Duopolie | De prijs van de vaste boekenprijs
COLUMN - Nederland kent net als veel andere Europese landen een wettelijke vaste boekenprijs (vbp). Dat betekent dat nieuwe boeken in alle winkels dezelfde prijs hebben, die wordt bepaald door de uitgever. De wet is al sinds haar geboorte omstreden, en werd eerder dit jaar na aandringen van de VVD door OCW geëvalueerd, in een rapport zonder duidelijke aanbevelingen. Twee weken geleden gooide de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een steen in de vijver met een pleidooi in het NRC tegen de vpb.
De voorstanders van de vbp zeggen dat boeken een publieke waarde hebben, en dat de prijzen dus niet zomaar aan de markt kunnen worden overgelaten. Hun belangrijkste argument is dat hoge prijzen voor bestsellers de winkeliers in staat stellen om ook waardevolle nicheproducten in hun assortiment op te nemen. Een soort kruissubsidie tussen boeken dus. Bovendien stelt het boekverkopers met een breed assortiment in staat de concurrentie met supermarkten en internetboekhandels aan te gaan.
De tegenstanders, waaronder de economen van ACM, maar ook de auteurs van deze theoretische analyse, bestrijden het argument van de kruissubsidie. Weliswaar kunnen boekhandels door de vbp meer winst maken op bestsellers, maar dat geeft ze nog geen reden om boeken in te slaan waarop ze verlies denken te maken. Zelfs als de impliciete kruissubsidie zou werken, is het niet duidelijk dat het effect opweegt tegen de hogere prijzen en de daarbij horende reductie in verkochte (en gelezen) boeken. Daarnaast toont het failliet van Selexyz/Polare aan dat een vpb het voortbestaan van fysieke boekhandels niet garandeert.