Een schandalige aanval

Ik weet niet of de schrijver Kluun een vwo-diploma heeft, maar als dat zo is, kan het hem misschien alsnog worden afgepakt. En als hij een havo of een vmbo-diploma heeft, dan die ook. Gisteren baarde de populaire auteur opzien door op zijn Instagram-account dingen te beweren zoals: Het VWO eindexamen Nederlands van dit jaar is een schandalige aanval op schrijver @melwallisdevriess. Hoe kan een eindexamen een aanval zijn op wie dan ook? Het bestaat ieder jaar uit een aantal artikelen uit kranten en tijdschriften waarover de kandidaten vragen beantwoorden. Daarbij wordt de kandidaten nooit opgedragen om het eens of oneens te zijn met hetgeen er geboden is. Politiek neutraal Deze keer was de eerste tekst van het examen een artikel van de collega’s Marie-José Klaver en Yra van Dijk dat je eventueel als een aanval zou kunnen zien, maar dat artikel stond drie jaar geleden al in de krant. Klaver en Van Dijk hebben er niet voor gekozen om dat stuk ook in het eindexamen te laten opnemen (schrijvers worden van zoiets altijd pas tijdens het examen verwittigd, vanwege de geheimhouding die zo’n toets omgeeft). Anderzijds hebben de examenmakers met de opname alleen aangegeven dat ze het een interessante tekst vinden, zeker niet dat ze het er ook mee eens zijn. Met andere woorden: niemand op deze wereld heeft bedacht dat het examen een aanval moest zijn op pulpschrijver Mel Wallis de Vries. Sterker nog, na de tekst van Klaver en Van Dijk volgen verschillende kritische beschouwingen op hun tekst (en daarna nog teksten over heel andere onderwerpen). Kluun heeft dat waarschijnlijk gemist: in zijn briesende Instagram-post noemt hij de laatste zin van het artikel van Klaver en Van Dijk ‘de laatste zin van het examen’. (In een filmpje op Instagram verscheurt Kluun het examen na lezen van die zin.) Kluun lijkt te vinden dat er geen teksten in het eindexamen moeten worden opgenomen waarmee hij het niet eens is of in ieder geval niet die ingaan tegen de gevoelens van een anonieme meerderheid. Daarmee neemt hij misschien een voorschot op het aankomende kabinet Plasterk-I, want in het akkoord daarvoor staat ook al dat het onderwijs ‘politiek neutraal’ moet zijn – niet iets zeggen mag waar iemand zich aan mag storen. Leescultuur Verder verkondigt Kluun in zijn stuk de inmiddels gebruikelijke onzin als het gaat over het schoolvak: ja, als de leerlingen niet zelf meer de rommel mogen lezen die ze graag willen lezen, dan moeten we niet raar opkijken als Nederland in de internationale rankings over leesplezier onder de jeugd nog verder naar onderen zakt. Alsof dat stuk van Klaver en Van Dijk niet geschreven is in een tijd waarin die jongeren de hele tijd zelf alles mochten kiezen en er toch niks aan bleken te vinden. En alsof in de landen die hoger staan in de ranking, ieder kind vrijelijk slecht geschreven rommel mag lezen. Waarbij natuurlijk ook nog geldt dat niemand jongeren het recht ontzegt om zulke boeken te lezen. In hun vrije tijd. De discussie gaat erover of zulke boeken ook voldoende zijn voor een vwo-diploma. Zoals je je ook kunt afvragen of de pure consumentenmentaliteit die Kluun en de zijnen over de literaire wereld uitstorten niet net zo goed een oorzaak kan zijn voor het verminderd leesvermogen en leesplezier: het idee dat alles altijd meteen leuk en lekker moet zijn, dat je je nooit ergens in hoeft te verdiepen, dat draagt nu toch ook niet echt bij aan een leescultuur. Groteske meningen Het volk aan de macht! Als de elite vindt dat we ons aan allerlei internationale verdragen moeten houden, of aan elementaire beschaving, dan trekken wij ons daar niets van aan! En als jongeren liever kroketten eten dan paprika, wie zijn wij dan om hen tegen te spreken! Als je denkt dat een examen met vragen over een tekst ondersteuning is van die tekst; als je denkt dat je een tekst pas goed leest door te stoppen als het je allemaal te veel wordt en dan de tekst te verscheuren; als je zonder je ook maar een beetje in een onderwerp (in dit geval: de discussie over het leesonderwijs) te verdiepen de meest groteske meningen verkondigt, dan kun je misschien een enorm leesplezier hebben. Maar de meest elementaire leesvaardigheid heb je daarmee nog altijd niet. Deze column verscheen eerder bij Marc van Oostendorps webpagina bij Neerlandistiek.

Foto: Margolum Smargol (cc)

De voortgezette olifant van bachelor/master

Voor het eerst sinds tijden heb ik weer eens een Twitter-draadje gemaakt. Aanleiding is dit artikel van Maurice Limmen, de voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De mensen die het in de oorspronkelijke vorm willen lezen kunnen hierboven klikken, hier volgt een wat meer prozaïsche versie. Het artikel van Limmen gaat in grote lijnen over het onderscheid wo/hbo, en dat hoewel gelijkwaardig (te) veel studenten kiezen voor wo en het hbo op sommige plekken krimpt, wat schadelijke gevolgen heeft.

Waarom ik hier iets over wil zeggen, is omdat in dit artikel, hoeveel zinnigs er verder ook in staat, vakkundig een olifant wordt vermeden als het gaat over het onderscheid tussen uni en hbo. En ik wil het hebben over die olifant: het voortgezet onderwijs.

We gaan terug naar voor de invoering van het bachelor/master-stelsel, net na de wisseling van het millennium. Het was toen vrij eenduidig. Een hbo-opleiding duurde 4 jaar, een wo-opleiding 4, 5 of 6 jaar. Het hbo daar kon je terecht na de havo, en de universiteit na het vwo. Dat vwo was (veel) moeilijker dan de havo én duurde een jaar langer. De universiteit was moeilijker (het niveau was ‘hoger’). Al heb ik een hekel aan het normatieve ‘hoger/lager’ verhaal, ik gebruik de termen hier toch maar even voor de duidelijkheid.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Geen uitzondering voor dyslectici

Trouw bericht over de het college voor de rechten van de mens dat uitspraak doet in de zaak van de ouders van een zwaar dyslectische, autistische jongen die het VWO wil volgen maar struikelt over frans en duits. Er mag toch geen uitzondering gemaakt worden voor deze jongen: frans en duits moeten gevolgd worden. Met als groot risico dat zo iemand met een IQ van 135 en een talent voor wiskunde toch afhaakt op het VWO.

Foto: jborsboom (cc)

Voortgezet onderwijs: te veel, onnuttig en achterhaald

COLUMN - Meermalen klinkt de laatste tijd de roep om onze toetsneiging in het onderwijs wat meer in te dammen. Niet alleen vanwege corona, maar ook omdat het inzicht dat al dit toetsen geeft beperkt is. Die oproep is terecht, maar onvolledig.

Hoewel inderdaad doorgeslagen, is met toetsen an sich niet zo veel mis. Meten is weten en toetsen geeft inzicht, zelfs al is het niet zaligmakend. Mij lijkt het daarom zinniger om niet zozeer te kijken naar hoe vaak we de stof toetsen, maar vooral wat de stof zelf is die er getoetst wordt. Daarbij focus ik op het VWO. Om de simpele reden dat ik daar het meest inzicht in heb. Zelf heb ik VWO gedaan, en nu heb ik een zoon in de VWO-eindexamenklas. In tijden van corona, waarin het onderwijs aan eindexamenkandidaten noodgedwongen tekort schiet, is het bij uitstek zaak te focussen op kernvaardigheden, en om nutteloze ballast uit het curriculum te schrappen.

Nutteloze bagage

Want het curriculum bevat nogal veel elementen waarvan je je af kunt vragen in hoeverre dat bijdraagt aan nuttige bagage op het carrièrepad van de examenkandidaat. Van sommige elementen is het nut zo ver te zoeken, dat je de indruk krijgt dat het in het curriculum geplaatst is enkel om te toetsen of een leerling snugger genoeg is om door te stromen naar het volgende toetsingsniveau, met als ultieme doel aan het eind van de rit een papiertje als “bewijs van snuggerheid”. De landelijke invoering van het fenomeen toetsweken versterkt deze indruk, want daardoor gaan leerlingen vooral leren voor de toetsen, en niet om kennis op te doen. Daarnaast is het curriculum zo overduidelijk opgesteld door alpha’s dat je je afvraagt of de afkorting VWO nog enige betekenis heeft.

Foto: Hans Splinter (cc)

Hoe ik een 7,5 voor Nederlands haalde

COLUMN - Ik heb mijn rugzakje zojuist zorgvuldig aan onze vlaggenmast bevestigd!  In mei heb ik het centraal eindexamen vwo gemaakt, samen met andere min of meer prominente neerlandici: een paar studenten en docenten van de Radboud Universiteit, de schrijfster Aafke Romeijn, een docente van het Dominicus College in Nijmegen (waar we het examen mochten meedoen), nog wat andere docenten.

Ik had een 7,5. Van onze groep werd het hoogste punt gehaald door een van de organiserende docenten van het Dominicus College. Zij had een 8,4. Het hoogste punt daarna was een 7,6, gehaald door de Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie, Hans Bennis. Andere hoogleraren, leraren, journalisten en schrijvers zaten ook allemaal ergens tussen de 6 en de 7,5.

Gevulde koeken

Een van onze ouderejaars studenten Nederlands aan de Radboud Universiteit zou zelfs zijn gezakt met een 5.0. Zoals de docente zegt: “De resultaten maken wel pijnlijk duidelijk dat er een probleem is: ik ben de meest getrainde persoon uit deze groep (10 jaar lang ervaring met examentraining) én ben opgeleid als Neerlandica en haal niet eens een 9.”

Ik heb het idee dat iedereen echt zijn best heeft gedaan tijdens het examen. Het Dominicus College had het officieel aangepakt: we zaten in dezelfde omstandigheden als de scholieren (zij het natuurlijk wel in een apart lokaal), met de reglementen op tafel (als je naar het toilet wilde, ging er een docent mee) en een flesje water en een gevulde koek van de school. De pakken examens werden officieel opengesneden en we deden in doodse stilte ons werk.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Universidad de Antioquia (cc)

Normering eindexamens wellicht te soepel

DATA - Eind oktober 2013 kwam het ministerie van OC&W met het juichende bericht dat in 2013 meer leerlingen – en bovendien met hogere cijfers – waren geslaagd voor eindexamens in het voortgezet onderwijs dan in voorgaande jaren. Deze verbetering vond met name plaats in het havo en het vwo. Een nadere analyse van de door het Cito gepubliceerde data leert dat in ieder geval voor het vwo deze claim boterzacht is.

Staatssecretaris Dekker reageerde destijds als volgt:

De Belangrijkste conclusie is dat het hoger leggen van de lat een positief effect heeft. De cijfers bij een aantal kernvakken zijn flink verbeterd, en ondanks de aangescherpte eisen zijn de slaagpercentages juist omhooggegaan. Leerlingen en scholen hebben hard gewerkt en daardoor een goed resultaat behaald. Dat verdient een groot compliment!

Afgezien van het feit dat hij hiermee suggereert dat leerlingen en leraren in voorgaande jaren niet hard genoeg hebben gewerkt om een goed resultaat te behalen, is het nog maar de vraag of de conclusie van het ministerie klopt.

Strengere eisen eindexamens

Toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt besloot in 2008 om de zak/slaagregeling voor het voortgezet onderwijs aan te scherpen. Met ingang van het examenjaar 2012 werd de regel ingevoerd dat leerlingen gemiddeld over alle vakken van het centraal eindexamen minimaal een 5,5 moesten halen. In 2013 werd dit gevolgd door de eis dat een leerling voor de kernvakken Nederlands, Engels of Wiskunde niet meer dan één vijf mag hebben.

Foto: Universidad de Antioquia (cc)

Manipuleert ministerie van Onderwijs eindexamencijfers?

DATA - In 2012 en 2013 werd in twee stappen de eisen voor het eindexamen voortgezet onderwijs verscherpt. De hogere gemiddelde eindexamencijfers voor de jaren vanaf 2013 zijn door het ministerie van OCW geclaimd als resultaat van het beleid om de lat hoger te leggen. Analyse van de beschikbare data leert dat een hogere N-term eerder de oorzaak is.

Op het eerste gezicht lijkt het ministerie de juiste conclusie te trekken. Het gemiddelde eindexamencijfer ligt vanaf 2013 duidelijk hoger, rond de 6,5 in plaats van rond de 6,3.

Gemiddeld cijfer eindexamens VWO

Vanaf 2012 en 2013 mogen leerlingen in het voortgezet onderwijs niet lager dan gemiddeld een 5,5 voor het centraal eindexamen hebben en mogen ze voor slechts één van de kernvakken (Nederlands, Engels of Wiskunde) een vijf halen. Het is echter lastig om examens te maken die ieder jaar exact even moeilijk zijn.

Om te zorgen dat de eisen over de jaren heen vergelijkbaar zijn, wordt ieder jaar voor ieder vak een correctiewaarde (de zogenaamde N-term) vastgesteld. Deze correctiewaarde wordt in een procedure kort na de examens vastgesteld. Een belangrijke input hier voor is het percentage behaalde punten. Het technisch advies van de Cito kan daarna nog met kwalitatieve argumenten worden bijgesteld. In onderstaande grafiek wordt de correctiewaarde (N-term) afgezet tegen het percentage behaalde punten (de P-waarde).

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.