Rwanda, tweedehandskleding en de ‘donuteconomie’

Vandaag is het Donut-D-Day. Geïnspireerd door de alternatieve economie van Kate Raworth gaan mensen uit de milieubeweging, de monetaire hervormers en de voorstanders van het basisinkomen de 'donuteconomie' handen en voeten geven. Gastschrijver S. de Beter ziet in de invoerrechten die Rwanda heft op tweedehandskleding een voorbeeld. Kate Raworth pleit met haar economisch model voor het respecteren van sociale en planetaire grenzen (de binnen resp. buitenring van de donut) bij alle economische activiteiten. Vrijwel alle Nederlandse economen vinden het boek Doughnut Economics van Kate Raworth maar niks, zelfs als ze het nog niet hebben gelezen – zoals Bengeltje Bouman. Lees maar de column van Ewald Engelen n.a.v. haar eerste bezoek aan ons land. Of het artikel van Rob Hagendijk en Paul Kalma in De Groene Amsterdammer. Zijn de economen misschien stikjaloers op Raworth? Omdat ze volle zalen trekt, terwijl in economenland alleen de eigen parochie luistert, meestal louter pro forma. Plus natuurlijk opportunistische politici in het geval zij hun cijfers, argumenten of visie goed kunnen gebruiken. Op één punt hebben die kritische economen echter wél gelijk: Raworth is niet bepaald scheutig met de concretisering van haar Doughnut Economics. Dat is jammer omdat zij wel degelijk in de juiste richting wijst. Het menselijk ras – nog erger: planeet Aarde – stevent immers af op zijn eigen ondergang. Om de doodeenvoudige reden dat ons economische systeem onvoldoende rekening houdt met sociale behoeften en ecologische grenzen, dus met de binnenste en de buitenste ring van de doughnut. Iedereen die niet ziende blind is, weet dat deze randvoorwaarden voortdurend worden genegeerd, en zeker wat de ecologie betreft in een verontrustende tempo – denk alleen al aan de plastic soep die in de oceanen drijft. Het gilde van economen – overwegend van neoklassieke allure – is er nog steeds niet in geslaagd om daar verandering in te brengen, door mens en maatschappij – en politici in het bijzonder – te inspireren met vruchtbare ideeën voor economische alternatieven in gedrag en beleid. Raworth slaagt daar beter in, maar het enthousiasme dat zij losmaakt, zal in deze vluchtige samenleving snel verdampen, zeker als haar benadering zo weinig concreet blijft.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.