Van Rey en de integriteit van het openbaar bestuur & het strafrecht
ANALYSE - De integriteit van het openbaar bestuur raakt aan de fundamenten van de democratische rechtsstaat. De rechter had daarom wel wat strenger mogen zijn voor Jos van Rey, meent Prof. Mr. Aalt Willem Heringa.
De Rechtbank Rotterdam veroordeelde Jos van Rey en stelde vast dat passieve corruptie bewezen was maar legde daarvoor geen staf op. Dat bevreemdt mij vanuit constitutioneel perspectief van een open democratie waarin de verkozenen en publieke functionarissen zoals wethouders niet geacht mogen worden puur eigen belang of eigen voordeel na te streven. De rechtbank (hieronder heb ik enkele cruciale overwegingen opgenomen) overweegt dat er niet veel meer was dan een lichte schijn van belangenverstrengeling en uiteindelijk veroordeelde de rechtbank Van Rey voor gerommel met volmachten en lekken uit de vertrouwenscommissie).
Was er nu in de eerste zaak sprake alleen maar van schijn, of zelfs lichte schijn? Dat botst met de constatering van de rechtbank dat Van Rey toch ook voordelen heeft genoten. De ratio achter het strafbaar stellen van actieve en passieve corruptie is toch het bewaren van de integriteit van het openbaar bestuur. En toegegeven, inderdaad kon Van Rey niet op eigen houtje de projectontwikkelaar van projecten voorzien: daar was BenW eveneens bij. Maar de crux is toch dat Van Rey de verantwoordelijk wethouder was, die in de cultuur van BenW niet licht werd tegengesproken of aangesproken op zijn contacten. Dat laatste is uiteraard de Roermondse politiek van destijds ook aan te rekenen. Een cultuur van gebrekkige onderlinge controle en van gebrek aan bewaken van schijn van belangenverstrengeling en te nauwe banden met commerciële marktpartijen!