Hulspas weet het | Niks geen vrienden der natuur
COLUMN - De Aboriginals hebben het gedaan. Er bestond al zo’n donkerbruin vermoeden, maar een recente publicatie maakt de beschuldiging een stuk overtuigender. Ooit bestond er in Australië een indrukwekkende en unieke fauna. (Dat krijg je op zo’n continent dat zijn eigen evolutionaire gang kan gaan.) Maar dan ineens, 45.000 jaar geleden, is die fauna in een paar duizend jaar compleet verdwenen. Uitgeroeid. Door de Aboriginals, blijkt nu.
Er waren ooit vele soorten reuzenloopvogels, er waren schilpadden zo groot als Volkswagen Kevers, angstaanjagende vleesetende kangoeroes (sommige soorten besprongen hun prooi vanuit de bomen) en wombats zo groot als (om in stijl te blijven) een Ford Fiesta. En dan waren er de reuzenleguanen, zoals nu alleen te vinden op Komodo. Smakelijke hapjes voor die reuzenkangoeroes, dat begrijpt u. Kortom, Australië was tot zo’n 45.000 jaar geleden een continent vol fabulous beasts. En in een paar duizend jaar was het afgelopen. In die periode gebeurden er twee dingen: ten eerste, de mens arriveerde. Ten tweede, het klimaat schommelde in die millennia ook wel wat. Tientallen jaren lang werd er gediscussieerd over de vraag wat nu de oorzaak geweest zou kunnen zijn van het verdwijnen van die horror-sprookjes-fauna. Was het de mens of het klimaat? Beide opvattingen hadden hun voorstanders. De Aboriginals zeiden dat ze zich niks konden herinneren.