Een nuttig werkwoord: zeeleeuwen

Nieuw woord geleerd: zeeleeuwen. Althans, in het Nederlands is het nog niet zo gangbaar in de nieuwe betekenis (al kun je het wel vinden) maar in het Engels wordt het in sommige kringen op de sociale media vrijelijk gebruikt: sealioning. Het is een verschijnsel dat zich geloof ik ook vooral op die sociale media voordoet. Je beweert iets, liefst iets dat betrekkelijk oncontroversieel hoort te zijn, laten we zeggen “Baudet liegt dat hij zijn tweet ter ondersteuning van Trump niet tijdens maar voor de bezetting van het Capitool heeft geplaatst.” Vervolgens komt er een onbekende, liefst anonieme Twitteraar, die heel vriendelijk vraagt of je dat kunt ‘onderbouwen’. Je laat hem een screenshot zien van de tweet, met de datum en tijd. Eindeloos veel tijd Dan vraagt die persoon ook weer heel vriendelijk of je kunt aantonen dat die screenshot inderdaad echt is en niet vervalst? Hij of zij suggereert dat ze heel graag nieuwe dingen wil leren, en natuurlijk altijd bereid is zijn of haar mening te wijzigen, maar dan wel op basis van bewijs. Je zegt dat deze of gene de afbeelding heeft geverifieerd. Maar wat zijn dan precies de credentials van deze of gene? Dat is sealioning. Je vraagt voortdurend op een heel vriendelijke en constructieve manier door naar steeds meer onderbouwing. Maar omdat we leven in een wereld waarin zekerheid alleen te verkrijgen is in de wiskunde, kan dat spel eindeloos doorgaan. Op het moment dat jij afhaakt, kan de zeeleeuw tevreden constateren dat het kennelijk toch allemaal niet zo zeker is. Word je boos, dan ben jij onbeleefd. Ga je wel eindeloos door, dan verlies je ook eindeloos veel tijd. Bestorming Het woord komt van een stripje uit 2014 van David Malki, waarin een zeeleeuw precies dit gedrag vertoont. Iemand beweert niet van zeeleeuwen te houden en vervolgens komt meneer Zeeleeuw die persoon tot in de slaapkamer volgen, almaar aandringend op discussie en een bewijs. Het ingewikkelde is natuurlijk dat in deze vormen van trollen de instrumenten van het rationele debat worden gebruikt om dat rationele debat te ondermijnen – dat de scepsis zo ver wordt doorgevoerd dat het onmogelijk wordt om nog sceptisch te zijn. Alles kun je altijd bevragen, en daardoor hebben we eigenlijk geen enkele grond meer onder de voeten, en resteert ons alleen nog de bestorming van het Capitool. Uitgeput Omgekeerd kun je natuurlijk iedereen van zeeleeuwen beschuldigen. Wanneer je bijvoorbeeld als taalwetenschapper geduldig in een socratische discussie gaat met iemand die denkt dat het Nederlands teloor gaat, maakt je tegenstander je voor je er erg in hebt uit voor sea lion. Op de website Skeptic schrijft Aaron Rabinowitz in dit verband dat we verschil moeten maken tussen kwaliteitsscepsis en kletsscepsis (‘quality skepticism’ en ‘cheap talk scepticism’). Bij de eerste staat er voor de scepticus altijd iets op het spel, hij of zij wil echt weten hoe het zit en doet daar onderzoek naar, zijn of haar reputatie gaat eraan als het allemaal toch blijkt te kloppen wat hij in twijfel trok, terwijl een kletsscepticus maar in het wilde weg van alles en nog wat in twijfel trekt. Maar ook dat verschil is natuurlijk op geen enkele manier hard te maken, en dat erkent Rabinowitz ook: “We zijn aan het begin van 2021 allemaal epistemisch uitgeput en de crisis is nog maar bij het midden.” The Terrible Sea Lion, van Wondermark, by David Malki! [caption id="attachment_325562" align="aligncenter" width="384"] © David Malki The Terrible Sea Lion 2014-09-19[/caption]

Foto: Dako Huang (cc)

Hoe we de vervelende scepticus de deur uit bonjouren

ACHTERGROND - Hoe kunnen we weten dat de wereld buiten ons bestaat? En, is het eigenlijk wel zinnig om dat jezelf af te vragen?

De filosoof René Descartes stelde in 1644 dat je nergens zeker van kan zijn. Behalve dat je niks zeker weet. Alles wat zich buiten jou afspeelt kan dus een illusie zijn, gecreëerd door een kwade geest. De film The Matrix speelt met dit idee. Neo komt er daar achter dat hij leeft in een cocon, een schijnwereld. Een film. Fictie dus. Maar de vraag hoe we erachter komen of de werkelijkheid buiten ons bestaat, houdt vele filosofen al eeuwenlang bezig. Kunnen we bewijzen dat er een werkelijkheid buiten ons bestaat?

Twijfelen is doodgewoon. Je kan over van alles dubben: of het zal gaan regenen, over de studie die je kiest of waar je naartoe op vakantie gaat. Ook twijfel over specifieke uitspraken is normaal. Als ik beweer dat er vandaag om 12 uur duizend mensen in de Universiteitsbibliotheek rondlopen, kan jouw twijfel over mijn claim weerlegd of bevestigd worden door onderzoek. Simpel: we sluiten ramen en deuren en turven. Maar de scepticus gaat veel verder. Die twijfelt niet aan specifieke uitspraken, de echte scepticus twijfelt of er niet iets mis met alle uitspraken over de wereld buiten ons. Dat die wereld er überhaupt is. Voor de scepticus is de Matrix geen fictie, maar een optie die niet uit te sluiten is. Hij daagt je uit: ‘De wereld om ons heen echt? Bewijs het maar.’

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Quote van de Dag: Milieuscepsis

[qvdd]

Nederland heeft net een van de koudste jaren ooit meegemaakt. Is het dan gek dat er scepsis ontstaat?

CDA-staatssecretaris Joop Atsma van Milieu vindt het niet vreemd dat er milieuscepsis is in Nederland. Ondertussen is veel van de “voorlichting” die mensen op het internet vinden geschreven door samenzweringstheoretici en nodigen de media mensen als Simon Rozendaal en woordvoerders van Greenpeace uit om over de problematiek te discussiëren. Daar mag de overheid wel wat tegenover stellen qua echte voorlichting, in plaats van lijdzaam toe te zien hoe belanghebbenden en politici propaganda verspreiden.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.