Vrijheid van meningsuiting anno 2011
Het is de week van de lijstjes en de jaaroverzichten. Wat kunnen we uit 2011 melden over de vrijheid van meningsuiting in Nederland? Ik noem vier onderwerpen die er dit jaar wat mij betreft uitsprongen.
1. De vrijspraak in het proces Wilders was zoals verwacht. Het proces-dat-beter-niet gehouden-had-kunnen-worden ontaardde in een nachtmerrie voor de rechterlijke macht. Wilders en zijn advocaat kregen volop de gelegenheid de onafhankelijkheid van ons rechtssysteem in twijfel te trekken. Dieptepunt was ongetwijfeld Wilders’ chanterende opmerking dat hij het vertrouwen in de rechterlijke macht zou opzeggen als hij niet zou worden vrijgesproken. Dat zijn vrijspraak tenslotte het vertrouwen in de rechterlijke macht heeft doen toenemen , met name bij PVV-stemmers, is verontrustend. Het suggereert dat men geen boodschap heeft aan de onafhankelijkheid van de rechter bij uitingsdelicten.
Voor iedereen die nog wel gelooft in de scheiding der machten laat de vrijspraak van Wilders veel vragen open. Sommige van zijn uitlatingen waren op de grens maar niet over de grens, zei de rechter. Maar over waar we nu precies de grens moeten leggen zijn we helaas niet veel wijzer geworden. Welke uitingen zouden in de ogen van de rechter wel strafbaar geweest zijn? Hier raken we aan de problemen die de strafwetsartikelen 137 c en d met zich meebrengen. De toepassing van deze artikelen (belediging en haat zaaien) blijft lastig als je een vrij maatschappelijk debat over tal van actuele punten niet wil frustreren. Deze artikelen zouden beter kunnen worden afgeschaft of zodanig aangepast dat alleen daadwerkelijke bedreiging met geweld overblijft als grond om iemand in zijn uitingsvrijheid te straffen. In dit verband mag ook nog wel eens opgemerkt worden dat het een schande is dat een politicus in Nederland vanwege zijn uitspraken nog steeds beveiligd moet worden.