President Donald Trump heeft nog niets over gezegd over de akkoorden van Parijs. Maar ook al zwijgt hij in alle talen, zonder actieve Amerikaanse bemoeienis zullen de internationale diplomatieke inspanningen om klimaatverandering tegen te houden, op een laag pitje komen te staan. Daarmee komt er de komende jaren ongetwijfeld meer aandacht voor andere projecten, zoals voor geoengineering. Dat is een scheldwoord in milieukringen. Want daar kunnen ze niet geloven dat technologie de aarde zal redden. Technologie is nou net de vijand van de natuur. Maar als de diplomatie het laat afweten, móéten ze ook daar wel verder kijken dan de conferentietafel.
Gek genoeg was het een Nederlander die voor het eerst op het idee kwam om klimaatverandering technisch te fiksen. Onze eigen Nobelprijswinnaar Paul Crutzen stelde in 2006 voor om een grote hoeveelheid zwaveldeeltjes in de hoogste luchtlagen te blazen. Op die manier zou het reflecterend vermogen van de aarde omhoog gekrikt worden, waardoor de aarde kon afkoelen. Zijn voorstel leidde toen tot verhitte discussies en een stroom aan andere ideeën voor ingrepen om de aarde te redden, zoals immense 'stofzuigers' die CO2 uit de lucht kunnen halen, bossen aanleggen, reflecterende schermen in de ruimte, ijzer dumpen in de oceanen, kalksteen dumpen in de oceanen, koolstofbindende gesteenten opgraven, verpulveren en rondstrooien – en nog veel meer. Afgelopen week verscheen er weer een dergelijk voorstel, van planetair geoloog Steven Desch van de Arizona State University.