Apollo 8

Ongetwijfeld schrijven alle kranten er deze dagen over (al zal het ze moeilijk vallen het beter te doen dan het Noord-Hollands Dagblad) en ik blogde er vijf jaar geleden ook al over. Dus ik ga niet dieper in op de Apollo 8 en de beroemde foto hierboven, die een halve eeuw geleden werd genomen. Het al even beroemde geluidsfragment staat zo meteen hieronder. Ik weet dat het Apollo-project een politieke motivatie had. Ik weet ook dat het geld dat je uitgeeft om mensen op de maan te zetten, tevens een keuze is om er geen ziekenhuizen mee te bouwen. En ik weet ook dat de eerste vlucht naar de maan de Amerikanen niet slecht uitkwam omdat ze eind 1968 zo niet hoefden te denken aan de moord op Marten Luther King, de moord op Bobby Kennedy en de sinds het Tet-offensief zeer omstreden oorlog in Vietnam. Maar het Apollo-project heeft óók getoond dat een overheid zich kan committeren aan wetenschap. Dat is nogal anders dan een kabinet dat, wanneer het gaat over slaapklinieken, het klimaat, de islam, kinderopvoeding, obesitas en migratiecijfers de wetenschap óf negeert óf er te laat op reageert.

Foto: CommScope (cc)

Generatiedenken is grote onzin

COLUMN - Materialistische babyboomers en verwende millennials; we scharen mensen graag in generaties. Maar op grond waarvan doen we dat eigenlijk?

Generatiedenken is breed geaccepteerd. In de media lezen we regelmatig over verschillen tussen generaties en ook de wetenschap houdt zich ermee bezig. Wat weten we erover? De babyboomers (geboortejaren 1940-1955) zijn materialistisch ingesteld. De generatie X (1955-1970) is vol van cynisme. Millennials (1985-2000) lijden massaal aan burnouts en ‘vernietigen’ allerlei zaken, al houden ze de horeca in Nederland springlevendGeneratie Z komt eraan, zij hebben een kort aandachtsspanne en autoriteitsproblemen. Het klinkt nogal generaliserend, dus kloppen die stempels eigenlijk wel?

Wat zegt de wetenschap

Uit wetenschappelijke studies zou blijken dat generaties fundamenteel van elkaar verschillen. Vaak gaat het om karaktereigenschappen, arbeidsethos of motivatie. “Maar generatiedenken is grote onzin”, stelt Wouter Vandenabeele, universitair hoofddocent human resources management aan de Universiteit Utrecht, in een artikel van de Trouw. “De hardware van mensen verandert heus niet zo snel, als we praten over evolutie”. Volgens hem ligt er discutabel onderzoek ten grondslag aan het idee van generatieverschillen. Een van de problemen is dat niemand het eens is over de begin- en eindjaren van generaties. De scheidslijnen zijn arbitrair; in het ene onderzoek begint de millenialgeneratie in 1980, in het andere onderzoek in 1985.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ontkenning 2.0: De overslaande klimaatplaat van De Lange en Crok

LONGREAD - Op 31 oktober vond er een rondetafelgesprek plaats bij de Vaste Commissie van Economische Zaken en Klimaat. Daarbij waren enkele mensen – Kees de Lange, Marcel Crok en Fred Udo – aanwezig die de wetenschappelijke inzichten over klimaatverandering geheel of ten dele in twijfel trekken. Hierover hebben een aantal wetenschappers via een brief aan de leden van de Commissie hun zorgen geuit. Deze brief is integraal opgenomen in een vorig blogstuk:
Oproep van klimaatwetenschappers tbv hoorzitting VC-EZK “kosten en baten van de voorgenomen klimaatwet”: baseer beleidsdiscussie op wetenschappelijke inzichten

Voor het rondetafelgesprek zijn diverse zogenaamde position papers ingediend. De meeste gaan over klimaatbeleid, maar Kees de Lange gebruikt zijn inbreng echter om veel tenenkrommende onzin over klimaatwetenschap en haar bevindingen te bezigen. In dit soort politieke hoorzittingen dient beleid besproken te worden, het zijn geen fora waar dolle, niet-onderbouwde meningen over de wetenschap thuishoren. De stand van zaken in de klimaatwetenschap wordt keurig samengevat door het IPCC door vele wetenschappers en is gebaseerd op duizenden wetenschappelijke artikelen. Dat biedt een prima en onderbouwde ondergrond voor een discussie over klimaatbeleid.
Hieronder gaan we in detail in op de inhoud van het stuk van Kees de Lange en eindig ik met enkele opmerkingen over de inbreng van Marcel Crok.
Waarschuwing vooraf: Het is al met al een lang verhaal geworden en voor onze trouwe lezers zal veel ervan bekend voorkomen.

Foto: Gerrit Burow (cc)

Pas op met populisme

ANALYSE - Een halve eeuw nadat een aantal academici het eerste wetenschappelijke boek over populisme schreven, lijkt er nog steeds weinig duidelijkheid te bestaan over wat populisme nu eigenlijk is. Maar onder wetenschappers is een sterkere consensus ontstaan over wat populisme is, schrijft Matthijs Rooduijn op Stuk Rood Vlees.

Precies een halve eeuw geleden was een groep academici druk bezig met het schrijven van het eerste echte wetenschappelijke boek over populisme. De belangrijkste conclusie: er kon geen overeenstemming worden bereikt over wat populisme nu eigenlijk was. Als je vandaag de dag kijkt wat er allemaal over populisme wordt gezegd en geschreven, zou je bijna denken dat er in de afgelopen vijftig jaar nauwelijks iets is verandert: nog steeds lijkt er weinig duidelijkheid te bestaan over wat populisme nu eigenlijk is.

Maar schijn bedriegt. In de afgelopen jaren is er onder wetenschappers een steeds sterkere consensus ontstaan over wat populisme is en hoe we het zouden moeten bestuderen. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen meningsverschillen meer bestaan. Maar het betekent wel dat die meningsverschillen kleiner zijn dan ooit tevoren.

Een “ideationele” definitie van populisme

De meeste onderzoekers zien populisme, kort samengevat, als de boodschap dat het goede volk wordt verraden door een slechte elite die geen flauw idee heeft van wat gewone burgers belangrijk vinden. Sommige wetenschappers omschrijven die boodschap als een “dunne ideologie”, terwijl anderen het over een “discours” of een “stijl” hebben. Maar wat de precieze benaming ook is, deze onderzoekers zijn het met elkaar eens dat het om een inhoudelijke boodschap gaat die het volk tegenover de elite plaatst.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Censuur in de wetenschap: blaffen tegen de verkeerde boom

Twee weken geleden twitterde VVD-kamerlid Judith Tielen triomfantelijk dat haar motie tegen academische zelfcensuur was aangenomen, met steun van VVD, FvD, SP, PVV, PvdD, SGP, 50Plus, DENK en het CDA.

Dit was niet de eerste motie die dit beoogde te doen. Laten we even kort de historische feiten op een rijtje zetten. Eer jaar geleden diende Pieter Duisenberg een soortgelijke motie in. De onderbouwing, op de The Post Online nota bene, bestond uit twee artikelen van sociaal-psychologen en de anekdotes van een politicus die geen promotor kon vinden (Martin Bosma). Ten slotte voerde Duisenberg een anonieme “vriend” op die een goed voorstel had geschreven, maar geen persoonlijke beurs kreeg, volgens Duisenberg vanwege diens politieke oriëntatie. Geen bewijs, slechts anekdotes en verdachtmakingen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Overheid breidelt wetenschap

De NRC onderzocht de druk van de overheid op wetenschappelijk onderzoek. Ruim een kwart van de onderzoekers die met externe financiering te maken hadden, zei in de peiling dat ze met ongewenste druk te maken kregen. Bij bijna de helft daarvan (266 respondenten) kwam die druk van de overheid. Een paar citaten:

Onderwijsonderzoeker Don Westerheijden van de Universiteit Twente.

„We worden gevraagd om een evaluatie van het beleid. Eigenlijk zou je een experiment moeten opzetten, om verschillende situaties te vergelijken. Maar daar is dan geen geld of tijd voor. Dus eigenlijk word je alleen gevraagd het beleid te legitimeren.”


Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde Universiteit van Tilburg:

„Het is een evaluatieonderzoekindustrie. Het wordt de opdrachtgever veel te makkelijk gemaakt. Ook de onderzoekers zijn beleidsverslaafd.”

Harmen van der Wilt (hoogleraar internationaal strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam) had een ‘rare ervaring’ met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ambtenaren vielen over zijn definitie van terrorisme.

„Daarmee zouden we op de zere tenen van die landen gaan staan, dus die definitie moest anders”.

Ook het vermelden van obstakels in het internationaal strafrecht riep problemen op:

„Daarbij had ik man en paard genoemd, maar dat vonden die ambtenaren veel te openhartig. „Voor een wetenschapper is dit lastig werken. Je krijgt opdracht om iets goed uit te zoeken, maar moet het vervolgens versluierd weergeven.”

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Academici tegen bullshit

COLUMN - © Pinguin Books cover Bullshit jons by David GraeberIk vind dat je wijsgerige traktaten liever geen grappige titels moet geven, maar ik maak een uitzondering voor het essay On bullshit van Harry Frankfurter. Dat is inmiddels een van de bekendste Amerikaanse beschouwingen van de afgelopen decennia, en terecht. Het boekje lijkt mij verplichte kost voor iedereen die in de Westerse wereld woont en/of werkt.

De beste Nederlandse vertaling van bullshit lijkt me kletskoek (al komt bullshit natuurlijk ook wel voor in het Nederlands). In zijn essay maakt Frankfurter aldus onderscheid tussen liegen en kletskoek verkopen. Iemand die liegt, verdraait de werkelijkheid met de opzet om de ander in die verdraaide werkelijkheid te doen geloven. Een leugenaar trekt zich in die zin nog wel degelijk iets aan van de waarheid, en gaat uit van het contract dat er meestal tussen mensen is dat de spreker probeert de waarheid te zeggen en de luisteraar ervan uitgaat dat de spreker dit doet.

Iemand die kletskoek verkoopt, zegt zomaar wat: het gezegde kan waar zijn, of niet, het maakt niet uit, zoals het de spreker ook eigenlijk niet uitmaakt of de luisteraar het wel of niet gelooft. Het taalgedrag van bepaalde hedendaagse politici kan, enkele decennia na verschijnen van Frankfurters essay, uitstekend op die manier kan worden begrepen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Andrew Ballantyne (cc)

Heeft ‘links’ een achterhaald beeld van economen?

Wel volgens Jesse Frederik van de Correspondent, die daar vorige week een artikel over schreef. Zoals wel vaker bij de Correspondent is het een artikel dat goed is geschreven en een relevant onderwerp behandelt: er is veel nuttig  en interessant economisch onderzoek dat gedaan wordt.

Dat herken ik. In mijn eigen onderzoek, een experiment naar de bijstand in Nijmegen, kom ik talloze interessante economische onderzoeken en literatuur tegen, onder andere uit de gedragseconomie. Hier op Sargasso heb ik daar ook wel eens over geschreven.

Ik heb echter twee kanttekeningen bij het stuk van Frederik.

  • De generalisering over ‘links’
  • Het beeld dat geschetst wordt van de huidige economische wetenschap

1) Wie is ‘links’?

Om te beginnen bij ‘links’. Dat is, ik citeer, “Denk aan Jesse Klaver, Kate Raworth, Ewald Engelen, Sander Heijne, Rutger Bregman, en eerlijk is eerlijk, ikzelf.” Dat laatste stukje zelfkritiek siert Frederik natuurlijk, maar het was beter geweest als hij het helemaal bij zichzelf had gehouden. Hij is blijkbaar verrast over de hoeveelheid interessant, niet-klassiek/theoretisch economisch onderzoek die er is. Mooi, die verrassing, fijne aanleiding voor een leuk stuk.

Maar een Jesse Klaver, die zal niet echt verrast zijn dat er economen zijn die zinnige dingen zeggen; hij haalde nota bene hoogstpersoonlijk Piketty naar de Tweede Kamer. En zal Frederiks Correspondent-collega Rutger Bregman, die een uitgebreid stuk schreef over het boek Schaarste van (onder andere) de econoom Mullainathan, vol verbazing hebben gereageerd? Ik kan me dat nauwelijks voorstellen.

Subsidieer geen blogs, maar aggregeer ze

OPINIE - Het fijne van een filterbubbel is natuurlijk dat je af en toe verschrikkelijk met zijn allen opgewonden kunt zijn over dingen die vreselijk belangrijk zijn en die niemand interesseren.

De aanleiding was vorige week een stuk waarin de wetenschapsjournalist Maarten Keulemans van de Volkskrant de wetenschap opriep om bloggers serieus te nemen. Hij richtte zich aan het eind van dat stuk specifiek tot de voorzitter van NWO:

Kom, Stan Gielen, stop je geld waar je mond is, om er ook eens een anglicisme tegenaan te gooien. Het is 2018, wordt het onderhand niet eens tijd de academische blogs fatsoenlijk te ‘waarderen en te belonen’ voor hun ‘maatschappelijke impact’? Met op zijn minst een vergoeding voor zaken als vormgeving en hosting, of beter: een beurs die wetenschappers kunnen aanvragen, net zoals ze dat doen voor hun onderzoek?

Oudheidswetenschapsblogger Jona Lendering kwam met enkele interessante kritische kanttekeningen (hoe behoud je de vrijheid als je je gaat onderwerpen aan een subsidieregime, met aanvragen, toetsingscommissies en criteria?)  Taalkundeblogger Marten van der Meulen was meer onverdeeld enthousiast, al pleitte hij ook voor subsidie voor andere vormen van wetenschapscommunicatie.

‘Populariseren’

Ik sta in dezen meer aan de kant van Jona. Een van de mooie kanten van het bloggen is de absolute vrijheid die het biedt. Marten wijst in zijn bijdragen terecht ook op de vele vormen die je er kwijt kunt – van een tabel tot een filmpje –, maar zoiets geldt ook voor de inhoud. Op een blog kun je ideeën kwijt die net wat te wild zijn voor publicatie in een officieel tijdschrift, naast keurige beschrijvingen van de methodologie. Je kunt er collega’s interviewen, je kunt er reageren op een onzinstuk dat gisteren in de krant staat, je kunt je er overgeven aan herinneringen aan de wetenschap van veertig jaar geleden. Er zijn maar weinig grenzen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Vorige Volgende