Minister Hermans (van Klimaat en Groene Groei) kreeg afgelopen week schriftelijke vragen uit de Kamer, vanwege uitspraken die haar collega Madlener (van Infrastructuur en Waterstaat) eerder had gedaan in een vergadering met de Kamercommissie voor I&W. Madlener kreeg daar de vraag of hij bereid is ‘desinformatie over water, overstromingen, klimaatadaptatie en waterbeheer’ actief te ontkrachten, als dat nodig is. Die vraag beantwoorden leek een lastige evenwichtsoefening voor Madlener. Hij wekte de indruk dat hij zich aan de ene kant wilde laten zien als verantwoordelijke minister, die niks moet hebben van misinformatie, en die de wetenschap serieus neemt. Terwijl hij aan de andere kant zijn eigen partij en coalitiegenoot BBB niet teveel voor het hoofd wilde stoten. (Kamerlid Vermeer van de BBB had kort daarvoor in een talkshow nog verwezen naar misinformatie over verwijderde dammen, die zogenaamd bijgedragen zouden hebben aan de ernst van de overstromingen in Valencia.) Geen eenvoudige opgave, zelfs voor iemand die retorisch best handig is.
Het verband tussen extreme neerslag en klimaatverandering
De vragen gaan vooral over het verband tussen overstromingen door extreme neerslag en klimaatverandering. Madlener draaide in zijn antwoorden om de hete brei heen. In hoeverre hij erkent dat dat verband er is, bleef dus onduidelijk. De vragenstellers erkennen dat verband natuurlijk wel, maar formuleren het ongelukkig: ‘Onderschrijft u dat de overstromingen in Valencia dus wel één-op-één te koppelen zijn aan klimaatverandering?’ Ik denk niet dat klimaatwetenschappers het zo zouden zeggen. Want die overstromingen zijn ook weer niet volledig toe te schrijven aan klimaatverandering. Wel zijn er op meerdere manieren verbanden te leggen:
Een logisch verband. Dat volgt uit simpele natuurkunde. De hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten neemt exponentieel toe met de temperatuur. In een warmer klimaat verdampt er daardoor meer water en dat water komt weer naar beneden als neerslag.
Een statistisch verband, zoals dat voor de overstromingen in Valencia is gelegd door World Weather Attribution. Zij constateren dat de kans op dit soort extreme neerslag in de regio is verdubbeld en dat de intensiteit met 12% is toegenomen door de opwarming van het klimaat.
Een mogelijk verband via atmosferische circulatie. Hierover is nog aanzienlijke wetenschappelijke onzekerheid, maar dat maakt het beleidsmatig niet irrelevant. Want beleidsmakers moeten nu juist bedenken hoe om te gaan met dergelijke onzekerheden.
Onzekerheid
Madlener noemt meermaals de onzekerheid in de klimaatwetenschap. Natuurlijk bestaat die onzekerheid, maar dat betekent zeker niet dat er niets bekend is. Integendeel, zou je kunnen zeggen. Kennis en onderzoek roepen altijd nieuwe vragen op. De vragen die nu open staan komen allemaal voort uit de kennis die de afgelopen twee eeuwen is ontwikkeld. En die kennis is ruim voldoende om veel gevolgen van klimaatverandering te benoemen. Met de bijbehorende risico’s.
Madlener suggereerde meermaals onterecht dat de scenario’s die in klimaatrapporten worden gebruikt samenhangen met onzekerheden in de klimaatwetenschap. Er wordt weliswaar vaak gerekend met emissiescenario’s, maar dat gebeurt omdat we onze toekomstige uitstoot van broeikasgassen niet goed kunnen voorspellen. Die scenario’s hebben dus niets te maken met de kennis die er is over de fysica van het klimaat. En onzekerheid over onze toekomstige uitstoot is al helemaal niet relevant voor het belangrijkste onderwerp van de discussie: de extremen die zich nu al voordoen, zoals de overstromingen in Valencia.
Wetenschappelijke onzekerheid is bovendien lang niet altijd goed nieuws. Onzekerheid (in de wetenschap wordt dat begrip in het algemeen gebruikt voor gekwantificeerde onzekerheid, ofwel de bandbreedte van mogelijke uitkomsten) en leemtes in kennis impliceren immers de mogelijkheid dat risico’s worden onderschat.
Weer en klimaat
Madlener hamerde meermaals op het verschil tussen weer en klimaat. Natuurlijk is dat verschil relevant, als het over klimaatverandering gaat. Maar het is nou ook weer niet zo dat weer en klimaat niets met elkaar te maken hebben. Klimaat wordt wel eens omschreven als het weer dat je kunt verwachten. En als we overstromingsrampen willen voorkomen, is het weer dat we kunnen verwachten natuurlijk heel relevant. Preciezer gezegd: het meest extreme weer dat we kunnen verwachten. Je voorkomt rampen nou eenmaal niet niet door alleen naar het gemiddelde over 30 jaar te kijken, zoals klimaat vaak wordt gedefinieerd. Je moet voorbereid zijn op de extremen die op kunnen treden. En dus moet je ook alert zijn op hoe die extremen toenemen door klimaatverandering. Aanpassing aan klimaatverandering vraagt om een proactieve houding; om urgentie. Anders blijf je achter de feiten aanlopen. Die urgentie was nergens te bespeuren in de antwoorden van de minister.
Misinformatie
Ook in de discussie over complottheorieën en misinformatie (we gebruiken dat woord liever dan desinformatie, omdat dat laatste kwade opzet impliceert) draaide Madlener om de hete brij heen. Veel omhaal van woorden, ergens ook wel een opmerking over het belang van goede informatie, maar daarna weer een heleboel mitsen en maren. Er volgde in elk geval geen volmondig ‘Ja’ op de vraag of hij misinformatie of complottheorieën af wilde doen als onzin.
Toch is er ook nog wel iets positiefs te melden. Zo zei Madlener dat hij het KNMI ‘over het algemeen’ een betrouwbare organisatie vindt. En hij vindt dat we met waterschappen, Rijkswaterstaat en andere waterbouwkundige experts ‘een goede basis’ hebben om met desinformatie om te gaan. Misschien is het wel een goed idee als die deskundigen zich dan ook inzetten om misinformatie te bestrijden? Dat was wel een goede aanvullende vraag geweest aan minister Hermans.
Eerder verschenen bij Klimaatverandering.