Dick ‘zeg maar’ Schoof

Een interessant kenmerk van de huidige Nederlandse premier, drs. Dick Schoof, is dat hij zo slecht spreekt. Nederlandse politici zijn zelden wonderen van retorisch talent, en we hebben eerder premiers gehad waarnaar het moeilijk luisteren was. Maar zelfs Jan-Peter Balkenende kon nog wel uit zijn woorden komen. Het heeft er ongetwijfeld mee te maken dat we gewend zijn aan politici die over het algemeen aan verkiezingen hebben moeten meedoen en daar kiezers hebben moeten overtuigen. En kiezers raken nu eenmaal niet zo snel overtuigd van iemand die een beetje verlegen staat te stamelen. Wat dat betreft heeft het optreden van Schoof, die ongeschoold praat en daarbij allerlei tics laat zien die een beroepspoliticus allang had weggetraind, iets verfrissends – mits we even vergeten dat hij een kabinet leidt dat op dubieuze gronden het parlement buiten spel wil zetten en tussen neus en lippen door zonder enige vorm van argumentatie de botte bijl zet in de boekhandel, de journalistiek en de wetenschap. Een van zijn verbale tics is zeg maar. Neem Schoofs persconferentie van afgelopen vrijdag. Dat gebruik van zeg maar lijkt me hier voer voor een onderzoekje. Als ik goed tel, zegt Schoof hier 47 keer ‘zeg maar’ in minder dan 34 minuten. Dat is bijna drie keer per twee minuten en eigenlijk meer, want af en toe zijn er ook nog journalisten aan het woord (en geen van hen zegt ooit ‘zeg maar’). Interessanter is nog dat het gebruik van zeg maar niet evenwichtig verdeeld is. Hij gebruikt het bij sommige antwoorden veel vaker dan bij andere en sowieso is het gebruik van zeg maar geclusterd: als hij een keer zeg maar heeft gezegd, is de kans groter dat hij dat de komende 10 seconden nog een keer doet. Het gebruik van stopwoorden lijken me bij Schoof een teken van zenuwen. Op momenten dat het gaat over zijn kabinet doet hij het veel vaker dan als hij praat over bijv. internationale politiek, waarover hij zelfs expliciet zegt dat hij denkt dat hij er toch niet veel kan betekenen. Het zou in dit kader interessant zijn een uitvoerige analyse uit te voeren van Schoofs gebruik van zeg maar in, onder andere, deze toespraak. Er zijn natuurlijk heel veel mensen die zeg maar gebruiken – al heb ik het idee dat het wel vooral iets is voor de generatie van Schoof – maar van die mensen zijn meestal niet vele uren beschikbaar. Als zij in de politiek gaan, worden ze eerst uitvoerig getraind.

Door: Foto: Rijksoverheid, foto Martijn Beekman
Foto: The Lowry (cc)

Kreupeltaalkunde

Er is in de taalkunde, en in veel menswetenschappen, de laatste decennia betrekkelijk veel aandacht voor het feit dat mensen een lichaam hebben. Mensen verzetten zich tegen de gedachte dat ons denken zich in een platoonse abstracte wereld bevindt, ver weg van ons vlees en bloed. Toch heeft in ieder geval in wat ik allemaal gelezen heb, het idee van embodied cognition (denken in een lichaam) weinig interessante inzichten opgeleverd – het blijft vooral bij de stelling dat het naïef is om in navolging van Descartes lichaam en geest uit elkaar te trekken, zonder dat mensen zich vervolgens bekreunen om bewijzen voor de omgekeerde stelling.

Een hoofdstuk van de betreurde Amerikaanse taalkundige Jon Henner (1982-2023) in het onlangs verschenen boek Inclusion in linguistics (gratis raadpleegbaar) bespreekt de kwestie uit een interessant perspectief: wordt taal die uit lichamen komt die maatschappelijk op de een of andere manier als minderwaardig worden gezien in de taalwetenschap wel voldoende serieus genomen?

Henner had zelf te maken met twee ‘handicaps’: hij kon niet horen en hij was autistisch. Zowel gebarentaal als de taal van autisten werden al langer onderzocht, maar volgens Henner gebeurde dat nog altijd te zeer in termen van ‘achterstand’. Hij wilde dat we alle taal van iedereen (uit ieder lichaam) zouden zien als volwaardige taal. Hij stond een vorm van taalkunde voor die hij crip linguistics noemde. Crip is van oorsprong een scheldwoord voor gehandicapten (kreupele), dat inmiddels door sommigen als een geuzenterm wordt gebruikt. In een vorig jaar gepubliceerd ‘crip linguistics manifesto’ schreef Henner, samen met zijn collega Octavian Robinson:

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: DAL-·E A symbolic representation of the world where various people around a large globe speaking their language

Verkiezingsprogramma van de Partij voor Taal

COLUMN - Wie denkt dat taal een belangrijk politiek onderwerp is, krijgt niet veel hoop van de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse politieke partijen in 2023. Het is armoe troef: men slaakt wat kreten die al vaker geslaakt worden zonder dat ze ooit ergens toe hebben geleid, of dat het duidelijk is dat ze ooit ergens toe zouden leiden. Zo willen de christelijke partijen al decennia lang dat het Nederlands in de grondwet komt, en ik durf nu al te voorspellen dat dit ook in de komende periode niet gaat gebeuren. Als het wel gebeurt, betekent het overigens nog steeds nauwelijks iets.

Over de andere hete hangijzer, het Engels op de universiteiten, is iedereen het erover eens dat dit minder moet, maar niemand heeft een plan over hoe dat dan daadwerkelijk zou moeten gebeuren.

Als je zo’n analyse maakt, zijn er altijd mensen die vragen: maar hoe zou jij het dan doen? Welnu, hieronder staan een aantal punten. Ik bied ze open access aan, iedere partij die ze wil adopteren, is van harte welkom.

Uitgangspunt

Taal is belangrijk voor een samenleving. Dankzij taal kunnen kinderen zich ontwikkelen en volwassenen tot overeenstemming komen. Dankzij taal kunnen we ons allen scholen en elkaar beter leren kennen. Taal is een van de belangrijkste immateriële goederen die we hebben.

Foto: DALL·E-2023-10-27-21.59.12 Een groep diverse mensen van verschillende afkomsten en geslachten staan in een halve cirkel met boeken in hun handen

Verkiezingsprogramma’s over taal: NSC, BBB, Denk

ANALYSE - Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma’s doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma’s van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen.

Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.

NSC

De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:

Regionale talen

Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.

  • We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
  • Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
  • Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
  • Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Gemaakt met DALL-E Oil painting showcasing a group of diverse individuals casting their votes into a ballot box with powerful and dynamic movements. The scene is filled with energy and motion, capturing the essence of futurism

Verkiezingsprogramma’s over taal 2023: VVD, PVV, JA21 en FvD

Dit is de derde keer dat ik de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse partijen voor de Tweede Kamer heb doorgelezen, op zoek naar wat ze te melden hebben over taal en literatuur. Eerder deed ik dat voor dit tijdschrift in 2017 en 2021.

Om maar meteen met een algemene conclusie te beginnen: dat is dit jaar nog minder dan in andere jaren. De enige kwestie waarover bijna alle partijen het hebben is die van de taal in het hoger onderwijs – en eigenlijk vindt iedereen dat er vooral in de bachelors vooral Nederlands moet worden gesproken. De reden dat er over andere kwesties nauwelijks is geschreven, is mogelijk dat de partijen deze keer minder tijd hebben gehad en dus de meer perifere onderwerpen hebben laten liggen En taal en letteren zijn natuurlijk altijd al perifere onderwerpen. Anderzijds zijn de verkiezingsprogramma’s geloof ik niet uitzonderlijk dun. Een probleem bij het maken van dit overzicht is dat er wel veel méér verkiezingsprogramma’s zijn, omdat er meer partijen zijn die een kans maken op een zetel. (Ik ga uit van de Peilingwijzer.) Anders dan in andere jaren neem ik daarom steeds groepjes partijen bij elkaar: deze eerste keer zijn dat de VVD en enkele partijen ter rechterzijde daarvan.

Foto: Terence Faircloth (cc)

Lelijke woorden

COLUMN - Dit stuk gaat over drie lelijke woorden. Woorden die Nederland lelijker maken – slechter, een beroerdere plek om te zijn en om te wonen. Die het leven van mensen slechter maken. Om dat te illustreren vergelijk ik ze met het Engelse equivalent, om te laten zien hoe het anders zou kunnen. En misschien zou moeten. We gaan hebben over verzuim, pesten en duurzaamheid.

Pesten

Eerst pesten. In Nederland gaat het woord ‘pesten’ meestal over het slachtoffer: je wordt gepest. “Pester” is wellicht een woord, maar in het dagelijks spraakgebruik wordt het weinig gebezigd en mijn Word zet er een rood kringeltje onder. Gebruikelijk is het niet, en ‘pesten’ gaat vooral over degenen die het moeten ondergaan.

Nog erger: niet alleen gaat pesten (te) weinig over de dader, het woord wordt soms ook nog eens gebruikt om het slachtoffer verder de modder in te trappen. “Ah, gossie, wordt je gepest?”, wordt iemand dan neerbuigend voor de voeten geworpen. Alsof er daarom iets mis is met het slachtoffer in plaats van de dader.

Neem dan het Engels. Een pester heeft een woord, dat is een bully.  Het werkwoord is bullying, dat gaat ook om de dader die iets fout doet. “Being bullied” is niet iets dat ook nog eens vernederend gebruikt kan worden naar het slachtoffer toe. “Pesten” is in het Nederland iets dat gebeurt, en in het Engels iets dat gedaan wordt, en degene die het doet, de bully, is een klootzak. Wel zo duidelijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Language researcher looking puzzled, gemaakt met Dreamstudio, via Marc van Oosten dorp.

Hoe onderzoeken we de taal van kunstmatige intelligentie?

COLUMN - Ik denk dat er een half jaar geleden, toen met ChatGPT de eerste chatbot van een nieuwe generatie op internet verscheen, iets is gebeurd dat we nu nog niet gebruiken. In ieder geval is er nu een wezen dat geen mens is en toch menselijke taal kan gebruiken op een niveau dat tot nu toe nog nooit door iets of iemand werd bereikt die geen mens was.

Het is nog niet perfect, maar het is wel de moeite van het onderzoeken waard. Wat kan dat ding nog niet dat wij wel kunnen? Wat kan het wel dat bijvoorbeeld dieren niet kunnen? En wat kan het misschien zelfs beter dan wij? We kunnen vast van alles leren over menselijke taal door deze vergelijking te maken.

Maar hoe moeten we de taal van die chatbots bestuderen. Op internet staat sinds een paar dagen een artikel van een aantal onderzoekers van de Universiteit van Berkeley. Zij onderzochten of ChatGPT recursie kent, de eigenschap dat je in menselijke taal zinnen kunt inbedden in andere zinnen (ik wandel is een zin, die onderdeel is van jij denkt dat ik wandel en die laatste weer onderdeel van Marie zegt dat jij denkt dat ik wandel), enzovoort, zelfstandignaamwoordsgroepen in andere zelfstandignaamwoordsgroepen (mijn moeder in mijn moeders hoedje), enzovoort. Recursie wordt door veel onderzoekers gezien als dé definiërende eigenschap van menselijke taal.

Foto: Ben Stassen (cc)

De context van woorden

COLUMN - Vorige week wees Marc van Oostendorp er in zijn column over taalproevers  op dat de betekenis van woorden niet altijd eenduidig is. Dat breekt met name de juristen op die als geen ander precies willen zijn in hun taalgebruik. Je kunt de betekenis van een woord natuurlijk opzoeken in een woordenboek. Maar dat geeft niet altijd uitsluitsel. ‘Het is nu juist een kenmerk van menselijke taal dat woorden altijd een wat vage betekenis hebben, waarvan de betekenis inderdaad eigenlijk grotendeels op een geheimzinnige manier door de context wordt bepaald.’ Dat geeft te denken.

Tot die context moeten we volgens mij ook de omstandigheden, de achtergrond en de cultuur van de taalgebruikers rekenen. Generatieverschillen leveren bijvoorbeeld verschillen op in taalgebruik. Taal is een levend ding en verandert in de loop van de tijd. Woordenboeken lopen in dat opzicht altijd achter. Allemaal redenen om de betekenis van woorden niet altijd als een absoluut gegeven op te vatten. Natuurlijk, een stoel is een stoel. Maar wat is een fascist? De betekenis die de een aan een woord hecht kan nogal verschillen van die van een ander. Lastig voor de onderlinge communicatie, maar bovenal buitengewoon ongemakkelijk voor een rechter die een uitspraak moet doen in zaken waar juist de woorden tellen: smaad, belediging, discriminatie, bedreiging.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Thomas van de Weerd (cc)

Excuses voor het ongemak

COLUMN - Studenten zijn voor de gemiddelde hoogleraar natuurlijk het contact met de jeugd. En ik geloof dat ik onder studenten een nieuwe stap zie in de ontwikkeling van een Nederlandse uitdrukking: ‘excuses voor het ongemak’.

Het is, vermoed ik, een uitdrukking die in eerste instantie gebruikt is door dienstverlenende instanties die een bepaalde dienst niet konden verlenen. “Het loket is de hele middag gesloten. Onze excuses voor het ongemak.” “De trein naar Den Helder van 11.23 rijdt vandaag niet. Onze excuses voor het ongemak.” “De bloem is op, er komt pas volgende week donderdag weer nieuwe. Onze excuses voor het ongemak.” Dat dit de oorsprong is, wordt bevestigd dat er een boekje uit 2011 is van Robert Giebels dat zo te zien vol klachten staat over de dienstverlening van de NS. (Van alle instanties die ongemak veroorzaken, associeer ik die excuses ook vooral met de NS. Ooit stopte die trein midden in de nacht in Hengelo, het zou de laatste trein zijn, maar hij ging niet verder en wij moesten de nacht doorbrengen op het station. Ongemak!)

Maar kennelijk is de uitdrukking verder geëvolueerd. Ik krijg nu afmeldingen van studenten voor colleges omdat ze ziek zijn, met “excuses voor het ongemak”. Voor mijn taalgevoel is dat raar, want dat een student ziek is, vind ik naar voor die student en minder gezellig tijdens college, maar daarmee is het nog geen ‘ongemak’.

Foto: John C Bullas BSc MSc PhD MCIHT MIAT (cc)

Eentaligheid is een verminking

COLUMN - Het staat al een paar maanden op internet, maar de laatste weken ging het ineens rond: een artikel waarin de Franse taalkundige Mélanie Jouitteau betoogt dat mensen eentaligheid opleggen een vorm is van verminking.

Het argument is even eenvoudig als origineel. Uit heel veel onderzoek weten we niet alleen dat de mens best meertalig kan zijn, maar dat het misschien wel de natuurlijke staat van de mens is. Nog steeds worden in grote delen van de wereld verschillende talen gebruikt: op de markt praten mensen een andere taal dan thuis, en daar weer een andere dan op het werk. Zelfs blijkt uit onderzoek (voorzichtig) dat meertaligheid goed is voor de cognitieve vermogens van sprekers – dat ze bijvoorbeeld mogelijk gemiddeld wat later Alzheimer krijgen.

Mensen van die natuurlijke staat afhouden, er kunstmatig voor zorgen dat ze maar één taal leren spreken is, zegt Jouitteau, daarom te vergelijken met bijvoorbeeld de Chinese politiek voor de twintigste eeuw dat van jonge meisjes de voeten moesten worden ingebonden zodat deze klein bleven en vrouwen nauwelijks zelfstandig konden lopen. Zoals deze verminking liet zien dat je ouders brave burgers waren, zo laat ook de dwang om kinderen alleen maar de taal van hun land te laten leren – en niet bijvoorbeeld de moedertaal van hun ouders – zien dat de opvoeders hun best doen om hun kinderen in het keurslijf van de staatsideologie te drukken.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Volgende