wat er voor andere discussies zijn geweest. Ik reageer alleen op wat jij hier zegt.
Het punt van cultuur is iets wat van Bienfait komt. Waar ik schrijf:
Ik gebruik hier het woord cultuur niet, maar ik had kunnen zeggen: ‘een diep in onze cultuur verankerde dichotomie’.
@14: Ok, nog iets precies geformuleerd: als ik zeg dat religie onderdeel is van de cultuur dan bedoel ik dat het iets is dat wordt beïnvloed door de cultuur, en omgekeerd dat het de cultuur door de religie wordt beïnvloed. Het is een wisselwerking. Vaak is het al heel moeilijk om een exacte grens te leggen. Dat geldt voor alle sociale fenomenen en instituties.
Wat mij betreft nog een slotreactie. Je geeft duidelijk aan religie te zien als een sociaal fenomeen. Ik beschouw het als een psychologisch fenomeen. Dat dat sociale consequenties heeft lijkt me logisch, maar het is geen sociaal fenomeen met en in de zin van wisselwerkingen zoals jij aangeeft. Voor uitingen van religie geldt die wisselwerking dan weer wel, het zijn twee verschillende dingen.
Wat mij betreft is het zo voldoende. Rechts of rechterhand via de (christelijke) bijbel analyseren naar conservatief/christelijk rechts is wat mij betreft nuttig maar gaat hier waarschijnlijk het doel voorbij.
@9: Ja er zijn wat zaken die die verschuiven naar links: religie, euthanasie, homohuwelijk en dergelijke.
Aha. Nu begrijp ik het. Alleen het “gelijke verdeling van inkomen en macht”-socialisme is voor jou het echte links. Links bestaat historisch uit drie onderdelen: vrijheid, gelijkheid, broederschap. Door je focus op de laatste neem je maar 1/3 mee. Wederom, ik denk echt dat het probleem ligt bij jouw eenzijdige kijk op “links” ia. Als jij denkt dat de grootste bijdrage van politiek links de sociale woningbouw en de AOW is ga je veel te kort door de bocht. Jammer dat je daarvoor wel zoveel woorden moeten gebruiken.
@16: Nee, dat begrijp je niet goed.
Dat zijn geen punten van discussie meer in Nederland (voor de meerderheid). Links heeft op dat terrein de discussie gewonnen.