De Amerikaanse econoom Gregory Clark publiceerde eerder dit jaar een boek, getiteld: The Son Also Rises.
De boodschap kan in vijf woorden worden samengevat: sociale mobiliteit is een illusie. Dubbeltjes worden vrijwel nooit kwartjes.
De oorzaak?
Clark windt er geen doekjes om. ‘Je kunt de jackpot winnen in het grote genetische casino, of failliet gaan.’ Het zijn niet zozeer de wetten van de politiek of de wetten van de economie die je status bepalen; het zijn de wetten van de natuur. Het grootste geschenk dat je aan je kinderen kunt geven is niet je geld, je netwerk of je geloof. Het grootste geschenk, dat is je genenpakket.
Hoe zeker is dit allemaal?
De Amerikaanse econoom geeft toe dat hij niet kan bewijzen dat genen de belangrijkste rol spelen. En je zou ook kunnen betogen dat de verzorgingsstaat gewoon nog niet genoeg doet, of nog niet lang genoeg bestaat om de schaduw van het verleden weg te nemen. Bovendien is er aanzienlijk bewijs dat racisme en armoede. mensen vasthouden aan de onderkant. Hoe het ook zij: de bevindingen van Clark zullen wetenschappers nog jaren bezighouden. ‘Laten we hopen dat hij ernaast zit,’ schrijft de vooraanstaande econoom Benjamin Friedman, die niettemin onder de indruk is van Clarks bewijsmateriaal.
Als Clark inderdaad gelijk heeft, is dit slecht nieuws voor zowel links als rechts:
Of je nu SP of VVD stemt, of je nu gelooft in een sterke overheid of liever de nadruk legt op eigen verantwoordelijkheid: Clarks conclusies zijn moeilijk te verkroppen. Links gelooft graag dat er weinig sociale mobiliteit is doordat de samenleving onrechtvaardig is ingericht. Meer overheidsingrijpen zou dat moeten verhelpen. Rechts maakt zich weinig zorgen over ongelijkheid, omdat het gelooft dat een zo vrij mogelijke markt vanzelf voor genoeg sociale mobiliteit zal zorgen. Hoe minder de overheid in de weg zit, hoe groter de kans om de top te bereiken.
Clark maakt gehakt van beide standpunten.
Niettemin geeft Clark zelf de voorkeur aan de linkse benadering:
[…] als sociale status vooral een kwestie van genetisch geluk is, dan zouden we de nadelen van een lage status zo veel mogelijk moeten beperken. Zweden mag dan geen hogere sociale mobiliteit hebben dan de Verenigde Staten; het is toch een stuk prettiger land om in te wonen. Zeker voor mensen aan de onderkant.
Food for thought, zullen we maar zeggen.
Reacties (21)
Wat hij dus eigenlijk bepleit is dat de mensen die een goed genen pakket hebben de mensen met een slecht genen pakket maar op sleeptouw moeten nemen.
Druist dat niet juist in tegen de natuurwetten omtrent natuurlijke selectie?
Het economengilde gaat het nurture-naturedebat nog eens dunnetjes over doen. Als dat maar goed gaat.
Neen :)
@1
Het leuke van een natuurwet is dat deze helemaal niet normatief is (zeker niet m.b.t. hoe wij onze samenleving inrichten). Een natuurwet beschrijft slechts.
Beetje vreemde karakterisatie van de linkse en rechtse standpunten omtrent sociale mobiliteit. Volgens mij is het heel anders: links streeft naar een samenleving waarin je sociale mobiliteit, je stijgen of dalen op de welvaartsladder niet zo relevant meer is, omdat wij de welvaart delen. We tillen de hele ladder op in plaats van hem te beklimmen, bij wijze van spreken. Rechts heeft regelrecht schijt aan de mensen op de onderste sporten en aan sociale mobiliteit. Of een ‘vrije markt’ voor meer sociale mobiliteit zorgt of niet, zal hun worst zijn: de markt bepaalt op welke sport je zit en dat is dús optimaal.
Er zou een doodstraf moeten staan op economen die een survivalistisch darwinisme blijven voeden op basis van authoriteit en een slecht gevoel voor statistiek..
@4: Een natuurwet is dan ook geen wet (een wet is per definitie normatief) maar een model van hoe de natuur zich gedraagt. En nee, je bent niet strafbaar als je een natuurwet overtreedt! ;-)
“Clark maakt gehakt van beide standpunten.”
Dat maakt wel nieuwsgierig. Als econoom begeeft hij zich immers in de genetica toch wel op voor hem onbekend terrein en ik lees wat regels eerder dan ook:
“De Amerikaanse econoom geeft toe dat hij niet kan bewijzen dat genen de belangrijkste rol spelen.”
Bovendien betrappen we hem ook al snel op een leugentje:
“Zweden mag dan geen hogere sociale mobiliteit hebben dan de Verenigde Staten”
Wilkinson en Pickett constateerden een paar jaar geleden iets anders.
@8: Er is een hele mooie review op goodreads en amazon te vinden van Dan Foley, een gedrags genetici. Clark laat zien dat hij weet hoe hij zijn formules moet uitvoeren maar zijn conclusies slaan de plank volledig mis.
Daarbij vraag ik mij ten zeerste af wat nou het nut is om nu al een conclusie te trekken over sociale mobiliteit te maken wanneer er amper 2 generaties hebben kunnen genieten van enige mogelijkheid tot sociale mobiliteit.
@1: Wow, blijkbaar bestaan er nog aanhangers van het sociaal Darwinisme.
@1 we willen je best op sleeptouw nemen bolke. Maak je geen zorgen knul.
@5
Volgens jou zijn er in Nederland alleen maar linkse of nog meer linkse partijen?
Hele merkwaardige conclusie.
Als we in een volledig open samenleving leven, waarin alle baantjes voor iedereen in gelijke mate toegankelijk zijn, verwachten we sociale mobiliteit te zien. We zien geen sociale mobiliteit. Conclusie: we leven tóch in een volledig open samenleving waarin alle banen voor iedereen in gelijke mate toegankelijk zijn, maar blabla Bell Curve &c.
Natuurlijk speelt genetische opbouw een rol in hoe ver je het schopt, maar het zo voorstellen alsof dit de enige of zelfs maar bepalende verklaring is voor sociale reproductie lijkt gewoon onjuist. We weten immers dat domme kinderen van rijke ouders meer kans maken om later rijk te worden dan slimme kinderen van arme ouders. Domme kinderen van rijke ouders zijn aan het einde van hun schoolcarrière over het algemeen zelfs hoger opgeleid dan slimme kinderen van arme ouders.* Daaruit kan je moeilijk anders concluderen dan dat hersenen (genetische opbouw) in onze samenleving gewoon niet een doorslaggevende rol spelen in de sociale reproductie.
Om het concreet te zeggen: stellen dat genen, in plaats van het sociaal netwerk waarin men geboren is, de doorslaggevende rol hebben gespeeld in (bijvoorbeeld) Chelsea Clintons aanstellingen in diverse even elitaire als lucratieve baantjes, is bespottelijk …
* in dit overigens erg on-topic stuk wordt aan deze studie gerefereerd …
Overigens is Gregory Clark geen Amerikaan maar een Schot Brit.
@10: Welnee joh, ik vroeg het me slechts af, mij was altijd geleerd dat de natuur er op de lange duur vanzelf de ‘mindere’ genen uitfiltert, tenzij je redeneert dat de huidige ‘goede’ genen de ‘slechte’ genen van morgen zijn, dan blijf je aan de gang en blijf je die scheiding houden.
@13: Willem-Alexander als Olympische bonobo en staatshoofd bedoel je?
@13:
Maar het waren wel de genen in de eerste plaats die dat sociale netwerk hebben opgebouwd, iemand in de familie lijn moet ooit de genen hebben gehad om dat sociale netwerk binnen te dringen cq op te bouwen.
Chelsea Clinton profiteert dus nog steeds van de ‘goede’ genen van een van haar voorvaderen.
@17: Maar het waren wel de genen in de eerste plaats die dat sociale netwerk hebben opgebouwd
Dat zou kunnen, maar de genen van Willem de Veroveraar en zijn vriendjes zijn in de afgelopen 1000 jaar wel tot homeopatische dimensies verwaterd. Na ongeveer 40 generaties zal het genenpakketje van Willem zijn gereduceerd tot 1/2 tot de macht 40. Dat is ongeveer nul komma 13 nullen en dan een cijfer. hoeveel genomen bevatten onze genen ook alweer?
De auteur laat zien dat veel nakomelingen van Willem er nog warmpjes bij zitten.
Het genen verhaal lijkt me er met de haren bijgesleept. Meer waardevol lijkt me de discussie over het volgende ethische vraagstuk:
Maatschappelijk falen is pech en succes is geluk.
Maatschappelijk falen is eigen schuld en succes is eigen verdienste.
Het besproken boek lijkt objectieve handvaten te bieden die deze discussie in een ander daglicht plaatsen.
@17: Daar zou een eventueel geadopteerd kind nochtans ook van geprofiteerd hebben, en dat is uitdrukkelijk niet wat Clark bedoelt:
Maar vermoedelijk heeft Clark het over meerdere generaties, niet over één, dus mijn voorbeeld is wellicht sowieso een beetje flauw.
@18:
Ik weet niet hoe nuttig die handvatten zijn die het boek ons biedt, het lijkt immers a priori aan te nemen dat maatschappelijk succes of falen verdiend is (er zijn geen maatschappelijke mechanismen die sociale stratificatie in stand houden), en als zijn observaties dat vervolgens tegenspreken (we zien dat sociale stratificatie zich tóch in stand houdt), dan sleept hij er een verklaring bij die, zoals je zelf ook al aangeeft, op het eerste gezicht niet al te sterk lijkt.
—–
(Bedenk, immers, dat je 2 ouders hebt, 4 grootouders, 8 overgrootouders, en dat deze op hun beurt 64 overgrootouders hadden, en deze vervolgens 512 overgrootouders … en dat is dus slechts 9 generaties ‘omhoog’. Ga je terug tot op de tijd van Willem de Veroveraar, laten we zeggen 35 generaties, dan zou iedereen die nu leeft zo’n 35 miljard voorouders in die tijd hebben rondlopen. Natuurlijk gaat die vlieger niet op, er waren immers op de hele wereld niet eens 1 miljard mensen, laat staan dat er 35 miljard in Engeland waren … maar het lijkt me veilig om aan te nemen dat vrijwel iedere Engelsman ofwel afstamt van Willem de Veroveraar zelf (die een stuk of 8 kinderen had) ofwel van edelen uit zijn hofhouding … nu, waarom heeft niet iedere Engelsman kunnen profiteren van deze ongetwijfeld glorieuze genen? Heb je, à propos, The Jeremy Kyle Show* wel eens gezien?)
—–
Logischer zou dus zijn om zijn uitgangspunt van een volledig open samenleving (feitelijk een overduidelijke just-world fallacy) te betwijfelen: zijn er inderdaad geen politieke, economische, culturele, etc., mechanismes aan het werk die de sociale stratificatie in stand houden of versterken?
_______
* glorieuze Engelse genen:
@1 bolke
Zonder onderklasse geen bovenklasse; niet iedereen kan directeur zijn. Nouja, dat kan wel heel eventjes, namelijk tot ze allemaal dood neervallen omdat niemand eten voor ze heeft geproduceerd:p
Het zou zomaar kunnen dat een samenleving met de juiste mix van “unter-” en “uber-“genen het meest succesvol is. En dat je de natuurlijke selectie juist moet zoeken in de genen die die klassen gemeenschappelijk hebben. Als ik bijvoorbeeld om mee heen kijk zie ik een IT-bedrijf. Daarin hebben de sales-heren naar mijn persoonlijke indruk een duidelijk hogere sociale status dan de techneuten (zoals ikzelf). We kunnen echter niet zonder elkaar.
Anders gezegd: jouw aanname dat sociale klasse gelijk staat aan evolutionair succes is mogelijk onjuist.
Overigens is dat natuurlijk ook geen natuurwet; het is een statistisch verschijnsel dat op behoorlijk lange termijn gegeven voldoende selectiedruk naar boven komt.
@9 Amateur Commenter
gedragsgeneticus. Geen spatie, wel enkelvoud.
@18 Joostdev
Volgens mij krijgen mensen (en andere dieren die in veelal hierarchische groepen leven) opvallend vaak kinderen met mensen met een opvallend vergelijkbare sociale status. Dus ook al zijn de gennetjes van die Willem van je al lang niet meer teurg te vinden, het valt niet uit te sluiten dat via een reeks van sterk genetisch beinvloede partnerkeuzes vergelijkbare genen nog steeds in grote hoeveelheden terug zijn te vinden in zijn nakomelingen.
Los van dit alles bekijkt dit onderzoek enkel de overerving via de vader. Dat is natuurlijk riskant; om aan te tonen dat dit daadwerkelijk een genetische kwestie is moet je de moederlijn ook meerekenen en/of aantonen dat sociale klasse een mannelijk dingetje is dat op het Y-chromosoom uithangt. Beide verklaringen lijken me overigens niet heel erg vergezocht.
Sociale mobiliteit is een illusie (vrij naar De Dijk)